Categoriearchief: Buitenplaatsen

Bleeklust (later Bleekrust of Gliphoeve) te Heemstede

Joseph Charles. De Lijnwaadbleekerij Bleeklust (later Bleekrust, tegenwoordig Huis De Gliphoeve) van de wed. Louis Gunst, 1797. Litho naar tekening van J. Charles. Coll. N-H Archief

(264) Als we op de website van Oneindig Noord-Holland naar Gliphoeve in Heemstede zoeken, vinden we allerleerst de orienterende tekst:

“In de lommerijke strook tussen de Herenweg en de Glipperdreef, ten zuiden van de Prinsenlaan, ligt de kleine buitenplaats Gliphoeve. Vanaf de Glipperdreef kan men over de oprijlaan het huis zien liggen. Het terrein waar nu de appartementengebouwen Hagenduin staan hoort er niet (meer) bij, maar het landgoed strekt zich daaromheen uit tot en met het hoge duin aan de zuidwestzijde”.

Joseph Charles. Bleeklust op de Glip Heemstede [thans Gliphoeve] door Joseph Charles. Litho naar tekening van J. Charles. Coll. N-H Archief

Joseph Charles tekende dit huis en de bleekerij met droogberg, bleekvelden en tuinen in 1797, zoals op de eerste afbeeldingen is te zien. Op de droogberg staat een koepel die uitzicht bood op het Haarlemmermeer. De plaats was van 1782 tot 1811 in handen van Louis Gunst en zijn weduwe Catharina Vleck. In 1811 kocht de Amsterdammer Carel Hendrik Aschen, koopman in garen, sajet en breigaren, Bleeklust. Hij veranderde de naam in Bleekrust en investeerde in de buitenplaats met een belvédère, een oranjerie en een chinese tent. Bleeklust was dus uitgegroeid van een blekerij tot een rijke buitenplaats. Tot 1820 bleef hij eigenaar, opgevolgd door Gerrit Munk. Deze Gerrit Munk, gehuwd met Geertrui van Loon, was de grootvader van Gerrit Munk (1854-1903), de broer van onze (bet)overgrootmoeder Maria Catharina Van Alkemade Munk.

Verkoop Bleekrust de Glip Heemstede, uit: Opregte Haerlemsche Courant, 11 april 1820


Gerrit Munk (1764-1829), was eigenaar van Bleekrust 1820-1822 en werd geboren te Heemstede als zoon van Gerrit Munk en Elizabeth van Dijk. Hij was van beroep meestertimmerman en vervulde tevens het ambt van plaatsvervangend vrederechter in Heemstede (soort kantonrechter). In 1813 trouwde hij met Geertruy van Loon. Gerrit kocht en verkocht (speculatie) regelmatig huizen en grond in Heemstede. Hij bezat een huis en timmermans-winkel met werkplaats aan de dorpsvaart. Daar woonde en werkte ook zijn broer Albertus (17??-1846). In zijn testament van 1829 bepaalde Gerrit Munk, dat zijn broer Albertus het huis en de timmermanswinkel, voorheen in bezit van vader Gerrit Munk senior, kon kopen voor 4000 gulden. Gerrit Munk overleed o p 5 november 1829. Hij was toen 65 jaar oud. Bij zijn overlijden liet hij geen kinderen na. Naast het huis met de timmermanswinkel liet Gerrit nog een aantal huizen na. Hij bezat twee huizen ‘aan het einde van het dorp, een huis met stalling op de hoek van de Camplaan en huisjes aan de Camplaan. De totale nalatenschap bedroeg f 41.333-. Zijn echtgenote overleed op 16 oktober 1842.

Gerrit Munk verkocht Gliphoeve aan de 64-jarige Haarlemse notaris Johannes Petrus Kuenen (1757-1831). Volgende eigenaren waren Petrus Jacobus Nicols (1784-1840), eigenaar van de Gliphoeve 1832-1840 en de Amsterdamse advocaat Hendrik Jacobus Koenen (1809-1874) en zijn weduwe.

Literatuur:

  • Meddens-van Borselen, A. ‘Bewoners en eigenaren van de Gliphoeve in Heemstede, 1782-1840’. Nieuwsbrief Vereniging] Oud-Heemstede – Bennebroek 25 (1998): 120-129.
  • Zie ook: website Librariana.

Buitenplaatsen rondom de Haarlemmerhout vroeger en nu (Eindenhout, Uitenbosch, Bosch en Vaart)

(260) Rondom en grenzend aan de Haarlemmerhout lagen in de 18de eeuw enige buitenplaatsen, die hun glans en glorie alleen al verdienden vanwege hun prachtige locatie tegenover en grenzend aan de Haarlemmerhout. Drie van deze buitenplaatsen (hier afgebeeld op de ‘Caart Figuratif’ van de Haarlemmerhout uit 1799, trokken recent onze aandacht. Het gaat om 1) Eindenhout, 2) Uitenbosch en 3) Bosch en Vaart, alle drie buitenplaatsen aan de zuid-westkant van dit stadsbos.

