Middeleeuwse kloostertuinen in Amsterdam, 1544

KLOOSTERTUINEN IN AMSTERDAM VOOR DE ALTERATIE (1578). Dit is de titel van een nieuw artikel van onze hand, vorige week ingeleverd bij BULLETIN CASCADE.

Cornelis Anthonis, Vogelvlucht van Amsterdam (houtsnede, 1544)

 De middeleeuwse kloosters in Amsterdam (tek. Dienst Publieke werken, aangevuld met de locatie van de middeleeuwse kloosters door Walther Schoonenberg)

De kaart van Cornelis Anthonisz. uit 1544 geeft exact aan waar de kloosters in de stad (binnen het Singel en de Kloveniersburgwal) waren gelegen. Vergroot de kaart in je computer en bekijk de kaart met de legenda hieronder.

(1 Begijnhof); 2 Oude Nonnenklooster; 3 Kartuizerklooster; 4 Reguliersklooster; 5 St-Claraklooster; 6 St-Barbaraklooster; 7 St-Agnesklooster; 8 Nieuwe Nonnenklooster; 9 St-Paulusbroedersklooster; 10 St-Ceciliaklooster; 11 St-Maria Magdalenaklooster op het Spui; 12 St-Catharinaklooster; 13 St-Luciaklooster; 14 St-Margarethaklooster; 15 St-Mariaklooster; 16 St-Ursulaklooster; 17 St-Geertrudisklooster; 18 Cellebroedersklooster; 19 Bethaniënklooster; 20 Minderbroederklooster; 21 Cellezustersklooster; 22 Clarissenklooster.

Oldenburgia-Familiegeschiedenis / 100 jaar geleden-1. Terugblik

De Schoolmeester lezen op De Groote Vaart ?

Deze website behandelt niet alleen de onderwerpen historische plantgebruik, historische landschapsarchitectuur en historisch kleurgebruik, maar zo af en toe als tussendoortje richten we onze blik op een stukje familiegeschiedenis. We hebben dan ook niet voor niets een Categorie ‘Familie’ bij categorieën opgenomen.

Gedichten van Den Schoolmeester. Amsterdam, Gebrs. E. en M. Cohen, erfstuk van A.S. Groustra

Wat was het bijzonder om te ontdekken dat we de Gedichten van den Schoolmeester (Gerrit van de Linde) als erfstuk van Oom Andreas Groustra in onze boekenkast hadden staan.  Op het schutblad  staat geschreven: A.S. Groustra 2de off. S.S. Houtman. Prijs 1,90. (zie Bericht 1 oktober 2018, waar ook een foto van de ss. Houtman afgebeeld staat). We mogen aannemen dat Andreas tijdens zijn reizen met de Houtman de 332 pagina’s van de Gedichten uitvoerig heeft kunnen lezen.

Andreas Sibren was de zoon van Harmannus Groustra, broer van mijn schoonmoeder Ronesca Groustra (1901-1969), kleinzoon van de rijkscommies belastingen Jan Groustra (1810-1894) en Geessien Redeker (1818-1903) en oudoom van mijn man Feddo Oldenburger.

Andreas Sibren Groustra (1893-1919). Tweede stuurman S.S. Houtman. Foto: N.V. Charls & van Es & Co. Ned. Indië (Soerabaja 1880-1915; Charls & van Es & Co, N.V. Batavia 1895-1940)

Dat Andreas Sibren vroeg was overleden, was ons bekend, maar ook niet veel meer dan dat. In de familie werd altijd met respect over hem gesproken. Zijn ouderlijk huis stond in Slochteren (tegenover de Fraeylemaborg). Eenmaal wordt in de Internet-archieven vermeld dat zijn beroep  timmerman is, maar dat zal maar heel kort zijn geweest (of een vergissing) want hij is al heel vroeg de wijde wereld ingetrokken. In 1916 wordt  in zijn ‘Certificate of Registration of Alien Seaman’ als woonplaats Weltevreden, voorstad van Batavia opgegeven.

