Op zoek naar de monumentale en/of waardevolle bomen van Edam


Edam, Vestingwal. Foto Wikipedia

Zoals in het vorige bericht vermeld, heeft de gemeente Edam-Volendam voor beide kernen een Lijst van monumentale en/of waardevolle bomen Edam-Volendam opgesteld. Deze lijst bevat o.a. bomen op de rijksbeschermde omwalling van Edam (Westervesting, Noordervesting, Oosterkade, Baandervesting en Zuidervesting), Van de bomen langs de havens zijn maar drie  bomen langs de Voorhaven als monumentaal/waardevol aangemerkt, een kastanje op gemeentegrond, en een bruine beuk en een gewone kastanje op   particuliere grond.

De bomen die op de lijst monumentaal/waardevol worden genoemd zijn: Aesculus hippocastanum (Gewone Paardenkastanje) op de Zuidervesting en enkele op de Noordervesting; Aesculus hippocastanum ‘Baumannii’ (Dubbelbloemige Paardenkastanje) op de Oosterkade en de Zuidervesting; Fagus sylvatica ‘Atropunicea’ (Bruine Beuk) op de Noordervesting; Fagus sylvatica ‘Purpurea Pendula’ (Bruine Treurbeuk), 1 exemplaar op de Zuidervesting; Fraxinus excelsior (Gewone Es) op de Baandervesting; Platanus x hispanica (Gewone Plataan) op de Baandervesting; Salix sepulcralis ‘Chrysocoma’ (Treurwilg) op de Baandervesting; Sophora japonica (Honingboom) 1 ex. op de Noordervesting; Tilia europaea (Gewone Linde) vele exemplaren en een enkele waardevolle op de Westervesting; Tilia cordata (Winterlinde of Kleinbladige Linde) 1 ex. op de Westervesting; Ulmus x hollandica (Hollandse Iep) 2 ex. op de Zuidervesting.

Het zijn alle bomen die in heel Europa voorkomen of cultivars die in Nederland vaak worden toegepast.

Na informatie bij de Rijksdienst Cultureel Erfgoed / RCE, blijkt mij duidelijk dat de Erfgoedwet geen individuele bomen beschermt. De bomen kunnen alleen als rijkmonument beschermd zijn als de hele aanleg is beschermd. Dat is dus het geval met de bomen op de wallen. In dit verband is het dus des te belangrijker dat de bomen langs de havens en eventueel op andere plaatsen buiten de wallen, goed en op tijd onderhouden worden, eventueel jaarlijkse inspectie.

Kennismaking met ‘het groen’ van Edam.

We bezochten deze week (27 juni 2023) met een delegatie van de Ver. Oud-Edam een oriëntatiebezoek aan ‘het groen’ van Edam. Dit stadje is natuurlijk beroemd geworden door de Edammer Kaas, maar betekent voor ons vooral een unieke monumentenstad.

De ‘groene monumenten’ (zoals begraafplaatsen, openbaar groen, vestingwerken) in Edam zijn slechts zeer summier beschreven en bieden daardoor geen optimale bescherming.

De redengevende omschrijving van de rijksbeschermde vestingwerken luidt: “Overblijfselen van de stadswallen: Wester-, Noordervesting, Klundert, Oosterkade, Baander- en Zuidervesting”. De ondergrondse muurwerken zijn hiermee wel beschermd, maar de bomen op de wallen zijn niet afzonderlijk beschermd.

De kleine Joodse begraafplaats langs het Oorgat is een gemeentelijk monument; maar het kerkhof gelegen rondom de Grote Kerk wordt in de monumentenbeschrijving van de kerk niet nader genoemd en krijgt  in de beschrijving van het Beschermd Stadsgezicht Edam alleen het bijvoeglijk naamwoord ‘kenmerkend’ mee, terwijl op de stadskaart uit 1743 dit kerkhof als ruimte al nauwkeurig staat aangegeven. Het kerkhof is met twee hoofdlanen kruisvormig ingedeeld en ligt voor een groot deel  langs de Noordervesting, die ter hoogte van de kerk geheel beplant is met bomen.