Capitein-Ingenieurs G.J. le Fèvre de Montigny en C.C. van Hooff. Caart Figuratif van den Haarlemmer Hout met de daar naast aangeleegene buytenplaatsen en tuynen. 1799. Coll. en foto Noord-Hollands Archief. Noorden op deze kaart beneden.

Op genoemde kaart uit 1799 stelt de laan met vier rijen bomen (op de kaart de bovengrens van de Haarlemmerhout) de Spanjaardslaan voor. Deze komt uit op Huis Eindenhout aan de Wagenweg, ook wel het Huis met de Beelden (sfinxen) genoemd. Achter het huis zien we de nog steeds bestaande buitenplaats Eindenhout liggen, die zich westwaarts uitstrekte tot aan de Leidsevaart. De aanleg wordt gekenmerkt door slingerende wandellanen langs de kaarsrechte omringende grachten en een formele zichtlaan van oost naar west.

Ten zuiden van (boven) de Spanjaardslaan in Haarlem (voorheen gemeente Heemstede), schuin tegenover Eindenhout, ligt een kleinere buitenplaats, genaamd Uitenbosch of Uit Den Bosch. Het huis werd in 1911 afgebroken en vervangen door een nieuwe moderne villa die er nog steeds staat en voor Haarlemmers bekend staat als de kraamkliniek Uitenbosch. Het bijbehorende oude koetshuis ’t Vosje, genoemd naar de oude herberg die er eerst heeft gestaan, is bewaard gebleven, hoewel ingrijpend verbouwd.

Ten noorden van (onder) Eindenhout is de buitenplaats Bosch en Vaart te onderscheiden, te herkennen aan een heel uitgebreid moestuin-complex en weer slingerende lanen langs de grenzen van de plaats. Alleen de naam van deze buitenplaats is bewaard gebleven in de woonwijk Bosch en Vaart, die vanaf 1901 tot stand is gekomen.

Over genoemde drie buitenplaatsen wil ik nu wat meer vertellen. Historische feiten zijn grotendeels overgenomen van de website Librariana en ook hier niet genoemde gegevens zijn daar terug te vinden.

Eindenhout. Dit huis is onlangs gerestaureerd door St.Stadsherstel Amsterdam en siert na historisch kleuronderzoek in een nieuwe kleurstelling de Wagenweg. Dat is voor velen die jaar en dag langs dit huis kwamen een vreemde gewaarwording, even wennen aan de nieuwe kleur. In 1775 werd Anna Maria Visscher, weduwe van mr. Jan van Styrum, de nieuwe eigenaar van deze plaats, die zich uitstrekte tot aan de Leidsche Vaart. Ook beelden en vazen behoorden toen tot de koop, maar het classicistische uiterlijk van de voorgevel dateert pas uit de tijd van George Gerard Lans (eigenaar sinds 1793). Coenraad Jacob Temminck (eigenaar 1802) liet omstreeks 1810 aan weerszijden van de trappen de sfinxen plaatsen en breidde zijn grondgebied nog meer uit.

Huis Eindenhout of Huis met de Beelden, Haarlem, 2021. Gebouwd in 1793. Sphinxen 1810. Na historisch kleuronderzoek is de gevel onlangs in roomwit uitgevoerd. Foto Stadsherstel Amsterdam

Na verschillende eigenaars in de 19de eeuw kwamen het huis en de plaats in 1963 in handen van de gemeente Haarlem. Tien jaar later werd het huis, toen in eigendom van de Amsterdamse antiquair Herman Fritz Bill, in appartementen verdeeld en verhuurd. Na het overlijden van de heer Bill (2018) is het huis Eindenhout gekocht en gerestaureerd door Stadsherstel Amsterdam. Het voorbos met de bekende (betonnen) koepel uit 1915 (gebouwd in opdracht van eigenaar H.A. van Odijck) en de heemtuin zijn tegenwoordig eigendom van de gemeente Haarlem.

Rotonde Eindenhout, gebouwd in 1915, in opdracht van eigenaar H.A. van Odijck. Eigenaar sinds 2019 Gemeente Haarlem. Foto Stadsherstel Amsterdam

Uitenbosch. De Historische Vereniging Heemstede/Bennebroek maakte ons onlangs attent op een kunstwerk dat zich in een tuinhuisje (koepel) op het terrein van Uitenbosch bevindt (nu gem. Haarlem, vroeger gem. Heemstede). Men vroeg ons als ‘deskundige’ samen met anderen te komen oordelen over de architectonische waarde van het gebouwtje. In 1762 is de Amsterdammer Jan Bronkhorst eigenaar van de buitenplaats Uittenbosch. In 1817 werd de plaats verkocht aan Maarten Adriaan Beels, lid van de Haarlemse gemeenteraad en Heer van Heemstede, Rietwijk en Rietwijkeroord. Hij was was waarschijnlijk de eigenaar van Uitenbosch ten tijde van bovenstaande Caart Figuratif of het was Pieter van Eeghen die In 1822 eigenaar van Uitenbosch werd.

