De parkaanleg rond Huis Scherpenzeel van Hendrik van Lunteren

In aansluiting op het Bericht ‘Huis Scherpenzeel op Kadasterkaart 1826’volgt nu een nieuw Bericht over de aanleg van het park rond Huis Scherpenzeel. Deze aanleg is getuige een brief van Petrus Johannes van Naamen, heer van Scherpenzeel (1774-1854) aan zijn neef Johannes Sebastiaan van Naamen, ambachtsheer van de beide Eemnessen (1795-1848). ontworpen door Hendrik van Lunteren. Zijn zoon Samuel van Lunteren reorganiseerde het werk van zijn vader later in 1859.

Hendrik van Lunteren. Mminiatuur op ivoor.
Coll. Centraal Museum Utrecht

De brief is gedateerd Amsterdam 27 januari 1832. Wat stond er in de brief?  Eerste alinea; neef J.S. van Naamen had overhaast moeten vertrekken omdat zijn zwager zwaar ziek was geworden. P.J. van Naamen vervolgt:” Ter gemoetkoming van deze onverwachte teleurstelling hopen wij het genoegen te hebben Ued met uw vrouw en kind des Zoomers eens te Scherpenzeel te zien, en het zal mij alsdan aangenaam zijn uwe gedachten te vernemen, omtrent de plaats hebbende verandering voor het Huis onder directie van Van Lunteren, welke zich echter tot het terrein, hetgeen gij kent, heeft moeten bepalen.”

De verandering van het terrein vond dus plaats in 1832 en het ontwerp dateerde misschien van een jaar eerder. Aangezien zoon Samuel geboren is 17 mei 1813 was hij in 1832 nog maar 19 jaar; het ontwerp moet dus op naam van zijn vader worden geschreven.

Bron: gemeentearchief Nijkerk/Familiearchief Van Haersma de With.  nr. 3, in het bijzonder stukken betreffende de familie Van Naamen (zowel van de takken Van Eemnes als Van Scherpenzeel), benevens het gastenboek van de buitenplaats Zandhove bij Zwolle.

Met dank aan Joan Patijn, die deze brief tijdens een onderzoek tegenkwam.

Ontmoeting met tuinhistorica Cocki Cremers (1911-1989)

Wapen van de familie Cremers, zoals werd opgenomen in het Stam- en wapenboek van aanzienlijke Nederlandsche familiën (1888).

Cornelie Marie Cremers was de dochter van Ernest Cremers (1870-1944) en Jkvr. Agnes Boreel (1880-1961).

Cornelie Marie (Cocki) Cremers werd 5 sept. 1911 geboren in Noordwijk aan Zee en woonde daar met haar ouders en 4 broers in ‘Villa La Casetta’ aan de Zuid-Boulevard. In 1931 is het gezin verhuisd naar boerderij Kamphuizen in Vorden. Een jaar later, vertrekt Cremers (21 jaar oud) naar Den Haag om aan de Academie van Beeldende Kunsten te gaan studeren. Vanaf 1961 schiep zij op Schouwweg 82  in Wassenaar haar eigen lusthof, nadat een bouwproject van architect Jan Buijs (ontwerp 1954 in Nieuwe Instituut Rotterdam) op een locatie aan de Leidsestraatweg te Wassenaar niet door was gegaan.

Op de website van Familie Steunfondsen staat achter haar naam het woord ‘archivaris’ genoteerd, maar zij zegt zelf in haar artikel ‘Verborgen Paradijzen’ (1980) dat zij als binnenhuisarchitect is opgeleid. Via het Personenoverzicht van het Haags Gemeentearchief bleek zij van 1932 tot 1936 ‘Meubelconstructie en Binnenhuiskunst’ te hebben  gestudeerd aan de Academie van Beeldende Kunsten aldaar. Studeren is voor meisjes uit haar kringen (zie familiewapen) vrij ongebruikelijk in die tijd, tenslotte het was nog de tijd van chaperonnes. Ook is bekend dat ze aan de Sorbonne colleges kunstgeschiedenis heeft gevolgd, evenals later colleges van H.J. Venema, hoogleraar plantensystematiek, dendrologie en plantengeografie aan de Landbouwuniversiteit.