In de beschrijving van het Beschermd Stadsgezicht worden de bomen langs de havens (Achterhaven, Voorhaven, Nieuwe Haven) en op de rijksbeschermde vestingwallen (die ontstaan zijn tussen 1690 en 1718) wèl kort genoemd. Er wordt gesproken over twee rijen bomen (aan beiden zijden van de havens),  maar over de soorten en onderlinge afstanden wordt helaas niets naders gezegd.

In de Lijst monumentale en/of waardevolle bomen van Edam zijn tien jaar geleden 594 bomen genoteerd, waarvan 553 van de gemeente en 41 van derden. Anno 2023 zullen er wel enkelen verdwenen zijn.

Kaart behorend bij Beschermd Stadsgezicht. Edam, 1977

De kernstructuur van de stad wordt gevormd door de oude havens, van noord naar zuid de Achterhaven, de Voorhaven en de Nieuwe Haven, en daar weer ten zuiden van de Schuttersgracht. De havens zijn beplant met -aan beide zijden- bomen. Omdat de wallen rond de stad tussen 1690 en 1718 opgeworpen zijn,  is voor nadere bestudering een duidelijke stadskaart uit die periode of iets later als referentie te gebruiken, en dat is dan in dit geval de kaart van Isaak Tirion uit 1743. Daar staan ook de bomen op ingetekend, maar voor het verkrijgen van nadere gegevens (zoals bijvoorbeeld de destijds gebruikte onderlinge afstanden) is het aan te bevelen andere bronnen te raadplegen, zoals het handboek Den Nederlandsen Hovenier uit 1669.

Behalve ‘het groen’ kwamen we tijdens onze wandeling natuurlijk ook andere cultuurhistorische hoogstandjes tegen, zoals twee tuinkoepels langs de Nieuwe Haven en de oudste scheepswerf van Nederland, met een Wieringer Aak.

Deze koepels liggen in het kerngebied van het beschermd stadsgezicht, in achtertuinen van huizen aan de Lingerzijde. Ze zijn voorzover wij nu weten niet beschermd als rijks- of gemeentelijk monument, maar maken wel deel uit van het beschermde stadsgezicht, evenals een historische scheepswerf. Dit was een onverwachte interessante afsluiting van het bezoek.

Tuinhuis aan de Nieuwe Haven. Lingerzijde 33. Gebouwd als namaak-‘Turkse Tent’. Opdrachtgever William Pont, 1844. Foto Carla Oldenburger

Tuinhuis aan de Nieuwe Haven, Lingerzijde 39. Opdrachtgever William Pont, 1845. Foto Carla Oldenburger

Bovenstaande tuinhuizen  in de achtertuinen van huizen aan de Lingerzijde, langs het westelijk deel van de Nieuwe Haven. Foto Carla Oldenburger

Scheepswerf Groot.  Oudste historische scheepswerf van Nederland. In het water (Nieuwe Haven), ten oosten van de Kwakelbrug, ligt de Wieringer Aak 167. Foto Carla Oldenburger

Artikelen over de tuinarchitecten Gijsbert van Laar (1994) en John Bergmans (1981) gescand en toegangkelijk gemaakt

MEDEDELING

Dinsdag 20 juni postte ik een Bericht met de mededeling dat er nog 2 artikelen over tuinarchitecten van mijn hand uit de jaren tachtig en negentig van de twintigste eeuw, nog niet waren gedigitaliseerd en dat ik aan de Bibliotheek WUR zou vragen dit voor mij te doen, zodat al mijn artikelen over dat onderwerp voor iedereen makkelijk toegankelijk zouden worden.

Heel snel kreeg ik bericht dat het scannen al gelukt was en dat ook deze beide artikelen in het e-depot van WUR zijn geplaatst. Het gaat om:

Belofte dus ingelost. Veel leesplezier. Zie voor de andere artikelen over belangrijke tuinarchitecten uit het laatste kwart van de19de eeuw en eerste helft van 20ste eeuw, oldenburgers.nl/publicaties, en verder zoeken op naam.

Met dank aan Anita Dijkstra!