Kadastrale Minuut Kaart (1811-1830), met aanduiding van de buitenplaats Uitenbosch (links), Zuiderhout en Leeuw en Hooft. Noorden boven. De weg die dwars over de kaart loopt van links naar rechts is de Spanjaarslaan

Verder in de 19de eeuw zijn als eigenaren bekend Abraham Lodewijk Dyserinck (vanaf 1860), gemeenteraadslid, lid van Provinciale Staten van Noord-Holland en president van de Kamer van Koophandel; en Nicolaas Taack Takranen (vanaf 1887), president van de Nederlandsche Handels Maatschappij. Hierna was het huis (in eigendom van een investeringsmaatschappij) een aantal jaren verhuurd en/of onbewoond.

Plattegrond van buitenplaats Uitenbosch, uit Veilingboekje 1903. In Perceel II staat de koepel getekend die in het veilingboekje staat genoemd. Collectie en Foto Bibliotheek WUR / Afd. Speciale Collecties

In 1911 werd Uitenbosch gesloopt door de nieuwe eigenaar Arnoud Hendrik baron van Hardenbroek van Ammerstol (1875-1947). Een nieuw huis werd gebouwd en in 1914 betrokken door Baron Van Hardenbroek en zijn vrouw Cecilia van Leembruggen. De architect was H. Hendriks uit Hillegom.

Aanvankelijk woonde Van Hardenbroek (1875-1947) na zijn huwelijk in 1899 op de 18de eeuwse buitenplaats Veenenburg / Elsbroek in Hillegom, een bezit dat hij en zijn vrouw van (schoon)vader erfden.

Ingang buitenplaats Veenenburg te Hillegom, 1910. Pijlers met reliëfwerk.
Uit: J.B. van Loenen. “Beschrijving en kleine kroniek van de gemeente Hillegom”, 1916
Huis Veenenburg. 1910, met klokkenstoel. Uit: J.B. van Loenen. “Beschrijving en kleine kroniek van de gemeente Hillegom”, 1916.
Huis Veenenburg, achterzijde met tuinbeeld in de zichtas en rechts van het huis een open tuinprieel. Uit: J.B. van Loenen. “Beschrijving en kleine kroniek van de gemeente Hillegom”, 1916.

Dit huis (Veenenburg) werd echter in 1913 afgebroken toen het nieuwe moderne huis Uytenbosch met een uitgestrekte tuin achter het huis gereed was gekomen. De zandstenen beeldengroep van Apollo en Daphne, nu achter koetshuis ’t Vosje, en enkele andere herinneringen aan Veenenburg, zoals de klokkenstoel en een schouw verhuisden mee van Hillegom naar Heemstede. De beeldengroep van Veenenburg is op oude foto’s te zien in de zichtlijn van het huis. Na de dood van haar man verhuisde zijn tweede vrouw Cornelia van Leembruggen (1882-1975) in 1950 naar het voormalige koetshuis ’t Vosje van Uitenbosch, van waar zij zicht bleef houden op dezelfde beeldengroep.

Uitenbosch Haarlem. Zandstenen beeldengroep Apollo en Daphne die in een laurier verandert. Beeldhouwer onbekend. Geïnspireerd op het bekende beeld van G.L. Bellini te Rome. Foto Carla Oldenburger

Om de kunstwerken in het tuinhuisje achter in de tuin van ’t Vosje te kunnen waarderen zullen we toch eerst naar de geschiedenis van het tuinhuis zelf onderzoek moeten doen. Het huisje staat op een draaischijf en zal een zogenaamd tbc-huisje geweest zijn, dat met de zon kan meedraaien. Dergelijke huisjes kwamen in de mode vanaf het eind van de 19de eeuw en bleven in gebruik tot zeker ca. 1950. Ze zijn direct herkenbaar omdat ze niet direct op de grond, maar op een draaischijf staan. Als de zieke genezen was konden de huisjes natuurlijk ook als tuinkoepel gebruikt worden of als zodanig worden verkocht. Het huisje van Uitenbosch zal uit het eerste kwart van de 20ste eeuw dateren. Maar de kunstwerken binnen zijn van oudere oorsprong. Komen die misschien uit het open tuinprieel van Veenenbosch? Anja Kroon van de Historische Vereniging Heemstede/Bennebroek doet hier onderzoek naar. Geopperd werd tijdens ons bezoek dat de eigenaar misschien een antiquair geweest zou kunnen zijn of in ieder geval een liefhebber van antiek. Van de eigenaar van Veenenburg, Baron van Hardenbroek, weten we dat hij samen met de buren van het aangrenzende landgoed Elsbroek in 1902 de nog steeds bestaande “Maatschappij tot exploitatie van de gronden Veenenburg-Elsbroek” oprichtte en even later de kunst(kalk)zandsteenfabiek ‘Arnoud’, die in 1904 in bedrijf kwam.

Maar ook Mevrouw de baronesse had een hobby. Zij had volgens een artikel in de Nieuwe Haarlemsche Courant (17-11-1928) in Villa Uitenbosch een tijdelijk museum van archeologische vondsten op Veenenburg gevestigd (later overgebracht naar het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden), zoals een klokbeker uit het late Neolithicum, een bijl, pijlpunten en een sikkel uit de Bronstijd en archeologische vondsten uit de Romeinse tijd.