Andreas was genoemd naar zijn grootvader van moeders zijde, Andreas Visscher (1805-1879), gehuwd met Alida van Delden (1807-1871). Grootvader was predikant in Helpman, gem. Haren. Zijn tweede naam Sibren kwam van zijn oom Sibren Jan Groustra (1844-1895), de oudste broer van zijn vader. De twee Sibrens mochten elkaar waarschijnlijk bijzonder graag. In ieder geval is Andreas Sibren in de voetsporen van zijn oom getreden. Oom Sibren was namelijk zeeman en later directeur van de Zeevaartkundige School op Terschelling. Andreas Sibren ging naar de Zeevaartschool om stuurman te worden. Op 14 november 1913, 20 jaar oud,  behaalde hij in ’s Gravenhage zijn diploma als derde stuurman voor de ‘Groote Stoomvaart’  (certificaat in familiearchief) en op 28 augustus 1916 behaalde hij zijn Diploma Tweede  Stuurman aan de Zeevaartschool te Soerabaja (zie foto hieronder).

Diploma Tweede Stuurman van Andreas Sibren Groustra, dd. Soerabaja, 28 augustus 1916

Het tweede diploma vermeldt dat Andreas in 1916 Batavia als woonplaats had. Zoals we boven zagen woonde hij dus eigenlijk in de voorstad Weltevreden. In Batavia was het hoofdkantoor van de KPM, de Koninklijke Paketvaart Maatschappij, de rederij van De Houtman gevestigd. Op onderstaande kaart van Ned. Indië zijn de verplichte vaarwegen van de KPM ingetekend.

Waarschijnlijk heeft hij in eind 1913 zijn eerste grote bootreis gemaakt. Er is een toelatingskaart voor Java en Madeira bewaard gebleven (in familie-archief) en hierop wordt Andreas’ laatste woonplaats Amsterdam genoemd en bovendien het feit dat hij op 9 februari 1914 in Tandjong Priok (haven van Batavia) is aangekomen met het stoomschip Koningin der Nederlanden. Van een latere reis op de ss. Houtman zijn foto’s bewaard gebleven, gemaakt door Andreas in Singapore (1915), in Port Moresby, de hoofdstad van het toenmalige Australisch Nieuw Guinea (1916 en 1917) en in Townsville (1917), gelegen in Queensland,  aan de oostkust van Australië. De bijschriften onder de foto’s zijn kopieën, van door Andreas achterop de foto’s geschreven gegevens. Deze maken duidelijk dat Andreas geïnteresseerd was in cultuur en natuur.

Singapore Chineesche wijk, 12-01-1915. Foto: A.S. Groustra

Port Moresby, Engelsch Nieuw Guinea-Papua, 12-11-1916. Foto: A.S. Groustra

Port Moresby, Engelsch Nieuw Guinea-Papua, 13-01-1917. Foto: A.S. Groustra

Port Moresby, Engelsch Nieuw Guinea-Papua, 13-01-1917. Foto: A.S. Groustra

Haven van Townsville, Oostkust Australie, 10-04-1917. Rechts ligt de ss. Houtman voor anker op de rede bij Townsville. Foto: A.S. Groustra

Uit het jaar 1919 is een bewijs van lidmaatschap bekend (in familie-archief, op naam van A.S. Groustra) van de Vereeniging van Nederlandsche Gezagvoerders en Stuurlieden.

10 november 1919 is Andreas Sibren Groustra overleden in zijn geboortedorp Slochteren, in de leeftijd van 26 jaar.