In Wassenaar had zij haar eigen paradijsje gecreëerd. Een aangebouwde plantenkas stelde haar in staat alle mogelijke planten in vele soorten en variëteiten te kweken. O.a. had zij een grote verzameling vetplanten en 77 verschillende soorten Pelargoniums. Zelf beschreef ze deze tuin als volgt:

“Een voorbeeld van een kleine tuin in de stijl van Robinson ligt in Wassenaar. Het terrein maakte oorspronkelijk deel uit van een veel groter landgoed, waarvan nog enige verspreid staande zeer oude beuken en eiken stammen. Voor een deel bestaat de tuin uit zandgrond waarop voornamelijk heidesoorten en bodembedekkers. Achter het huis ligt een vijver die tezamen met twee grote linden op de oever, het uitgangspunt van de hele aanleg vormde. De tuin omsloten door bamboe en hulst, lijkt veel groter dan hij in werkelijkheid is, dankzij de hoge bomen en de bewust aangebrachte uitzichten.”

Eigenlijk was Cremers dus autodidact als het gaat om haar tuinkunst-capaciteiten. Ze was voornamelijk geïnteresseerd in de geschiedenis van tuinen, planten, bomen en de ruimtelijke indeling van een tuin. Door haar afkomst was zij kind aan huis bij vele Nederlandse en buitenlandse adellijke families, zodat zij een goede kijk had op het wel en wee van buitenplaatsen in het algemeen en plantenteelt en dendrologie in het bijzonder. Ik heb eind jaren zeventig met haar langs Duitse buitenplaatsen gereisd in het kader van een internationaal symposium (Fachtagung Sanierung und Rekonstruktion historischer Gärten, Schlosz Ludwigsburg 26 und 27 september 1978) en toen veel van haar geleerd, zowel op  kunsthistorisch als op plantkundig gebied. Ze kende in de ons omringende landen overal wel de specialisten en wist goed wat er  speelde, ook omdat zij op vele tijdschriften op het gebied van kunsthistorie en beplanting was geabonneerd.

Cremers stond bekend om haar indrukwekkende boeken-verzameling over historische buitenplaatsen, (tuin)kunst en architectuur. Haar boeken  en documentatie zijn nu eigendom van de na haar dood opgerichte Cremersstichting, die deze collecties in bruikleen heeft overgedragen aan de Stichting In Arcadië te Amersfoort. Enige jaren later verhuisden de Cremers-verzamelingen nog een keer, nu naar de bibliotheek van Stichting Erfgoed Landfort te Megchelen (gem. Oude IJsselstreek). De bibliotheek en studiezaal aldaar zijn voor professionele onderzoekers op aanvraag toegankelijk.

Ik leerde Cremers kennen in 1972, tijdens de voorbereiding van de tentoonstelling ‘Nederlandse Buitenplaatsen bedreigd? Huizen, tuinen, bewoners (Museum Prinsenhof Delft). De catalogus staat op naam van R.-A. Leeuw en kent een aantal auteurs, onder wie C. M. Cremers die het hoofdstuk ‘De geschiedenis van de tuinen’ schreef. Ze kwam zich hiervoor onder andere orienteren op het Biohistorisch Instituut in Utrecht (later onderdeel geworden van het Freudenthal Instituut UU), waar ik toen werkte en ik maakte haar wegwijs in onze buitenplaatsen-index. Ook herinner ik mij dat ze zeer geinteresseerd was in onze kruidenboeken (o.a. Rembert Dodoens, Carolus Clusius, Otto Brunfels en Leonhart Fuchs), die toen deel uitmaakten van mijn onderzoek naar planten op schilderijen van de Vlaamse Primitieven.

Cremers had zich toen al jaren ook zelf als auteur gemanifesteerd. Hieronder volgen haar mij bekende publicaties, vanaf de eerste in 1943 en daarna enige korte artikelen uit het tijdschrift Floralia, algemeen Nederlands advertentieblad betreffende tuinbouw, bloementeelt, boomkwekerij, landbouw, veeteelt,  jacht, visscherij en fruithandel. Dit oudste Nederlandse Tuinbouwblad is in 1960 samengegaan met het toen nieuwe blad Groei en Bloei.

  • Reigersbergen en zijn bewoners. ’s Gravenhage, 1943. Cremers’ eerste publicatie werd uitgegeven onder eigen beheer. De buitenplaats Reigersbergen ligt aan de Leidsestraatweg in Den Haag, achter Huis ten Bosch en naast de buitenplaats Marlot. Het huis werd in 1942 afgebroken t.b.v. de Atlantic Wall. De inhoud betreft de bewonersgeschiedenis van Reigersbergenweg.
P.J. Lutgers. Reigersbergen. 1855. Afgebroken 1942 t.b.v. de Atlantic Wall

Als we nu bovenstaande publicaties bekijken, zien we dat Cremers in de jaren vijftig en zestig Floralia als lijfblad had. Eind jaren zeventig ging ze over op het Vakblad Groen. De onderwerpen beslaan drie richtingen, namelijk zowel wilde als gekweekte planten in binnen- en buitenland, buitenplaatsen en hun geschiedenis,  en behoud en beheer daarvan, hoewel dit laatste onderwerp niet aan de titels is af te lezen, maar wel heel duidelijk wordt als men de inhoud kent.