Vooraanzicht Villa Uitenbosch (de latere kraamkliniek). Ontwerp H. Hermans. Bouw 1911-1914. Foto Wikipedia

Bosch en Vaart. Het huis is sinds 1707 in handen van de familie Van Lennep, die het in 1735 (bij executie) verkocht aan de doopsgezinde Willem Kops, die het bezit aanmerkelijk uitbreidde. In 1779 verkochten de erfgenamen de plaats aan de eveneens doopsgezinde Jan Willink, kanunnik van Ste. Marie in Utrecht en directeur van de Maatschappij ter bevordering van de Landbouw. Het buiten bleef tot 1880 in handen van deze familie. In 1880 werd J. baron van Tuyll van Serooskerke de nieuwe eigenaar. Adriaan Honig is de laatste koper van het oude huis (1901), terwijl het landgoed aan de gemeente Haarlem vervalt, t.b.v. nieuwbouw. Het bebouwingsplan van de projectontwikkelaar P. Kuyper wordt vanaf ca.1900 langzaam aan gerealiseerd. Zie afbeelding verder.

Gezicht op Bosch en Vaart aan de Wagenweg in Heemstede. Ets Johan Swertner, 1760.
Ingang Bosch en Vaart aan de Wagenweg. Hendrik Tavenier, 1785. Coll. en Foto Noord-Hollands Archief

De ingang van Bosch en Vaart is duidelijk te onderscheiden, zowel op boven afgebeelde tekening uit 1785, met rechts het huis en links een koepel langs de Wagenweg, als op onderstaande situatietekening van J. D. Zocher sr. uit 1806. Deze tekening van J.D. Zocher sr. is onlangs ‘gevonden en gelokaliseerd’ door Korneel Aschman.

J.D. Zocher sr., 1806. Bosch en Vaart Haarlem (vroeger Heemstede). Eigenaar Jan Willink. Part. Collectie

Vergelijk nu deze situatietekening uit 1806 met de Caart Figuratif uit 1799 en wat blijkt? De situatie uit 1806 bestond al in 1799 en waarschijnlijk al van eerder (vanaf 1779?) toen Jan Willink de nieuwe eigenaar werd van Bosch en Vaart. De rechte watergang (verdwenen op de KMP-kaart, zie verder) tussen het moestuingedeelte en het landschappelijk aangelegd wandelpark (met slingerlanen en slingerpaden) en de combinatie van beide doet vermoeden dat de schoonvader en werkgever van Zocher sr., de tuinarchitect J.G. Michael, in de jaren tachtig als ontwerper door Jan Willink werd ingeschakeld. Vanaf ca. 1785 hebben Michael en Zocher sr. samengewerkt, zodat deze Zocher-tekening ook als een eind-document van Bosch en Vaart beschouwd zou kunnen worden. De stijl van Michael wordt al eerder beschreven in ons artikel ‘De tuinarchitectuur van Johann Georg Michael (1738-1800)’,  in Bulletin KNOB 90 (1991), nr. 3, p. 73-79. Daar lezen we ook dat Michael in Haarlem en Heemstede aan het eind van de 18de eeuw actief is geweest met de aanleg rond Huis Welgelegen te Haarlem voor Henry Hope, 1788; en met een ontwerp van Oud-Berckenroede te Heemstede voor Mw. C.C. Hodshon, 1794.

Kadastraal Minuut Plan (KMP) met de buitenplaatsen Eindenhout en Bosch en Vaart, 1811-1830. De twee vijvers op deze kaart zijn op de kaart uit 1799 en 1806 terug te vinden. De kanaalvormige vijver langs de moestuin in verbinding met de Leidsche Vaart zien we niet terug op deze KMP. Westen boven
Kaart Bosch en Vaart uit Veilingboekje 1899. Weer dezelfde twee vijvers te onderscheiden. Collectie en Foto Bibliotheek WUR / Afdeling Speciale Collecties
P. Kuyper, ca. 1900. Bebouwingsplan Wijk Bosch en Vaart Haarlem. Noordpijl aangegeven

De aanleiding om deze weblog te schrijven was het aanreiken van achtergrondinformatie voor het onderzoek naar de oorsprong van het tuinhuisje en de kunstwerken in het tuinhuisje van buitenplaats Uitenbosch / ’t Vosje. Anja Kroon zal de uitkomst van haar onderzoek in een artikel in het tijdschrift Heerlijkheden verwerken. Zodra dit artikel is verschenen zal de titel hier worden vermeld.

Literatuur.

Frans Harm en Dennis de Kool. ’t Vosje en Uyt den Bosch, door historie verbonden. Heerlijkheden, tijdschrift over de geschiedenis van Heemstede en bennebroek (2017 najaar, p. 24-30).

Hans Krol. Weblog Librariana.

J.M. Sterck-Proot, ‘Uit den Bosch en z’n voorgangers’, in: Haerlem Jaarboek 1942.