Vermeldenswaardig is nog wel dat achterneefje Feddo Oldenburger (1937-2017) in 1946 ook met een boot van de KPM met verlof naar Nederland ging en wel met ss. De Tegelberg. Zie daaromtrent het Bericht https://www.oldenburgers.nl/2018/01/20/korte-biografie-feddo-hans-frits-oldenburger-1937-2017/

BewarenBewaren

BewarenBewaren

BewarenBewaren

BewarenBewaren

BewarenBewaren

BewarenBewaren

Oldenburgia-VROUWENARBEID EN ONZE FAMILIEVROUWEN

VROUWENARBEID, 1898,  Nationale Tentoonstelling 120 jaar

Suze Fokker, Affiche Nationale Tentoonstelling Vrouwenarbeid, 1898, Lithografie. Coll. Rijksmuseum.

Al in het vorige Bericht op deze website sprak ik over de tentoonstelling ‘Art Nouveau in Nederland’. Toen ik bovenstaande affiche zag viel me meteen op dat drie witte lelies omarmd door vier zonnebloemen de vrouwenarbeid hier als het ware symboliseerden. In de christelijke middeleeuwen stonden drie witte lelies al symbool voor de reinheid en onaantastbaarheid van de maagd Maria. En de zonnebloemen, waar staan deze voor? Zij zijn in ieder geval al heel lang het symbool van levenslust. Die betekenis past ook goed bij Vrouwenarbeid kunnen wij ons voorstellen.

Vrouwenarbeid was ongepast in de negentiende eeuw  en in 1898 oordeelde een groep vrouwen dat daar maar eens verandering in moest komen. Gehuwde vrouwen waren handelingsonbekwaam en het was gebruikelijk dat vrouwen automatisch werden ontslagen op de dag na hun huwelijkssluiting, zodat ze huisvrouw en moeder konden worden. Dat gold sinds een Koninklijk Besluit (KB) uit 1924 voor alle vrouwen onder de leeftijd van 45 die in overheidsdienst waren, zoals ambtenaressen, secretaresses en onderwijzeressen en trendvolgers. In 1956 werd deze wet opgeheven.

Jan Toorop.  Afbeelding van een lot waarmee geld verzameld werd voor acties in 1898. Lithografie

Mijn schoonmoeder Ronesca E. Groustra, eerste vrouwelijke lerares ‘Lichamelijke Oefening en Rhytmiek’ (in Maastricht),  werd de dag na haar huwelijk in 1928 ontslagen. Ze vertrok naar Ned. Indië en oefende daar haar vak uit op vrijwillige basis. Zo leidde zij allerlei sportactiviteiten voor volwassenen (tennis, waterpolo, zwemmen en korfbal). Ook gaf zij rhytmiek-lessen aan volwassen dames en kinderklasjes.

Uitvoering dames-rhytmiekgroep in Sanga Sanga Dalam (Borneo). Lerares Ronesca Oldenburger-Groustra, hier rechts zittend, in de bloemetjes 

Ronesca’s oudere zuster Alida C. Groustra, onderwijzeres in Slochteren (gehuwd in 1925 met Bauke Zondervan), trof hetzelfde lot in 1925, terwijl het oudste meisje van het gezin Groustra, Gezina A.E.R. Groustra eerst voor haar grootouders (hoofdonderwijzer Gaele van der Schaaf [1833-1918] en Alida van der Schaaf-Visscher [1835-1925]) in Meedhuizen moest zorgen en daarna voor haar ouders (hoofdonderwijzer Harmannus Groustra [1861-1944] en Alida Groustra-van der Schaaf [1861-1952]), die na de pensionering van vader Harmannus in 1925 naar Hilversum waren verhuisd. Gezina  was dus niet in de gelegenheid geweest een opleiding te volgen, zoals zo vele oudste dochters overkwam.