Cocki Cremers was een bevlogen, kundige, vrolijke, geestige dame. Ze werd nationaal en internationaal hogelijk gewaardeerd om haar expertise en passie voor het behoud van het groene erfgoed. Ze kende vele specialisten op dit gebied omdat zij bij bijna alle zich voordoende symposia en (werk)-colleges aanwezig was. Ze was nooit te beroerd om naar een tuin te komen kijken en adviezen te geven of om rondleidingen en excursies te organiseren, zowel aan particulieren als aan overheidsinstanties.

Cremers was aangesloten bij ICOMOS en IFLA en lid van de Royal Horticultural Society, de Garden History Society, de Alpine Garden Society en Council Member of the International Dendrological Society; in Nederland was zij een bekende en zeer gewaardeerde verschijning bij de Nederlandse Dendrologische Vereniging, en ook lid van o.a. Succulenta (Kon. Ned. Ver. van liefhebbers van cactussen en andere vetplanten), van de Nederlandse Tuinenstichting en van de Werkgroep 18e Eeuw.

Als slot dient nog te worden opgemerkt dat zij de geschiedenis en het behoud van de Nederlandse tuincultuur hoog in het vaandel had staan. Haar levensdoel was dit over te brengen op jongere generaties door hierover te publiceren en geïnteresseerden op alle niveaus d.m.v. excursies, bezichtigingen, ontmoetingen, gedachtenwisselingen etc. te overtuigen van de noodzaak hiervan,

Huis Adrichem in Beverwijk gelegen in de Wyker polder (1727)

Geometrische kaart van den Huyse Adrichem met eenige omliggende landerijen, opgemeten en gekaarteert in 1726 en aldus op kleinere schaal getekend in 1727 door B.Elshof. Achterzijde met bladwijzer.

CBE668FE-FF27-4531-8395-E8DE39384B84.jpegDetail van bovenstaande kaart van B. Elshof, 1727. Noorden boven

Deze kaart bevindt zich in Speciale Collecties WUR. Ik ken deze kaart al 45 jaar, maar het valt me nu pas op dat ik hem even uit het oog verloren was toen ik 11 ferbuari 2020 een Bericht opstelde op deze website over de kaart van Adrichem uit 1777 en me afvroeg of de tuinarchitect J.G. Michael op Adrichem had gewerkt. Op deze vraag wordt uitgebreid ingegaan, zoals in dat vorige Bericht valt te lezen.

Door deze kaart nu ook in dit onderzoekje te betrekken, kan duidelijk worden aangegeven hoe de ontwerper van de eerste landschappelijke aanleg op Adrichem te werk is gegaan. Deze kaart uit 1727 geeft duidelijk de uitgangspositie weer. Aan het einde van de lange oprijlaan zien we een ronde gracht waarbinnen het huis is gebouwd. Achter het huis loopt deze as nog even door tot hij eindigt in een kleiner symmetrisch bassin omsloten door gras. Aan de westkant van het huis liggen in 1727 een formele parterre en nuts-tuinen, waarschijnlijk moestuinen en een boomgaard. Het symmetrische bassin achter het huis is in 1777 in de breedte uitgerekt, zodat vanuit de uiterste einden de hele plaats overzien kan worden. Aan de oostzijde van de oprijlaan is een hele nieuwe landschappelijke ‘wandeling’ aangelegd op de plaats van akkers en weilanden in 1727.

Beeld van Chateau d’ Ostin met de karakteristieke Zocher-vijver (1855)

In het vakblad GROEN schreef ik een artikel over J.D. Zocher in België, getiteld  ‘Zoektocht naar Zocher in België’ (Vakblad Groen. Jg. 72 (maart 2016), nummer 3, p. 12-19).