Reactie op Volkskrant-artikel (21 juli) over afstoten Paleis Soestdijk door het Rijk

Gepubliceerd op 22 juli 2021

(249) N.a.v. Artikel Hanneke Ronnes in Volkskrant 

21 juli 2021 in de Volkskrant / Opinie & Debat

AFSTOTEN VAN PALEIS SOESTDIJK DOOR HET RIJK IS EEN GROTE VERGISSING GEWEEST.

“Vier jaar geleden kocht projectontwikkelaar MeyerBergman Paleis Soestdijk. Het is het zoveelste schrijnende voorbeelden van falende marktwerking in de vanouds publieke sector, in dit geval de zorg voor erfgoed”.

Dit zijn de eerste woorden en een duidelijke stelling van prof. Hanneke Ronnes (Bijzonder Hoogleraar ‘Historische buitenplaatsen en landgoederen’ aan de UVA / RUG.

Hier (https://www.volkskrant.nl/columns-opinie/opinie-afstoten-van-paleis-soestdijk-door-het-rijk-is-een-grote-vergissing-geweest~b6c62013/) is het hele artikel van Ronnes te lezen, waarheden als een koe, ik hoef niet met haar in discussie te gaan. 

Carla en Juliet Oldenburger temidden van het team SOESTDIJK BUITENPLAATS VAN NEDERLAND.

Tenslotte was ons bureau sinds 2015 al nauw betrokken bij de ontwikkelingen. Wij maakten deel uit van de geselecteerde groep ‘Soestdijk Buitenplaats van Nederland’.

Zie:

Het enige wat mij van het hart moet is dit: Heemschut komt met de enige goede oplossing voor dit drama (in een vorig Bericht refereer ik naar hun standpunt, en dat is SOESTDIJK TERUG IN NATIONALE HANDEN. Kost wat, maar belangrijk is het wel; het hele Nederlandse volk zal het eens zijn met dit plan. Maar waarom komt Prof. Hanneke Ronnes nu pas met haar ondersteunend standpunt? Waarom heeft zij (of haar collegae) niet eerder ‘ingegrepen’? Zes jaar geleden had Nederland dit Volkskrant-artikel nodig maar niet gisteren. OK, ze was toen nog geen hoogleraar, maar wel docent aan de UVA. Wat jammer en ellendig dat docenten, die zo geleerd zijn hun kennis niet kunnen overdragen aan mensen buiten hun eigen vakgebied en aan de politiek? Heeft de selectie-commissie niet naar adviezen van buitenaf geluisterd of werden er verkeerde adviezen gegeven? Het is onbegrijpelijk dat het zover is gekomen. Mochten er nog stappen worden ondernemen in de richting van ‘Soestdijk terug in Nationale handen’, Nederland verzeker u dan van goede adviseurs en luister niet naar de commercie.

Carla Oldenburger-Ebbers / www.oldenburgers.nl

Een onbeschermde onbekende buitenplaats in Schiermonnikoog: Huis Rijsbergen

Schiermonnikoog: Huis Rijsbergen of De Burch, gebouwd in 1757 door Johan Willem Tjarda van Starkenborgh Stachouwer. In 1860 kreeg het huis in opdracht van de nieuwe eigenaar John Eric Banck zijn huidige neo-classicistische aanzien. Foto Walther Schoonenberg

(248) Na onze kennismaking met de onbekende en onbeschermde buitenplaats Huis Brakestein op Texel enkele jaren geleden, zijn we nu op Schiermonnikoog op zoek gegaan naar voormalige buitenplaatsen, die misschien nu niet meer als zodanig bekend zijn. ‘Huis Rijsbergen’ of zoals de Eilanders het huis noemen ‘De Burcht’ en sinds 2021 bekend als Cisterciënzer ‘Klooster Schiermonnikoog’ voldoet aan de definitie van voormalige buitenplaats.

Dit huis Rijsbergen is omstreeks 1757 (jaartal op gevel) gebouwd in opdracht van Johan Willem Tjarda van Sterkenborch Stachouwer, Heer van Rijsbergen en Schiermonnikoog, ter vervanging van het huis Binnendijken bij het voormalige dorp Westerburen, dat omstreeks 1760 door de zee werd verzwolgen. Ook de nabijgelegen boerderij Patmos (op de kadasterkaart nrs. 505 en 506), volgens een gevelsteen gebouwd in 1762, maakte deel uit van het complex Rijsbergen of De Burch.

De kadasterkaart uit 1832 en een foto van een schilderij van het huis (kunstenaar, jaartal, vindplaats en techniek onbekend) verschaffen meer duidelijkheid over de eigenaren, de ligging, de stijl en het uiterlijk van het gebouw.