Alida van der Schaaf-Visscher (1835-1925), Meedhuizen

Huis van hoofdonderwijzer Gaele van der Schaaf (1833-1918) en Alida van der Schaaf-Visscher (1835-1925) in Meedhuizen

Amsterdamse Likeurstokery ’t Lootsie Erven Lucas Bols, Rozengracht Amsterdam, in de tijd dat mijn moeder Maria Amse hier werkte

Modepaleis Gebr. Gerzon  op de Oude Gracht in Utrecht, waar mijn moeder Maria Ebbers-Amse een tweede kans kreeg

Mijn eigen moeder Maria C.J. Amse trouwde in 1932 met mijn vader Jan Ebbers. Zij was het enige meisje in het gezin Amse (Amsterdam) en mocht gelukkig na de MULO een opleiding tot boekhouder volgen. Met haar diploma op zak trad zij in dienst bij de Erven Lucas Bols aan de Rozengracht tot haar dienstverband in 1932, nadat ze in het huwelijk was getreden, werd beëindigd. De ‘Wet Handelingsonbekwaamheid’ werd in 1956 afgeschaft. Mijn moeder is toen na het overlijden van haar ouders, Johan Carel Willem Amse (1877-1959) en Anna Jacoba Vetter (1879-1956), op 52-jarige leeftijd weer gaan werken als boekhouder van Modemagazijnen Gebr. Gerzon in Utrecht. Al met al heeft zij helaas haar ambities niet geheel waar kunnen maken doordat haar carrière van overheidswege werd onderbroken. De tijden zijn gelukkig veranderd.

BewarenBewaren

BewarenBewaren

BewarenBewaren

BewarenBewaren

BewarenBewaren

BewarenBewaren

BewarenBewaren

BewarenBewaren

BewarenBewaren

BewarenBewaren

BewarenBewaren

BewarenBewaren

BewarenBewaren

BewarenBewaren

BewarenBewaren

BewarenBewaren

BewarenBewaren

BewarenBewaren

BewarenBewaren

BewarenBewaren

BewarenBewaren

BewarenBewaren

BewarenBewaren

BewarenBewaren

BewarenBewaren

BewarenBewaren

BewarenBewaren

Oldenburgia-Tentoonstelling Art Nouveau in Nederland

In het Gemeente Museum in Den Haag waar ook onze door Jacob Maris geschilderde (bet)overgrootmoeder zich bevindt (zie bericht 9 november 2016), is nu -nog t/m 28 oktober 2018- een schitterende tentoonstelling te bewonderen, getiteld  ‘Art Nouveau in Nederland’.

Twee vazen, geglazuurd aardewerk met paardenbloem-motieven, 1896

De tentoonstelling laat ons prachtige voorbeelden zien van slaapkamer- en salonmeubelen, geglazuurd aardewerk, mode, klokken, lampen, kamerschermen, vloerkleden en last but not least tekeningen en lithografieën van planten en vissen en andere natuurvoorwerpen, allenaal zeer verfijnd ontworpen en  uitgevoerd.

Lithografieën  uit Nederlandsche Planten / dr. J. Ritzema Bos

Verheugd was ik te zien dat ook enkele werken uit mijn vaders bibliotheek, hier als museumstukken worden getoond, zoals boeken van Louis Couperus en Frederik van Eeden en Nederlandsche Planten van dr. J. Ritzema Bos en Onze Flora door dr. A.C. Oudemans. Dankzij mijn vader ben ik in het bezit van de volgende originele Couperus-drukken:  Wereldvrede. [Amsterdam: L.J. Veen, 1895]; Hooge Troeven. [Amsterdam: L.J. Veen, 1896. Erfstuk van een oudoom van mijn moeder en voogd van mijn grootvader, Oom Jan Munk]; Metamorfose. [Amsterdam: L.J. Veen, 1897]; Psyche. [Amsterdam: L.J. Veen, 1898]; De boeken der Kleine Zielen. Deel 1 Het heilige Weten. [Amsterdam: L.J. Veen, 1901]; Proza. [Amsterdam: van Holkema en Warendorf, 1923?].