Ik raad de lezers aan dit artikel eerst te lezen voordat u de nieuwe kaar

Onlangs kreeg ik van Madame Sabine Boucher, de weduwe van Hugues Boucher, eigenaar van Chateau d’Ostin (België, provincie Namen) het bericht dat zij twee nieuwe kaarten had ontvangen van de directeur van een antiekveilinghuis. Deze kaarten bevonden zich op de zolder van een kasteel dat toebehoorde aan een nakomeling van de heer t’ Serstevens, eigenaar van Chateau d’Ostin in 1855. Helaas zijn beide kaarten ongedateerd en ongesigneerd.

Eén kaart van Ostin rond 1825(?), getekend voor de eigenaar de heer Casimir de Brunet en zijn dochter Louise Alexandrine, wanneer tuin en park nog niet zijn aangelegd; en één van omstreeks 1855 (?). Hierop zijn de aanleg van J.D. Zocher jr. en de kassen, die rond 1843 door Baron Mertens zijn gebouwd, duidelijk te zien.

Casimir de Brunet en zijn dochter L. Alexandrine. Plattegrond van Chateau d’Ostin met omliggende landerijen. Moestuinen ten oosten van het kasteel. Ca. 1825 (?). Detail. Part. Coll. Chateau d’Ostin

Chateau d’Ostin met omringend park en tuinen. Het ontwerp van J.D.Zocher jr. Ca. 1855 (?). is duidelijk te onderscheiden. Part. Collectie Chateau d’Ostin

Ik herken de handtekening van Zocher jr. altijd aan de duidelijke M- of W-vorm van de waterpartijen die hij aanlegt. Ook op deze kaart is deze vorm heel bepalend.

Met dank aan Madame Sabine Boucher (Chateau d’Ostin) voor deze aanvulling op de Zocher-historie van Chateau d’Ostin, beschreven in het vakblad Groen in 2016.

Hebben de Zochers iets te maken met de ‘wandeling’ op de vestingwerken van Arnhem?

Hebben de Zochers iets te maken met de ‘wandeling’ op de vestingwerken van Arnhem?

Onlangs las ik op mijngelderland.nl een bericht over de sloop van de vestingwerken in Arnhem. Ik werd verblijd (of was het opgeschrikt?) door de mededeling dat de ontwerpen voor een ‘wandeling’ op de geslechte vestingwerken waren gemaakt door J.D. Zocher sr. en J. D. Zocher jr. Gedateerd  1792 en 1817/1819. Hoewel ik literatuur-verwijzingen vond naar S.J. Fockema Andreae (1925) en Wim Lavooij (1990), heb ik toch maar eerst eens het nieuwe standaardwerk van Sandra J. den Dulk, getiteld Verlangen naar groene wandelingen: de wording van het stadspark in Nederland 1600-1940. (Amsterdam, 2021) opgeslagen. Sandra zet helder uiteen dat het eerste ontwerp uit 1792, het ‘Plan der Glacien van Arnheim’ betreft, gemaakt door de tuinarchitect J.G. Michael.  Mogelijk werkte Michael in 1792 al samen met zijn schoonzoon J.D. Zocher (sr.), maar Michael was de oprichter en zeker ook het hoofd van hun samenwerkingsbedrijf. We zouden nu spreken van Bureau Michael. Het plan bleef in de la liggen totdat in de tijd van Koning Lodewijk Napoleon, tussen 1808 en 1810 de zaak weer opnieuw werd opgepakt. De vestingwerken werden nu geslecht op voorwaarde dat  er een openbare wandeling zou worden aangelegd  op grond van een goedgekeurd plan. Dit plan is waarschijnlijk gemaakt door de bureaugenoot en schoonzoon van J.G. Michael, J.D. Zocher sr., die intussen door Lodewijk Napoleon tot hofarchitect was benoemd. Vanwege de te hoge kosten is dot ontwerp ook niet uitgevoerd. Pas in 1817 werden de wallen uiteindelijk gesloopt. In dit jaar overleed J.D. Zocher sr. en werd zijn ontwerpbureau overgenomen door zijn zoon J.D. Zocher jr.

page240image2215235280Potloodtekening van het ‘Plan der Glacien van Arnheim’, Johann Georg Michael, 1792. Coll. Gelders Archief. Niet uitgevoerd.

Plan der te slegtene Buitenwerken van de Stad Arnhem, 1819. Tekening A (drien) Godefroij. Coll. Gelders Archief.

Of Zocher jr. de ontwerper is van het walplantsoen in Arnhem is onbekend. Er is een ‘Plan der te slegtene Buitenwerken’ getekend door de tekenaar Adrien Godefroij,  maar of hij in opdracht van Zocher jr. tekende is tot heden niet bewezen.