Slot Rijsbergen op de Kadasterkaart Sectie B2, 1832, getekend door W. van der Vegt, landmeter Iste Klasse). Links boven (nr. 505 en 506) ligt de boerderij Patmos; midden boven (nr. 570) Slot Rijsbergen met omliggende weilanden en bossen (562, 565, 571). Karakteristiek voor de tuinaanleg behorend bij een 18de eeuwse buitenplaats is de zichtlaan (nr.563) achter het huis Rijsbergen, gericht op het midden van de achter(zuid)gevel. Tussen de Boerderij en het slot loopt de Oosterreeweg. Ten zuiden van Boerderij Patmos loopt het kerkenlaantje. Noorden boven. Collectie RCE

Op de kadastrale leggers behorend bij de kadasterkaart worden ook de eigenaren van slot Rijsbergen en boerderij Patmos genoemd. Het slot is in 1832 eigendom van Edzard Tjarda Starkenborch Stachouwer (lid der Provinciale Staten Groningen) en de boerderij is op dat moment in bezit van Johan Stachouwer (Grietman Schiermonnikoog). Beide gebouwen liggen aan de Langestreek aan de overzijde van de reeks nieuwe huizen die gebouwd werden ter vervanging van de ‘verdronken’ huizen van Westerburen. Het dorp werd langzaam maar zeker, na de overstromingen van 1717 en 1720 en de hevige stormvloed van 1760, in zijn geheel naar het oosten verplaatst; vandaar dat de naam van het dorp Schiermonnikoog eerst Oosterburen was. We zien midden achter (op de kaart onder) het slot een zichtlaan lopen, evenwijdig aan de Oosterreeweg (links). Aan weerszijden van deze laan liggen vlak achter en opzij van het slot elzenbossen (nrs. 562 en 565; 571) en daar achter twee weilanden of hooilanden (nrs. 561 en 564). Deze symmetrische aanleg achter het huis is karakteristiek voor classicistische tuinen, maar is in 1832 wel ouderwets te noemen. Anthony Winkler Prins bezocht het huis ook eind jaren dertig van de 19de eeuw en beschrijft (zie literatuur, p.12) het land achter het huis als volgt: een “vrij uitgestrekt elzenbos met talrijke op een hoofdlaan uitkomende zijlanen, des zomers met de klokvormige bloesems der witte winde rijk versierd.” Van een toegangslaan is op de kadasterkaart niets te zien. Wel benoemt Winkler Prins het kerken(elzen)laantje, dat loopt van de burcht naar de kerk (zie op kad. kaart onder boerderij Patmos) en is er volgens hem “ten westen van de kerk, tussen de Langestreek en de Middenstreek, door de zorg van de heer Banck, een sierlijk en vrij uitgestrekt plantsoen aangelegd. Het opgaand geboomte belommert er de slingerpaden, die met bloeiende heesters zijn omzoomd.” Dit moet begin jaren zestig geweest zijn, in de begintijd van Banck. Het slot zelf vertoont aan de noordzijde twee kleine torenvormige uitbouwen die ook op het schilderij waarneembaar zijn en aan de zuidzijde twee langere en bredere uitbouwen. De beschrijving van het plantsoen met ‘slingerpaden en bloeiende heesters’ duidt op de gardeneske landschapsstijl die halverwege de 19de eeuw erg populair begon te worden. Hoe de slottuin er in de tweede helft van de 19de eeuw precies uitzag, is niet in detail bekend, Wel zien we op het schilderij een aanplant van heesters vóór het slot. Deze zou op een ‘A-ha’ kunnen duiden, een onzichtbare afscheiding tussen een dierenweide en de grond voor het huis, gevormd door een diepe (droge) sloot met steile walkanten, waardoor geen visuele verstoring door hekwerken ontstaat.

Huis Rijsbergen. Kunstenaar, techniek en vindplaats onbekend. Laatste kwart 18de eeuw. Zicht op de noordgevel. Huis met gewolfd zadeldak en aangebouwde torentjes. Achter het linker torentje is een uitbouw te zien. Op dit schilderij is geen sprake van bosaanplant achter en opzij van het huis. Bovendien ontbreekt een toegangslaan. Dit schilderij is waarschijnlijk geschilderd voor de tijd van Banck (voor 1860) want er zijn geen bossen achter het huis te zien.

De familie Stachouwer kocht het eiland ‘als heerlycheijt van het Eilant Schiermunckoogh’ (met ‘heerlijke rechten’ o.a. het zeerecht en het jachtrecht) omstreeks 1640 van de Friese Staten, nadat het eerst tot 1580 in bezit was geweest van de kloosterorde van Cisterciënzers. Zij bewoonden de abdij Klaarkamp te Rinsumageest ten zuidwesten van Dokkum en hadden op Schiermonnikoog hun ‘uithof’, die in de middeleeuwen bij laag water te voet bereikbaar was. Zo gek en ver was dat dus niet. De Cisterciënzers staan in heel Nederland bekend om hun ontginningen. Hierdoor werd het land geschikt gemaakt voor veeteelt en akkerbouw. De grijze monniken van Schiermonnikoog (schier duidt op hun grijze pijen en koog betekent eiland) hebben het eiland bewoonbaar gemaak

Na de familie Stachouwer ging het eiland en ook het slot in 1858 in andere handen over (na twintig jaar in bezit te zijn geweest van Gerrit Fenenga; maar deze verkoop aan Fenenga is niet notarieel vastgelegd). De Nederlandse jurist en letterkundige Mr. John Eric Banck (1833-1902) werd de nieuwe eigenaar. Hij is vooral bekend geworden door het aanleggen van de zuidelijke zeedijk als bescherming tegen het water van de Waddenzee en door ontginning van een deel van het eiland (Banckpolder). Hij liet de duinen verstevigen door ze met helm te beplanten. Ook was hij een van de oprichters van de Zeevaartschool en liet hij het Badhotel bouwen. En wat Rijsbergen betreft ‘renoveerde’ hij het gebouw, met gevolg dat de gevel een neo-classicistisch uiterlijk heeft gekregen. Volgens Winkler Prins werden de torentjes in Banck’s tijd afgebroken en kwamen er kleine huisjes (soort koepeltjes) voor in de plaats.