Bostuin op de Laarschenberg in Rhenen (aangelegd in 2022) komt tot leven

 

Detail-kijkje in tuin Carla Oldenburger

Verspreide Berichten op deze website vermelden de aard, locatie en vernieuwing van aanleg en beplanting van de bostuin bij mijn appartement op de Laarschenberg (deel van de Grebbeberg te Rhenen. Hier volgen ze nog een keer:

22 mei 2022:Oldenburgers tuin op de Laarschenberg Rhenen. Locatie nader beschreven.

23 mei 2022: Tuin Rhenen op de schop, 1. Oude planten deels bewaard. Nieuwe tuin wordt uitgezet naar ontwerpideeên van Carla Oldenburger en uitgevoerd door hoveniers van Kon. Van Ginkel Groep.

24 mei 2022: Tuin Rhenen op de schop (incl. plantenlijst), 2. Nieuwe tuin wordt aangeplant. Planten worden door de hoveniers Van Ginkel Groep aangevoerd en aangeplant.

31 mei 2022: Tuin Rhenen op de schop, 3. Laatste loodjes. Beeld van beeldhouwer Joep Faddegon wordt geplaatst.

Nu, aan het begin van de zomer 2023, komt de tuin pas echt tot leven en kunnen we met enkele plaatjes gedurende  2023 zijn ontwikkeling volgen d.m.v. een aantal Berichten.

Bij het adviseren en ontwerpen van tuinen houden we ons zoveel mogelijk aan een aantal zelf opgestelde regels, rekening houdend met duurzaamheid, in dit geval het oorspronkelijk (bos)-milieu.

  • geen verhardingen, wel bodembedekkers en houtsnippers;
  • afscheidingen met inheemse (besdragende) struiken;
  • zo mogelijk vijverpartijen en waterbekkens aanleggen om water vast te houden; ook spiegelvijvers zijn vaak gewilde objecten;
  • liever jonge bomen aanplanten dan meer volwassen bomen; de bomen slaan beter aan en de beleving wordt groter;
  • zoveel mogelijk inheemse plantensoorten (in ieder geval inheemse genera/species) toepassen;
  • zoveel mogelijk insecten-aantrekkende inheemse planten in de borders. Bijen en vlinders zullen ons dankbaar zijn.

18 april 2023,  Krentenboompjes in bloei, omgeven door de grondbedekker Grote Maagdenpalm .4 mei 2023, vaste planten beginnen zich te ontwikkelen. Passend tuinbeeld (in zelfde golvende vorm als het padenpatroon) van Joep Faddegon

8 juni 2023, de gekozen kleuren voor de tuin worden duidelijk

12 juni 2023, David (kopie Michelangelo) kijkt toe,  maar moet nog op een hoger zuiltje worden geplaatst

22 juni 2023, de vormen van het ontwerp worden duidelijk; border langs het terras en bloeiende struiken in golvende perken met Grote Maagdenpalm; vrije zichten in het bos van de Grebbeberg

Korte Impressie van Calorama (historische kwekerijgrond en buitenplaats) te Noordwijk

Korte impressie met enkele foto’s van MidSummerNight – viering 2023. Cascade te gast op de buitenplaats Calorama in Noordwijk. Zie eerdere aankondiging en literatuur in Bericht op deze website. We werden ontvangen in het koetshuis uit 1878., dat gebruikt wordt als vergader- en expositieruimte voor historische  automobielen.  Daar werd ons na afloop van de rondwandeling o.l.v. Peter Verhoeff, door de Stichting Calorama een uitstekende maaltijd geserveerd. Onze dank is groot.

Zie op de Cascade-website een uitgebreide foto-reportage.

Alle foto’s op deze website zijn gemaakt door Carla Oldenburger.

Huis (fundamenten 17de eeuw) met aangebouwde serres uit begin 20ste eeuw. 

Zij-aanzicht huis en achterzijde. Calorama Noordwijk. 

Peter Verhoeff van Bureau InArcadië vertelt over de geschiedenis van huis en park. 

Het eiland met duiventil.