Eigenlijk dus niets nieuws onder de horizon. het is niet met zekerheid te zeggen dat Zocher jr. het plan voor de wandeling op de vestingwerken te Arnhem maakte. Ook Hugo Poortman zou m.i. de ontwerper kunnen zijn.

Vandaag Kastelendag: My home is my castle

De Engelse zinsnede “My home is my castle” was ongeveer het eerste Engels wat ik leerde. Ik kreeg deze zin altijd thuis te horen, als ik ontevreden was en blij moest zijn met wat ik had. Dat voorgaande werkelijk de oorspronkelijke betekenis van deze woorden was is niet juist, maar ik heb het zinnetje altijd goed onthouden; de gevleugelde woorden zijn van een beroemde advocaat, Sir Edward Coke (1552-1634).

Kasteel Levendaal. Tekening van Louis Philip Serrurier, naar een tekening van Cornelis Pronk uit 1729. 

Vandaag (i.e. het Pinkster weekend) is het Kastelendag en denk ik aan het meest nabije kasteel dat dichtbij mijn ‘home’ heeft gestaan. Ik woon langs de Levendaalse weg en het gaat om Kasteel Laar of Kasteel Levendaal te Rhenen / Achterberg, dat heeft gestaan op de plaats van een tegenwoordige boerderij, op de overgang van de Levendaalse weg naar de Levendaalse laan,  ook herkenbaar aan de hele oude linde die daar al zo’n 600 jaar staat. Het kasteel zelf werd omstreeks 1820 afgebroken, maar de linde staat er nog, hoewel deze steeds meer uit elkaar begint te vallen. De Bomenstichting zorgt er goed en deskundig voor, maar hoe lang nog?

Zie ook een eerder bericht over deze linde en de familie Copijn.

Carl Eduard Adolf Petzold (1815-1891) en zijn Handbuch

Wat heeft Carl Eduard Adolf Petzold (1815-1891 ) voor Twickel betekend?

 

Op Linkedin stond vandaag (2 juni 2025) te lezen:

“De vereniging Vakgroep Groen Erfgoed houdt op 10 oktober op Landgoed Twickel in Twente een studiedag over het werk van de befaamde Duitse tuin- en landschapsarchitect Eduard Petzold . Zijn landschapsparken behoren tot de fraaiste van Nederland.

Maar nu deze zo’n 150 jaar oud zijn, beginnen de bomen van de eerste aanleg af te takelen en moet dringend gewerkt gaan worden aan herstel. Het is daarom volgens de Vakgroep Groen Erfgoed (VGE) het goede moment om deze parken aandacht te geven wat betreft beleid en beheer.

In de vakgroep zijn professionele onderzoekers en planvormers op het gebied van groen erfgoed verenigd. De VGE staat voor kwaliteit van onderzoek en planvorming en tracht dat te bevorderen door uitwisseling van kennis en kunde”..

De aankondiging is vandaag ruim van te voren ‘verstuurd’. Tijd dus om tussen vakantie en zonnige stranden door wat te lezen over Petzold en zijn werk in Nederland. Vooral zijn handboek is nuttig om eens door te snuffelen omdat daarin zijn ideeën scherp worden verwoord. De tijd dat Petzold op Twickel werkte (1885-1891) viel samen met de voorbereingstijd tot de publicatie van het Handboek. Mogelijk heeft zijn ervaring op Twickel geleid tot aanbevelingen in zijn Handboek en kunnen we deze nu als beheer-adviezen van Petzold beschouwen.

Geschriften door Michael Rohde geschreven (1990-1998):

  • Die Tätigkeit von E. Petzold in Dieren. Hannover, (Scriptie) 1990. 
  • Michael Rohde. Eduard Petzold : Weg und Werk eines deutschen Gartenkünstlers im 19. Jahrhundert. Dissertatie, (Scriptie), 1998.
  • Michael Rohde. Von Muskau bis Konstantinopel: Eduard Petzold, ein europäischer Gartenkünstler, 1815-1891. Dresden, 1998.

Petzold’s Handboek (1862; 1888 2de druk) en ‘logboek. (1890)’:

  • C.E.A. Petzold. Die Landschafts-Gaertnerei : ein Handbuch fuer Gaertner, Architekten, Gutsbesitzer und Freunde der Gartenkunst. Leipzig, 1862, met tabel van bomen. Tweede druk 1888, opgedragen aan Sophie prinses der Nederlanden, dochter van Koning Willem II. Vermeerderd en verbeterd met uitvoerige behandeling van alle onderdelen van het landschapspark, zoals rotsen, wegen, beplantingen, water, weiden etc. Ook de betekenis van kleur van bomen en struiken wordt in dit boek uitvoerig behandeld. Abbildungen … von Friedrich Preller.
  • C.E.A.Petzold. Erinnerungen aus meinen Leben. Leipzig, 1890. Bevat 2 portr. van C.F.C. Petzold en 1 portr. van C.E.A. Petzold.