Ook de boeken van Frederik van Eeden waren mijn vader dierbaar. Nu in mijn boekenkast staan de schitterend met O.I. Kers geornamenteerde  De Kleine Johannes deel 1 (’s Gravenhage: N.V. Boek- en Kunstdrukkerij v.h. Mouton en Co, 1936, vijftiende druk; hij kreeg dit boek van het personeel van zijn afdeling op zijn verjaardag in 1941), deel 2 (Amsterdam: W. Versluys, 1905) en deel 3 (Amsterdam: W. Versluys, 1906).

Het meisjesboek van mijn moeder, Top Naeffs School-idyllen (Amsterdam, 1900) heb ik helaas niet meer. En wat ik echt miste op de tentoonstelling was Gedichten  van den Schoolmeester (Gerrit van de Linde), uitgegeven door Mr. Jacob van Lennep, Amsterdam: Gebrs. E. & M. Cohen. Ook deze boeken waren prachtig geïllustreerd in Art Nouveau-stijl. Het gedichtenboek van de Schoolmeester is een erfstuk van mijn man’s oudoom Andreas Sibren Groustra. In zijn boek staat zijn naam geschreven en daaraan toegevoegd: 2de officier op de S.S. Houtman, een schip van de  Koninklijke Paketvaart Maatschappij (K.P.M.), dat voer op Java en Australië. Ik kan me voorstellen dat Oom Andreas wel eens zin had op zijn lange tochten om een gedicht van de Schoolmeester te lezen.

De boot van Oom Andreas Sibren Groustra

Tenslotte nog drie afbeeldingen, de eerste twee van motieven van O.I. Kers uit: Handleiding bij het ontwerpen van motieven van plantformen / A.A. Tekelenburg. Amsterdam: Van Looij, 1913; en de laatste uit Onze Flora / dr. A.C. Oudemans. Zutphen: W.J. Thieme en Cie, 1900, een erfstuk van mijn overgrootvader. Het laatste heb ik al eens eerder ter sprake gebracht in verband met zijn apothekersboeken. 

Wat je al niet aan familiegeschiedenis naar bovenhaalt, als je een tentoonstelling over Art Nouveau bezoekt! Mijn vader, mijn overgrootvader, mijn moeder, mijn man’s oudoom, mijn moeders oudoom! Wat een herinneringen!

BewarenBewaren

BewarenBewaren

BewarenBewaren

BewarenBewaren

BewarenBewaren

BewarenBewaren

BewarenBewaren

BewarenBewaren

BewarenBewaren

BewarenBewaren

BewarenBewaren

BewarenBewaren

BewarenBewaren

BewarenBewaren

BewarenBewaren

BewarenBewaren

BewarenBewaren

BewarenBewaren

BewarenBewaren

BewarenBewaren

BewarenBewaren

Oude Kerk Amsterdam: Rood raam en Groene Tuin

Tuintje bij Oude Kerk Amsterdam

In ons vorige bericht heb ik geschreven over het plan van kunstenaar Calo om het glas van de ramen in de Heilig Grafkapel van de Oude Kerk te vervangen door rood glas.  Kunst gaat voor historie. Het kort geding aangespannen door de Vereniging Amsterdamse Binnenstad (VVAB) heeft plaatsing van het raam niet kunnen verhinderen, maar behalve de VVAB hebben ook Heemschut en de St. tot Behoud van de Oude kerk bezwaar aangetekend en de bezwaarprocedure moet nog beginnen. Gezien het feit dat het raam reversibel is en gisteren bekend is geworden dat de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed (RCE) zich aansluit bij het negatief advies van MenA (bureau Monumenten en Archeologie Gemeente Amsterdam) en spreekt zich uit TEGEN  plaatsing van het rode raam van de Oude Kerk, is er goede hoop dat het rode raam weer wordt verwijderd. Heeft u al gelezen waarom wij het rode raam geen goed idee vinden? Juliets artikel hierover (in het tijdschrift Binnenstad 287/288)  is gelinkt aan ons vorige bericht.