Nieuwe duiventil op Calorama

Calorama. Duiventil en theehuis (beide nieuw) bij de vijver op Calorama

Calorama. Nieuwe Duiventil  en nieuwe brug naar eiland.

Wat hebben Eduard Petzold en John Bergmans en Gijsbert van Laar gemeen?

Eduard Petzold, John Bergmans en Gijsbert van Laar. Rare combinatie.

Op 25 februari 2023  gaf ik hier als ‘Bericht’ een lijst van artikelen van mijn hand (1975-2017), verschenen in het vakblad GROEN. De wat oudere artikelen (vóór het jaar 2000) blijken in niet erg veel bibliotheken voorradig te zijn. Natuurlijk wel in de Bibliotheek WUR, maar dan weer niet alle gedigitaliseerd.

C.E.A. Petzold. Ontwerp Hof te Dieren. Ontwerpkenmerken van Eduard Petzold makkelijk te onderscheiden

Op verzoek is nu mijn artikel over Petzold’s werken in Nederland (uit 1986) in verband met het Petzold -symposium (11 mei jl.) gedigitaliseerd en nu voor iedereen toegankelijk:

C.S. Oldenburger-Ebbers, ‘De tuin- en landschapsarchitect Carl Eduard Adolf Petzold (1815-1891) en zijn werken in Nederland’in: Groen 42 (1986), nr. 7/8, p. 27-34. De tekst is opgenomen in het e-depot van de Bibliotheek WUR.

Er blijven nu nog 2 ongedigitaliseerde artikelen uit de jaren tachtig en negentig over in de reeks van artikelen die ik schreef over Nederlandse tuin- en landschaps-architecten, namelijk de hierna genoemde artikelen over John Bergmans (uit 1981) en over Gijsbert van Laar (uit 1994).

Ontwerp John Bergmans van villapark Gemullehoeken Oisterwijk. Coll. Bibliotheek WUR, Afd. Speciale Collecties

Ik realiseer me dat later onderzoek natuurlijk veel meer gegevens en wetenswaardigheden (een boek over Bergmans van Johanna Karssen-Schüürmann en Marianne van Lidt de Jeude en vele artikelen over Van Laar van Martin van den Broeke, Arinda van der Does,  Jan Holwerda en last bus not least Wim Meulenkamp)  aan het licht heeft gebracht,  maar vind het toch belangrijk ook deze digitaal toegankelijk te (laten) maken, omdat hiermee kan worden aangetoond dat ieder artikel over een op enig moment nog onbekende grootheid tenslotte toch tot belangrijke publicaties kan leiden. Bovendien  is het altijd interessant te lezen hoe auteurs over bepaalde zaken denken en dachten en oordeelden in een tijdspanne van ongeveer 40 jaar.

  • Drs. Carla S. Oldenburger-Ebbers, ‘De John Bergmans-Collectie in de Centrale Bibliotheek van de Landbouw-Hogeschool’ in: Groen 37 (1981), nr. 10, p. 453-458.
  • Carla S. Oldenburger-Ebbers, ‘De tuinplattegronden van Gijsbert van Laar’ in: Groen 50 (1994), nr. 4, p. 35-39.

Ontwerpkenmerken van Gijsbert van Laar makkelijk te onderscheiden

Ik zal de Bibliotheek WUR vragen ook deze twee artikelen te digitaliseren en in het e-depot Bibliotheek WUR te plaatsen, zodat de studie naar de meest bekende tuin- en landschapsarchitecten van Nederland hierdoor weer completer wordt.

Dit is intussen gebeurd, Zie op deze website onder Publicaties desbetreffende artikelen met een link naar het e-depot WUR.

I.v.m. Bezoek Tuinhistorisch Genootschap Cascade aan Buitenplaats Calorama

Op Midsummernight, 21 juni 2023, gaat Tuinhistorisch Genootschap Cascade Calorama bezoeken. Daarom hieronder de monumenten-beschrijving van park en tuin van deze buitenplaats.

Foto’s van het Cascade-bezoek zijn gepubliceerd in een Bericht dd. 22 juni 2023. Zie daar.