Artikel van Carla Oldenburger (1986):

Zijn bekendste ontwerpen staan hieronder vermeld (minder bekende in artikel hierboven genoemd).

  • Landgoed De Horsten, Wassenaar (exclusief de bekende Seringenberg die al van eerdere datum dateert), 1854, 
  • Landgoed De Paauw, Wassenaar, 1854, 
  • Landgoed De Raephorst, 1854, 
  • Landgoed Eikenhorst, 1854, 
  • Zypendaal Arnhem 1863, 
  • Huis Rhederoord, De Steeg 1868, 
  • Bingerden, Angerlo 1869, 
  • Hof te Dieren, Dieren 1870, 
  • Gulden Bodem Arnhem 1872, 
  • Wielbergen Angerlo 1872, 
  • Buitenplaats Oud-Wassenaar Wassenaar 1877, 
  • Kasteel Middachten, De Steeg 1878,
  • Landgoed Elswout Overveen 1882 (niet uitgevoerd), 
  • Landgoed Duinlust Overveen 1882, 
  • Kasteel Twickel Delden 1885-1891,
  • Landgoed Cingendael te Wassenaar 1888 (Park uitgevoerd door L.A. Springer en Rosarium niet gerealiseerd). 

Uit bovenstaande valt op dat De Horsten en de Paauw (alle te Wassenaar) Petzold’s eerste Nederlandse projecten waren (alle 1854) en dat hij in zijn nadagen pas op Twickel kwam te werken.

Foto: Zicht op kasteel en park Twickel met  Eduard Petzold. Bron: Gelders Archief

Nationele Parken anno 2025

Over Nationale Parken wordt dezer dagen anno 2025 veel geschreven en gediscussieerd vanwege geplande bezuinigingen. Maar als je aan een willekeurige parkbezoeker vraagt wat eigenlijk de term Nationaal park inhoudt, staat men met een mond vol tanden.

Zicht in Nationaal Park Utrechtse Heuvelrug. Ingesteld 2003/2013. 10000ha.  Foto Wikipedia

Op Wikipedia staat de volgende definitie: Een nationaal park is een aaneengesloten natuurgebied van ten minste 1000 hectare, bestaande uit natuurterreinen, wateren en/of bossen, met een bijzonder landschappelijke gesteldheid en planten- en dierleven, waar tevens goede mogelijkheden zijn voor recreatief medegebruik.

KAART NATIONALE PARKEN IN NEDERLAND

Nationaal Park Utrechtse Heuvelrug. In het uiterste zuidelijke puntje op bovenstaande kaart is het Utrechtse deel van bureau B&B gevestigd.

Overzichtstabel Nationale Parken in Nederland en het Caraibisch gebied

Nationale parken in Nederland zijn weergegeven in onderstaande tabel. In 2024 is Van Gogh Nationaal Park als park erkend, waarin het al langer bestaande park Loonse en Drunense Duinen op zal gaan.