Om ook iets aardigs te melden over de Oude Kerk, ik maakte bij mijn bezoek een foto van het tuintje aan de westzijde van de kerk. Heerlijke koffie en taart! Het tuintje is ontworpen door Cilia Prenen en Leo den Dulk deed een voorstel voor beplanting. Of Leo en Cilia zich gericht hebben op een bepaalde periode weet ik niet. Ik zal het hen vragen.

Twee redenen dus om de Oude Kerk in Amsterdam te gaan bezoeken: de beglazing in de Heilig Grafkapel en het tuintje bij de kerk.

BewarenBewaren

BewarenBewaren

BewarenBewaren

BewarenBewaren

BewarenBewaren

BewarenBewaren

BewarenBewaren

KLEUR IN DE KERK

De Oude Kerk Amsterdam in rood licht

Doopkapel Oude kerk in rood licht (foto: CSOE 11 sept. 2018)

Zoals op deze website te lezen is houdt ons bureau zich sinds enige tijd bezig met kleur in de architectuur (zie de pagina KLEUR). Alhoewel deze specialisatie  voornamelijk op het kleuren van gevels slaat, werd ons afgelopen tijd duidelijk dat je ook op andere manieren met ‘kleur en architectuur’ kunt omgaan.

De ramen van de Oude Kerk (de oudste kerk van Amsterdam) kleuren de gehele kerk thans rood en donker, een zo vervreemdend effect dat ik na vijf minuten al over een drempel struikelde en languit in de kerk lag. Dit kunstwerk is te danken aan de kunstenaar Giorgio Andreotta Calo. Volgens hem staat dit lichtkunstwerk voor de transformatie van een Rooms Katholieke kerk (periode 1306-1578) naar een Protestantse kerk (1578-heden), ofwel vertaald in kleurensymboliek van Calo, van rood naar blauw-grijs. Het zou refereren  naar de afwezigheid van beelden en is een directe verwijzing naar de Beeldenstorm die hier plaats vond.

Als herinnering aan de huidige tentoonstelling wil Stichting de Oude Kerk de ruimte waar onder het gotische baldakijn ooit een Heilig graf stond blijvend rood kleuren, door in het venster rood glas te plaatsen, met de bedoeling deze grafkapel op eigentijdse wijze de betekenis terug te geven die door de beeldenstorm verloren is gegaan.

Maar klopt dit wel? Wat was dit nu voor graf? En past het rode licht daar eigenlijk wel bij? Juliet bestudeerde de geschiedenis van deze kapel en de kleuren die daarbij van belang zijn. Het onderzoek wordt binnenkort gepubliceerd in Binnenstad 287-288 (gebeurd).

Noordzijde van de Oude Kerk Amsterdam. De buitenzijde van de ‘Heilig Grafkapel’ in de steiger, ter voorbereiding van de plaatsing van het rode raam (foto: CSOE 11 sept. 2018).

BewarenBewaren

BewarenBewaren

Wat een aparte Monumentendag 2018.

MONUMENTENDAG 2018 IN RHENEN

Samengesteld balkenplafond in de trouwzaal van het Oude Raadhuis te Rhenen, het nieuwe stadsmuseum

Mijn Monumentendag 2018 was heel verrassend. Natuurlijk was ik al veel vaker in Rhenen op Monumentendag door de stad gelopen. Bekend is dat de Delftse School het goed doet in onze stad, omdat Rhenen tot twee maal toe verwoest en herbouwd is als gevolg van de Tweede Wereldoorlog.

Maar vandaag stond in Rhenen niet de Delftse School centraal maar het nieuwe Stadsmuseum (in het Oude Raadhuis, gisteren voor een deel officieel geopend) en de tentoonstelling van de kaartencollectie van Henk Deys. Zeer de moeite waard. Prachtige Catalogus. Rhenen op de Kaart: De kaartencollectie van Henk Deys. (Publicatie bij de eerste tentoonstelling in het nieuwe Stadsmuseum Rhenen, 2018, 35 p.).