Uit het Monumentenregister: Redengevende omschrijving van het monument park en tuin Calorama te Noordwijk

HISTORISCHE TUIN- EN PARKAANLEG

Kaart Calorama 1871. Coll. Calorama Noordwijk. Foto Spec. Coll. WUR

Deels in structuur en deels in detail bewaard kleinschalige historische tuinaanleg in landschapsstijl daterend uit het midden van de negentiende eeuw.

Deze is grotendeels als lusthof en gedeeltelijk als tuin- en bollengrond in gebruik. Het teelt- annex bollenlandje aan de oostzijde is een laatste restant van de achttiende-eeuwse grootschalige aanleg voor de kruiden- en bollenteelt. De aanleg in landschapsstijl is besloten van opzet. Gebogen lijnen zijn kenmerkend voor de gehele tuinaanleg.

Aan de voorzijde wordt de buitenplaats begrensd door een oude grenssloot, parallel lopend aan de Gooweg. Een strook hakhout schermt het huis van de weg af. Langs deze grenssloot loopt een laan van beuken en eiken die een verbinding vormt tussen Calorama aan de zuidkant van het terrein en het koetshuis aan de noordkant.

Aan de achterzijde wordt het park beëindigt door een duinwal, waarop een slingerwandeling is aangelegd die een markant onderdeel van de tuinaanleg vormt.

Recht voor het huis ligt een tuingedeelte met rododendronaanplant rondom een ronde vijver. Deze aanleg dateert van na het jaar 1842 toen de Gooweg met een bocht om het huis werd gelegd.

Op het gazon staat een zonnewijzer op een geprofileerde hardstenen pijler. Op het gazon naast het huis staat een solitaire linde  (lindestoel).

Achter het huis een bospartij met een slingeraanleg van wandelpaadjes tussen de opgeworpen wallen, waartussen perceeltjes teelland liggen verspreid. Binnen deze aanleg is een sier- en moestuin opgenomen.

Het rosarium is aangelegd in een halve maan-vorm. Deze wordt in het midden doorsneden door een dwarsas bestaande uit een rozenberceau. Het einde van één kant van de berceau wordt gevormd door een solitair staande naaldboom, waar een halfronde buxushaag omheen staat. Naast de rozentuin en achter de tuinmuur ligt de oude moestuin, nu bestaande uit een perceel grasland waarop twee schuren zijn gebouwd. Een ander karakteristiek element van de aanleg is het seringenlaantje. De noordgrens van de tuinaanleg wordt afgeschermd door een beukenhaag aan de ene zijde en een houtwal aan de andere zijde. In het genoemde bos is een cirkelvormige waterpartij met een eilandje en open parkweide gelegen waar enkele solitairen (exotische coniferen) en boomgroepen zijn geplaatst. Vanaf de open weide is een zichtas naar de koepel op de heuvel.

Waardering

HISTORISCHE TUIN- EN PARKAANLEG van algemeen belang:

– als voorbeeld van een kleinschalige aanleg in landschapsstijl uit het midden van de 19de eeuw;

– vanwege het deels bewaard gebleven stramien van de oorspronkelijke teeltgronden en de bijbehorende windsingels;

– vanwege de functioneel-ruimtelijke relatie met de andere onderdelen van de buitenplaats.

(Naast de tuin- en parkaanleg zijn eveneens als monument beschermd het huis Calorama, het koetshuis, twee hekwerken tussen peilers en de moestuinmuur).

Zie ook een uitgebreid artikel van Ronald van Immerseel: ‘De buitenplaats Calorama en zijn park. In: De Woonstede door de eeuwen heen, juni 1998, nr. 118, p. 16-p. 29.