Huis Rijsbergen, ca. 1925. Prentbriefkaart

 In 1893 kocht Hartwig Arthur Berthold graaf Von Bernstorff, lid van de Duitse Rijksdag,  het eiland Schiermonnikoog en het slot van Eric Banck. Drie generaties Von Bernstorff kregen het eiland achtereenvolgens in bezit; het bleef wel Nederlands grondgebied, onder Nederlands bestuur. De familie kwam graag naar Schiermonnikoog en genoot van Rijsbergen als zomerhuis en als jachtslot. De laatste Von Bernstorff is begraven op de gemeentelijke begraafplaats achter de kerk.

Graven van de Von Bernstorff-familie. Rechts (gedeeltelijk te zien) de grafsteen van Bechtold Eugen Von Bernstorff, die het eiland en het huis Rijsbergen in 1945 moest opgeven; links die van zijn vrouw Ursula. De middelste steen is een herinnering aan de tijd dat de familie Von Bernstorff het eiland in bezit had. Foto Carla Oldenburger

Na de Tweede Wereldoorlog werden Duitse goederen (i.c. het bezit van Bechtold Graaf Von Bernstorff) door Nederland geconfisqueerd. Het eiland en huis Rijsbergen kwamen in bezit van de Nederlandse Staat (Dienst Domeinen). Het beheer van het eiland kwam in 1988 in handen van Staatsbosbeheer, welke dienst het vervolgens overdroeg aan de Ver. Natuurmonumenten. Het hele eiland Schiermonnikoog werd toen aangewezen als natuurreservaat. Het huis viel onder beheer van Rijksgebouwendienst. Het gebouw ging functioneren als jeugdherberg (NJHC) tot 1992. In dat jaar werden huis en een deel van het terrein verkocht aan de heer Victor Claessens en mevrouw Els Claessens. Zij renoveerden het interieur (1992-1993). Een bijzondere ontdekking was toen dat diverse scheepsonderdelen uit het verleden bij de bouw van het huis gebruikt werden voor de balkenconstructies. Huis Rijsbergen werd zo tot een geliefd hotel omgetoverd. In 2019, dienden de Cisterciënzer monniken uit Abdij Sion zich als kopers aan. Zij waren van dezelfde orde, de Cisterciënzers, als de monniken die in de middeleeuwen vanuit Abdij Klaarkamp naar Schiermonnikoog trokken. Zij hebben hun abdij Sion in 2015 moeten verlaten omdat ze met vijf monniken het beheer van deze grote abdij niet meer aan konden. We hebben even naar ze gezwaaid, maar vanwege corona mochten we elkaar niet ontmoeten.

We hopen over niet al te lange tijd het huis en de monniken nog eens te bezoeken om samen met hen over de 18de eeuwse aanleg van Rijsbergen te praten en hen enthousiast te maken voor het aanleggen van een Benedictijnse kloostertuin.

Literatuur:

  • Claessens, Els. Rijsbergen, van burcht tot klooster. Uitgave Cultuurhistorische Vereniging ’t Heer en Feer, Themanummer 2019. –
  • Mellema, L. Schiermonnikoog: lytje pole. 1973/1981.
  • Winkler Prins, A. Geschiedenis en beschrijving van het eiland Schiermonnikoog. Amsterdam, 1867 [na een bezoek aan Rijsbergen in de jaren dertig van de 19de eeuw].

Diashow: BUITENPLAATSEN IN AMERSFOORT, RANDENBROEK EN NIMMERDOR

(22 x op Slideshare bekeken)

(242) De afgelopen jaren heeft ons bureau tweemaal een opdracht voor de gemeente Amersfoort uitgevoerd. Eenmaal een Tuinhistorisch onderzoek op de buitenplaats van de architect Jacob van Campen, Park Randenbroek, en eenmaal een Tuinhistorisch onderzoek op de buitenplaats van de toneelschrijver Everhard Meester, Park Nimmerdor.

Bovenstaande diashow laat de bijbehorende afbeeldingen zien die deze onderzoeken ondersteunen.

‘T HOF TE VLAARDINGEN: HISTORIE, ANALYSE, WAARDERING. DIASHOW

(253 x op Slideshare bekeken)

(240). Deze dia-show behoort bij een onderzoek over het stadspark/ voormalige buitenplaats ’t Hof te Vlaardingen, uitgevoerd in 2007. Het rapport is gedeponeerd in de Bibliotheek WUR (Wageningen UB).