Opmerkelijk vond ik ook de plafondschildering in het Oude stadhuis, die is aangebracht op basis van vondsten tijdens de restauratie in 1967. Gestileerde ranken en bloemen in groen, oranjerood en oker doen in eerste instantie vermoeden dat we te maken hebben met een plafond uit de renaissance, maar men houdt het op een oorspronkelijk 19de eeuwse plafond in renaissance trant (zie eerste foto).

Naast het oude Raadhuis is een tuintje gelegen dat men via een poortje betreedt. Helaas is ook hier  de buxus volledig aangetast door de buxus-mot (Buxus-rups). Niets aan te doen als het zover is als in deze tuin. Advies: alles eruit en  (zoals in de tuinen van Het Loo) alles herplanten met Ilex crenata.

Tuinpoort naast Oude Raadhuis Rhenen, met sluitstuk mogelijk van het Koningshuis

Tuin bij Oude stadhuis Rhenen, aangetast door Buxus-rups

In tegenstelling tot de bouwfragmenten, die vandaag ‘onthuld’ zijn vóór het appartementencomplex Het Koningshuis, is het bouwfragment boven dit tuinpoortje hoogstwaarschijnlijk wèl afkomstig van het voormalige paleis van Frederik V van de Palts.

De fragmenten (twee voluten en twee wapenleeuwtjes) in het monument bij Het Koningshuis blijken bij nader inzien niet afkomstig te zijn van Het Koningshuis, maar waarschijnlijker van de Westpoort, die overigens vlakbij het Koningshuis stond. Zie de laatste tekening (detail) van Andreas Schelfhout (hieronder).

Andreas Schelfhout. De Westpoort te Rhenen. Ca. 1820. Collectie RKD. Detail. Twee voluten en twee leeuwtjes  als decoratie van de westpoort en  nu deel uitmakend van een monument vóór het aooartementencomplex Het Koningshuis

Storkfabriek en Tuindorp ’t Lansink

KRANTENBERICHT  vandaag:
De Storkfabriek Hengelo is 150 jaar geleden opgericht door de Gebroeders Stork.
Tuindorp ’t Lansink werd later (1911-1916) voor het personeel gebouwd.
In 1968 bezocht Prins Bernhard de Storkfabriek
Tuindorp ’t Lansink is het eerste in Nederland uitgevoerde tuindorp en was vooral bestemd voor personeel van de Storkfabriek. Het moest een gevarieerde bewoning krijgen; niet alleen met arbeiders maar ook met administratief en leidinggevend personeel. Opdrachtgever was de in 1867 opgerichte Hengelose Bouwvereniging, die eigendom was van de gebroeders Stork.
Het plan werd in twee fasen ontwikkeld, in 1911 en in 1916. Het stedebouwkundige ontwerp was van de architect Karel Muller; de tuinarchitect P.H. Wattez ontwierp de landschappelijke inrichting. Het tweede deel werd in 1916 ontworpen door de tuinarchitect L.A. Springer. Karel Muller kreeg ook de opdracht om een reeks van verschillende woningtypen te ontwerpen met voldoende variatie in omvang, plattegrond en aanzicht.
Verschillende woningtypen. Ontwerp Karel Muller
Tuindorp ’t Lansink biedt een dorpsachtige en schilderachtige aanblik met in het midden een dorpsplein, het C.T. Storkplein. Rondom dit plein werden winkels en een hotel geprojecteerd. De dorpsachtige kleinschaligheid en het landelijke karakter van het tuindorp werden ideaal geacht voor de verheffing van de mens in het algemeen en die van de arbeider in het bijzonder. Dit te meer daar de werknemers van Stork veelal rechtstreeks van het platteland afkomstig waren. Tegelijkertijd kon door de geconcentreerde, dorpsachtige bebouwing voor een hoge bebouwingsdichtheid worden gezorgd, zodat de huren betaalbaar bleven.
Tuindorp ’t Lansink dorpsvijver
De smalle wegen lopen in flauwe bochten, zodat nergens lange eentonige straten zijn ontstaan. Het groen langs de straten wordt vooral verzorgd door de voortuinen bij de huizen. De huizen met hun tuinen zijn langs de buitenranden van de bouwpercelen gesitueerd en het relatief weinige openbare groen bevindt zich dan ook op de binnenterreinen met gazons, enkele solitaire bomen en heesters. Doordat er tussen de rijen huizen openingen zijn gelaten, spelen deze echter visueel toch een rol in het straatbeeld. Op kruispunten van wegen steken de woningen met hun witte kleur en hun torenachtige uitbouwtjes fraai af tegen het groen. De dorpsvijver met zwembad geeft een extra dimensie.