De kapel van Beeckestijn

De kapel van Beeckestijn wordt gerestaureerd door de Ver. Hendrick de Keyser

Kapel Beeckestijn zoals getekend op de kaart van architect J.G. Michael, 12.
Capel Beeckestijn zoals getekend op de kaart van architect J.G. Michael, 1772 

Ik ben zeer verheugd dat de kapelwoning van Beeckestijn wordt gerestaureerd. In 1975 maakte ik kennis met Beeckestijn, met huis en tuinen, omdat de Culturele Raad Noord-Holland en de gemeente Velsen mij als biohistoricus inschakelden bij het vernieuwen van de oostelijke voormalige moestuin. Het ging toen niet zozeer om een reconstructie van het tuinontwerp van die moestuin uit 1772, maar meer om een invulling met groenten en kruiden, die in 1772 in gebruik waren. Ik vond in dat verband in de Stadsbibliotheek van Haarlem de Catalogus Plantarum quarum usus in re medica horti medici Harlemensis, uitgegeven in Haarlem in 1784, met een voorwoord van W. Kent.

Na de jaren zeventig ben ik als groen-adviseur van de Culturele Raad NH lang bij de vernieuwing van de tuinen van Beeckestijn betrokken gebleven totdat de Vereniging Natuurmonumenten en de Vereniging Hendrick de Keijser aantraden als nieuwe eigenaren van resp. tuinen en huis. In het Jaarboek Monumentenzorg 1998 schreef ik een artikel als resultaat van mijn onderzoek en bemoeienissen, getiteld De Cascade-methode als waardestelling voor historisch groen. Case-study: Het ‘ideale’ Beeckestijn. Nu ik dit artikel herlees, zie ik (na 25 jaar) dat destijds nieuwe ideeën en gegevens (kijk niet alleen naar de ontwikkeling van huis en tuin, maar zoek ook in breder verband naar achtergronden die hebben kunnen bijdragen tot die ontwikkeling), zijn aanvaard en dat verheugt mij.

In verband met de bouwstijl van deze kapel, de neogotiek, is er veel over dit bouwwerkje te melden. Het zou het eerste neogotische gebouw in Nederland (kunnen) zijn, in het eerste park in landschapsstijl in Nederland. Maar ook J.H. Müntz  dingt dan mee. Wim Meulenkamp gaat over hem in het eerstvolgende nummer van het tijdschrift ‘Het Buiten’ een artikel publiceren.

Wij wensen de Ver. Hendrick de Keyser succes met deze belangrijke restauratie.

Tuinen van Licht / Els Launspach

Nieuw boek van Els Launspach:  Tuinen van Licht. Gorredijk, Sterck & De Vreese, 2023. 352 p. €27,50. Adviezen Carla Oldenburger

De Tuinen van licht / Els Launspach

(Overgenomen van uitgeverij Sterck & De Vreese):

“De Tuinen van licht is een roman over verbeeldingskracht, die zich afspeelt tegen de achtergrond van de bloeiende 16e/17e-eeuwse tuincultuur in Frankrijk, de Lage Landen en Engeland. We volgen het verhaal van Pierre, die in Parijs wordt opgeleid tot hovenier. Tegen de wil van zijn vader, de grote hovenier Claude Mollet [1557-1647], laat Pierre [1590-1659] zich inlijven bij het katholieke leger om tegen de protestanten te vechten. Hij komt als krijgsgevangene in Vlissingen terecht, maar wordt later alsnog hovenier. Eenmaal volwassen vestigt hij zich in Luik, waar zijn vrouw Gonde zich wijdt aan de ontwikkeling van tulpen. In dienst van stadhouder Frederik Hendrik ontwerpt hij het grondplan voor de tuinen van Honselaarsdijk. Daar, in het noorden, ontmoet hij Simon Stevin, vriend en leermeester, die een grote invloed heeft op zijn zelfbeeld. Het verhaal van Pierre wordt verteld door Mathieu, onlangs weduwnaar geworden. Uit een behoefte aan troost kleurt hij de levens van deze historische personages in, en worstelt zich zo door zijn verdriet heen. Van Els Launspach verschenen de romans Messire; Richard Revisited; Jonker; en Maîtresse van Oranje.

Els Launspach bij het verschijnen van haar nieuwe boek, 23 mei 2023 te Haarlem. Foto Carla Oldenburger

Na haar studie kunstgeschiedenis en theaterwetenschap werkte Els  in het theater en publiceerde essays over toneel en film. Aan de Amsterdamse Academie voor Theater en Dans gaf ze ruim twintig jaar les over de Griekse tragedie en Shakespeare.”