Naam park Provincie Grootte (ha) Ingesteld Kaart Foto
Grenspark De Zoom – Kalmthoutse Heide Noord-Brabant, Antwerpen 3750 2001 Kaart De Zoom - Kalmthoutse Heide Nationaal Park Zoom - Kalmthoutse Heide Cross-Border Park
Nationaal beek- en esdorpenlandschap Drentsche Aa Drenthe 10600 2002 Kaart Drentse Aa Nationaal Park Drentsche Aa Nationaal Landschap
Nationaal Park De Alde Feanen Friesland 4000 2006 Kaart Alde Feanen Nationaal Park Alde Feanen Nationaal Park
Nationaal Park De Biesbosch Noord-Brabant, Zuid-Holland 9000 1994 Kaart Biesbosch Nationaal Park Biesbosch National Park
Nationaal Park De Groote Peel Noord-Brabant, Limburg 1340 1993 Kaart De Groote Peel Nationaal Park Groote Peel National Park
Nationaal Park De Hoge Veluwe Gelderland 5500 1935 Kaart De Hoge Veluwe Nationaal Park Hoge Veluwe Nationaal Park
Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen Noord-Brabant 3700 2002 Kaart De Loonse en Drunense Duinen Nationaal Park Loonse en Drunense Duinen Nationaal Park
Nationaal Park De Maasduinen Limburg 4500 1996 (uitbr. 1998) Kaart De Maasduinen Nationaal Park Maasduinen Nationaal Park
Nationaal Park De Meinweg Limburg 1700 1990 Kaart De Meinweg Nationaal Park Meinweg Nationaal Park
Nationaal Park Drents-Friese Wold Drenthe, Friesland 6100 2000 Kaart Drents-Friese Wold Nationaal Park Drents-Friese Wold Nationaal Park
Nationaal Park Duinen van Texel Noord-Holland 4300 2002 Kaart Duinen van Texel National Park Duinen van Texel National Park
Nationaal Park Dwingelderveld Drenthe 3700 1991 Kaart Dwingelderveld Nationaal Park Dwingelderveld Nationaal Park
Nationaal Park Lauwersmeer Groningen, Friesland 6000 2003 Kaart Lauwersmeer Nationaal Park Lauwersmeer Nationaal Park
Nationaal Park Nieuw Land Flevoland 28900[3] 2018 kaart Nieuw land Nieuw Land Nationaal Park
Nationaal Park Oosterschelde Zeeland 37000 2002 Kaart Oosterschelde Nationaal Park Oosterschelde Nationaal Park
Nationaal Park Sallandse Heuvelrug Overijssel 3500 2004 Kaart Sallandse Heuvelrug Nationaal Park Sallandse Heuvelrug Nationaal Park
Nationaal Park Schiermonnikoog Friesland 5400 1989 Kaart Schiermonnikoog Nationaal Park Schiermonnikoog National Park
Nationaal Park Utrechtse Heuvelrug Utrecht 10000 2003 (uitbr. 2013) Kaart Utrechtse Heuvelrug Nationaal Park Utrechtse Heuvelrug Nationaal Park
Nationaal Park Veluwezoom Gelderland 5000 1930 Kaart Veluwezoom Nationaal Park Veluwezoom Nationaal Park
Nationaal Park Weerribben-Wieden Overijssel 10500 1992 (uitbr. 2009) Kaart Weerribben-Wieden Nationaal Park Weerribben-Wieden Nationaal Park
Nationaal Park Zuid-Kennemerland Noord-Holland 3800 1995 (voorl. 1950) Kaart Zuid-Kennemerland Nationaal Park Zuid-Kennemerland Nationaal Park

Nationale parken in Caribisch Nederland, voor 10 oktober 2010 erkend als nationaal park van de Nederlandse Antillen, zijn:

Naam park Eiland Grootte (ha) Ingesteld Foto Kaart
Bonaire National Marine Park Bonaire 2600 1979 Uitzicht op Klein Bonaire, dat deel uitmaakt van het Bonaire National Marine Park

Lijst van nationale parken in Nederland (Bonaire)

Lijst van nationale parken in Nederland
Washington Slagbaai National Park Bonaire 5643 1969 Overzicht van het park

Lijst van nationale parken in Nederland (Bonaire)

Lijst van nationale parken in Nederland
Sint Eustatius National Marine Park Sint Eustatius 2750 1996 Sint Eustatius en omliggende wateren
Quill/Boven National Park Sint Eustatius 340 1998 Uitzicht op The Quill
Saba National Marine Park Saba 1300 1987 Diamond Rock Saba en omringende wateren
Saba National Land Park Saba 43 1999 Een zijde van Mount Scenery
Sababank Saba 220.000 2010 Onderwaterleven op de Sababank

16 MEI 2025. Nationale parken verdienen na brede steun geen bezuiniging.  Op 14 april 2025 ondertekenden provincies en partners een breed manifest om samen gebiedsgerichte parels te versterken. Nog diezelfde week werd het bijbehorende budget in de voorjaarsnota vrijwel volledig geschrapt. De natuur van Nederland hangt aan een zijden draadje.

Sag mir wo die Blumen sind: Natuurbeelden van Anselm Kiefer en Vincent van Gogh

Onlangs de tentoonstelling van schilderijen en tekeningen van Anselm Kiefer bezocht in het Vincent van Gogh Museum en het Stedelijk Museum. In het Van Gogh Museum staat werk van Kiefer centraal dat een duidelijke band heeft met het werk van Van Gogh. Ik wil hier op enkele natuur-schilderijen ingaan  die direct doen denken aan beroemde schilderijen van Vincent van Gogh, die iedereen op zijn netvlies heeft staan.