Historische foto dorpsvijver en zwembad.

Bron: Gids voor de Nederlandse tuin- en landschapsarchitectuur / Carla Oldenburger-Ebbers, Annemieke Backer en Eric Blok. Rotterdam, 1996.

Monumentendag en plannen voor heraanleg van historisch groen

Heraanleg van een voormalige rozentuin

Plattegrond van een gedeelte van het beschermde park Spaarnberg, met hierop in groen nieuwe paden die aansluiten op de ingeplande rozentuin van Springer. Het gearceerde gedeelte is het apartementencomplex uit 1993 dat niet is beschermd. Ontwerp en tekening KPG architecten en Juliet Oldenburger

Het denken over de heraanleg van een rozentuin uit 1909 op de beschermde buitenplaats Spaarberg te Santpoort, is een klein stapje dichterbij gekomen. In samenwerking met KPG architecten zijn onze gedachten over de rozentuin en de KPG-gedachten over de uitbreiding van het koetshuis nu duidelijk in een plattegrond weer gegeven.

Leonard Springer had de ideale locatie voor de rozentuin al uitgekozen. Na ruim honderd jaar is de plek verwilderd met veel opschot en de rozentuin geheel verdwenen. Heraanleg van deze tuin zou zowel voor de bewoners van het opnieuw in te richten koetshuis als voor de bewoners van het appartementencomplex een welkome verbetering zijn.

Is dit dan een aantasting van het beschermde landschapspark?  Beslist niet, de situatie uit 1909 wordt weer teruggebracht. Het enige wat aangetast wordt is het verwilderde terrein  en de wild opgeschoten bomen op de plaats waar eens de rozentuin lag. Liefhebbers en beschermers  van wilde natuur kunnen hiertegen in opstand komen, maar let wel Spaarnberg is een cultuurmonument en geen natuurmonument. Het lijkt ons alleen maar een hele mooie aanvulling en verbetering. Twee bruggetjes over de Zocher-slingerbeek en enige rozenpoorten zoals op de oude foto’s zijn te zien, zullen naar ons idee het geheel completeren.

Een mooie beeldentuin

BEELDENTUIN MARIENHEEM

Gisteren de beeldentuin Marienheem (dorp in de Sallandse gemeente Raalte) bezocht. Wist niet van het bestaan, dus een enorme verrassing.

Als het een gewone tuin zou zijn geweest, zou ik gauw geoordeeld hebben dat er veel te veel beelden in staan, maar het was een beeldentuin, met het doel beelden en beeldhouwers aan een publiek te tonen, dus dan staan er ook niet gauw teveel natuurlijk. De opzet was zeker geslaagd en het aardige was ook nog eens dat de beeldhouwers zelf de plaats in de tuin hebben mogen uitzoeken.

De tuin is een verlengstuk van aan ‘antiekzaak’ waar het ook heerlijk rondneuzen is. Ik ben echter in het stadium van loslaten en afschaffen, dus aan mij viel niet veel te verdienen.

De beeldentuin Marienheem is mooi te combineren met een bezoek aan Landgoed Schoonheten en de buitenplaatsen Den Alerdinck (Heino) en De Colckhof.(Laag Zuthem).