CO: Voor de duidelijkheid, het is dus een roman over verbeeldingskracht en het raakt de hoveniersfamilie Mollet en de tuinen van Frederik Hendrik. Toch is het boek voor tuinhistorici zeker interessant, omdat het de grenzen opzoekt tussen heden en verleden en tussen fictie en werkelijkheid.  Juist dat kan de moderne mens stimuleren tot nadenken en onderzoek.

Rijksmuseumtuin en Richard Long

(tekst gedeeltelijk overgenomen van website Rijksmuseum):

“Voor de tiende editie van de jaarlijkse beeldententoonstelling heeft het Rijksmuseum de Britse kunstenaar Richard Long uitgenodigd. Zijn werk bestaat uit subtiele ingrepen in het landschap vaak gemaakt op de meest afgelegen plekken ter wereld. Nu zijn zijn werken gewoon te zien in de tuinen van het Rijksmuseum.

LOPEN LANGS LIJNEN

Long maakte voor het Rijksmuseum acht werken, waarvan zes nieuwe. Vier van zijn werken bestaan uit elementaire, abstracte vormen in gras. Door de natuurlijke groei van het gras wordt het contrast in de zomermaanden steeds groter. Na verloop van tijd verdwijnen de kunstwerken weer als ze worden opgenomen in de omgeving. Foto’s en teksten blijven dan de enige tastbare herinneringen aan dit werk. Met dit werk voor het Rijksmuseum keert Long terug naar hoe zijn carrière ruim 50 jaar geleden begon. In 1967 brak hij door met A line made by walking: een rechte lijn in hoog gras die ontstond door steeds opnieuw heen en weer te lopen.

K EIEN

Richard Long at the Rijksmuseum Amsterdam 2023

Naast de werken in gras, maakte Long twee monumentale stenen sculpturen voor het Rijksmuseum. Het zijn maaskeien die door de rivier naar de monding in de Noordzee zijn vervoerd. In de Voorhal zal een lange rivier van rode Indiase steen over het vloermozaïek van Cuypers te zien zijn.Een cirkel van verschillende gekleurde stenen vind je in het hart van het atrium. We raden je aan om dit werk ook van bovenaf te bekijken.”

Zover de tekst van het Rijksmuseum. Zowel buiten in de tuinen als binnen in de Voorhal van de Eregalerij bestaat het kunstwerk dus eigenlijk uit een samengaan van het werk van Long en het werk van Cuypers.
AANTASTING VAN BESCHERMD MONUMENT?
Richard Long at the Rijksmuseum Amsterdam 2023
Je zou je wenkbrauwen even kunnen ophalen, want je kunt je afvragen, worden de tuinen van Cuypers niet geschaad en is dit niet een aantasting van een beschermd monument? Eigenlijk wel natuurlijk, maar het is maar tijdelijk, en het levert een kunstwerk op dat vanzelf weer door de omgeving wordt opgenomen. Daarom is het volgen in de tijd wel zeer belangrijk, en raadt het museum aan ook het kunstwerk in de tuinen van boven te bekijken.
OMSCHRIJVING RIJKSMUSEUMTUIN IN HET MONUMENTENREGISTER
Voor de monumentenbeschermers onder ons haal ik hieronder (ter overdenking) nog even de inleiding van de beschrijving van de tuinen  uit het Monumentenregister aan: “Museumtuin met hekwerken en bouwfragmenten naar ontwerp uit 1884 van P.J.H. Cuypers. De nagenoeg symmetrische vorm van de omtrek van de tuin wordt in hoofdzaak bepaald door de situatie ter plaatse: begrensd door de Stadhouderskade, Hobbemakade, Hobbemastraat en Jan Luijkenstraat, en van noord naar zuid doorkruist door de Museumstraat. De tuin is aangelegd tussen 1884 en 1916, overwegend in een historiserende stijl waarin verschillende oud-Nederlandse tuinstijlen werden gecombineerd”.