Wat is een Sterrenbos? DIASHOW

(182 x op Slideshare bekeken)

(239) Een sterrenbos op een buitenplaats komt tamelijk veel voor. Men herkent het niet altijd, daarom deze uitleg. Een sterrenbos bestaat meestal uit twee lanen die elkaar kruisvormig kruisen en twee lanen die elkaar diagonaalsgewijs kruisen. Hun middelpunten vallen samen. Tussen de lanen liggen driehoekige bosvakken. Een sterrenbos heeft eigenlijk twee doelen. 1) het is een productiebos. De rechte lanen worden gevormd door beuken of eiken die de tussengelegen driehoekige vakken met hakhout afschermen. Het hakhout werd vroeger om de paar jaar gekapt en kon voor verschillende doeleinden gebruikt worden. 2) het is een jachtbos, speciaal voor kleinwild. De jager vatte met zijn geweer post op een van de lanen, terwijl de honden het wild moesten opjagen. Zodra de hazen, konijnen, fazanten, of zwijnen de laantjes overstaken, stond de jager met zijn geweer klaar om te vuren. Op onderstaande topografische kaart is te zien dat het middelpunt van een sterrenbos meestal uitkijkt over acht lanen.

Deze bossen zijn een cultuurhistorisch bosrelict uit vroeger tijden. Op oude topografische kaarten zijn ze makkelijk te onderscheiden.

Topografische kaart omgeving Amersfoort, met middenin het sterrenbos van de buitenplaats Nimmerdor

DIA-SHOW: GESCHIEDENIS VAN DE NEDERLANDSE TUINARCHITECTUUR AAN DE HAND VAN KAARTMATERIALEN

(386 x bekeken op Slideshare.nl)

(233) Historische kaartmaterialen zijn naast historische ontwerpen van tuinen, parken en landschappen een belangrijke bron voor het verkrijgen van een zicht op de ontwikkeling van de tuin- en landschapsarchitectuur. Ook topografische kaarten vanaf ca. 1850 (in de vorm van de Topografische Militaire Kaart van Nederland) kunnen een beeld verscherpen, alhoewel deze kaarten zelf meestal onnauwkeuriger zijn dan losse kaarten van één landgoed of regio.

Diashow ‘De Kunst van de Zochers’

(1368 x bekeken op Slideshare.nl)

(227) Op Internet-pagina Slideshare.net heb ik een aantal jaren geleden enige dia-voorstellingen geplaatst (nu samen 25 voorstellingen, bijna 800 dia’s). Het betreft lezingen die ik her en der in Nederland gehouden heb, voor gezelschappen van de Nederlandse Tuinenstichting; Kon. Mij. voor Tuinbouw en Plantkunde; Cascade Tuinhistorisch Genootschap; VVE Backershagen; Vrienden van Frederiksoord; verschillende Vrienden-stichtingen van diverse Kastelen/Buitenplaatsen/Botanische Tuinen; verschillende gemeentes; verschillende Historische Verenigingen etc.

ALS U DEZE VOORSTELLING LEUK VOND EN ER GRAAG MEER WILT ZIEN, GEEFT U DAT DAN EVEN HIER IN EEN WEBSITE-REACTIE AAN. BIJ VOLDOENDE BELANGSTELLING ZAL IK DAN IN DE KOMENDE BERICHTEN MEER VOORSTELLINGEN OPNEMEN.

Buitenplaatsen (9 x):

+Huis Clingendael Den Haag (44 dia’s); +Kasteel Staverden te Staverden (Ermelo) (23 dia’s); +Huis Backershagen Wassenaar (33 dia’s); +Twee Eeuwen Koninklijke Tuinen (29 dia’s); +Zocher, Petzold en Wentzel op landgoederen van prins Frederik en prinses Louise (54 dia’s). +’t Hof te Vlaardingen (29 dia’s); +Vredespaleis Den Haag (20 dia’s); +Wildrust Wassenaar 12 dia’s); +Sterrenbos Frederiksoord (14 dia’s).

Vele facetten van Historische Tuinarchitectuur (15 x):

+Overzicht Nederlandse Tuinarchitectuur (101 dia’s); +Tuinstijlen in Nederland en reflectie op boerentuinen (33 dia’s); +Hagen en heggen (49 dia’s); +Parkrestauratie in Nederland (22 dia’s); +Instandhouding van historische tuinen (22 dia’s); +De tuinarchitectuur van de Zochers (34 dia’s); +Geschiedenis van de Oude Hortus / Nieuwe Gracht Utrecht (21 dia’s); +Botanical Gardens and Cultural Heritage (31 dia’s); +Geschiedenis van tuinarchitectuur in Nederland aan de hand van historische kaartmaterialen (28 dia’s); +Buxus en andere randopsluitingen (34 dia’s); +Kloostertuinen Nederland (35 dia’s); +Kloostertuinen in Amsterdam vóór de Alteratie (15 dia’s); +Ontdekking van een ontwerp van A. Le Notre in Frankrijk en Zocher jr. in Duitsland (11 dia’s); +De voortuin van de Plantage-Hortus Amsterdam (22 dia’s); +Korte geschiedenis van stadstuinen.

Andere onderwerpen (1x):

+Hand-Tapijtknoperij Kinheim Beverwijk (69 dia’s)