Anselm Kiefer, Der Waldsteig of Bospad. Expositie Vincent van Gogh Museum, 2025

Anselm Kiefer, ‘Nevermore of Nooit weer’ (2014). Zie de vliegende raven. Expositie Vincent van Gogh Museum, 2025

Anselm Kiefer. Sterrennacht (2019). Expositie Vincent van Gogh Museum, 2025

Als je het werk van Vincent een beetje kent, komen er direct een aantal schilderijen van hem in je gedachten. Het bospad is volgens de bijgevoegde tekst de titel van een liefdesroman van Adalbert Stifter (1805-1868) uit 2023. Om een indruk te geven met welke materialen Kiefer werkt,  dit schilderij is gemaakt van een emulsie van olieverf, acrylverf, bladgoud en een bezinksel van elektrolyse op doek. Stifter verbindt de idylle van de natuur met innerlijk conflict en passie. Mogelijk heeft Kiefer hier het schilderij ‘Populierenlaan in de herfst’ van Van Gogh in gedachten gehad. In ieder geval roept de kleurstelling en het thema ‘laan’ herinneringen op.

Het tweede schilderij wat ik voor dit Bericht heb uitgekozen is Kiefer’s schilderij ‘Nevermore’ of ‘Nooit weer’ (2014), dat me meteen deed denken aan korenveld met kraaien van Vincent. De titel van Kiefer’s schilderij verwijst naar het gedicht The Raven (de Raaf) van Edgar Allan Poe uit 1845, waar een bedroefde geliefde wordt gekweld door het gekrijs van een raaf die niet ophoudt met het roepen van de woorden  ‘nooit weer, nooit weer…’  De titel van een van de laatste schilderijen van Van Gogh is het bekende  ‘Korenveld met kraaien’ uit 1890. Het verschil tussen een kraai en een raaf zit ‘m in de grootte. De raaf (Corvus corax) is de grote broer van de zwarte kraai (Corvus corone).

Het laatste hier afgebeelde schilderij is getiteld ‘Sterrennacht’ uit 2019. Het is duidelijk dat Kiefer bij het schilderen van zijn ‘Sterrennacht’ die van Van Gogh in gedachten had. Vincent schilderde zijn schilderij toen hij in diepe depressie (1889-1890) verkeerde en in een ziekenhuis in St. Remy de Provence werd behandeld. Hij had daar een eigen atelier en ging graag naar buiten om te schilderen. We zien in de werken van beiden  ‘een golvende sterrenhemel, waarin de maan en de sterren rond zichzelf cirkelen en elk een eigen kosmos vormen.’ Kiefer’s ‘Sterrennacht’ verwijst naar de diepe verbinding tussen hemel en aarde.

 

Grootbladige Vijg in de botanische tuin van Palermo

Ficus macrophylla ssp. columinaris. Foto Walther Schoonenberg

Juliet en Walther zijn op vakantie in Siciliē en hebben vandaag (11 mei 2025) de botanische tuin (Orto Batanico di Palermo) bezocht. Het is een grote tuin, verspreid over 10 hectare en huisvest een indrukwekkende collectie van meer dan 12.000 verschillende plantensoorten. Deze planten komen niet alleen uit het Middellandse Zeegebied, maar ook uit tropische en subtropische regio’s, waardoor de tuinen een belangrijke bron van biodiversiteit vormen. Oorspronkelijk vinden we deze soort aan de oostkust van Australiē en was het doel van de tuin natuurlijk, net als alle andere botanische tuinen, een plantenverzameling voor medische doeleinden.

Ficus macrophylla ssp. columinaris. Foto Walther Schoonenberg

Een van de opvallende kenmerken van de tuin is de opmerkelijke verzameling palmbomen, die dankzij het warme mediterrane klimaat daar goed gedijen. Bezoekers kunnen ook een grote variëteit aan geneeskrachtige planten, orchideeën, vetplanten en cactussen tegenkomen. De meest opvallende boom is de Ficus (Vijg) macrophylla ssp. columinaris. De boom is meerstammig (let ook op de luchtwortels) en door de ouderdom en zijtakken vele meters omvattend. Op de website van ‘Monumentale Bomen’ staat dat de tuin is aangelegd in 1789 en dat de boom is geplant omstreeks 1816 en dus nu ongeveer 209 jaar oud zal zijn.

Ficus macrophylla ssp. columinaris. Foto Walther Schoonenberg