Parkaanleg rond Huis Landfort bij Megchelen

Onderstaande tekst zal in aangepaste vorm in Zochers OnLine worden opgenomen.

De buitenplaats Huis Landfort te Megchelen is altijd een beetje onbekend gebleven in de Nederlandse tuingeschiedenis. Waarschijnlijk is de ligging direct tegen de grens van Duitsland, daar debet aan. Nu huis, tuin en park worden gerestaureerd en het koetshuis herbouwd, wordt het zo langzamerhand tijd ook op deze plaats eens wat meer over het buitenplaatscomplex Huis Landfort te vertellen.

Huis Landfort gelegen op een huis-eiland omgeven door een aftakking van de Oude IJssel. Links boven de visvijver. Links boven het huis de voortuin en rechts onder het huis de achtertuin op het zuiden. De vorm van de gracht heeft een karakteristieke Zocher-vorm. Buiten de (brede) gracht, boven in de foto stroomt de Oude IJssel. Bron: Google Earth

Huis Landfort is gelegen in een flauwe bocht van de Oude Ijssel nabij het dorp Megchelen. Het huis wordt voor het eerst in 1434 in een verkoopakte genoemd. Het terrein stond al bekend onder de naam ‘Lanckvoort’, wat zeer waarschijnlijk duidt op een ‘voorde’ (doorwaadbare plaats) in een rivier. Heden ten dage vormt het goed een fraaie combinatie van een huis (omstreeks 1825 verbouwd) met een park in landschapsstijl uit dezelfde tijd, voorzien van oude, bijzondere bomen. In 1996 waren hiervan nog aanwezig een moerascipres, tulpenboom, vederbeuk, ginkgo, weymouthden, dwergcipres en een Catalpa. Het goed heeft vele eigenaren gekend, maar naar hen is nog geen uitputtend onderzoek gedaan. De Amsterdamse medicus en botanicus Johann Albert Luyken (1785-1867) kocht met hulp van zijn 21 jaar oudere zuster Stiencke Christina Waltmann-Luyken in 1823 de oude buitenplaats op een veiling. Direct in datzelfde jaar gaf hij de architect-aannemer Johann Theodor Übbing (1786-1864) uit Anholt (aan de overkant van de Oude IJssel) de opdracht het oude huis en de omgeving rondom het huis te veranderen naar de smaak van de tijd.

Huis Landfort in 1720. Jan de Beijer? Bron Wikipedia

Maar hoe zagen huis en tuin er uit? Het huis had in de 18de eeuw een vierkant hoofdhuis met op iedere hoek een toren met helmdak. Aan het eind van de achttiende eeuw werden de hoektorens gesloopt. De houten kap uit de zestiende eeuw is in het huidige huis nog bewaard gebleven. Het omsingelde terrein en de percelen waren omstreeks 1816 nog rechthoekig van aard.

Situatiekaart met rechthoekig omsingeld terrein van Huis Landfort, schuin tegenover Anholt. Casparus Muller, 1816. De grens Nederland – Duitsland is met kruisjes weergegeven. Duidelijk is te zien dat de grond-indeling rechthoekig van karakter is. Noorden boven. Bron: TopoTijdreis

Volgens plan van Luyken en Übbing werden aan de zuidkant van het huis twee kwart-holronde vleugels aangebouwd (links een inpandige oranjerie). In dezelfde tijd werd een achthoekige ‘Moorse’ duiventoren met gotische ramen en een uivormige toren gebouwd, eveneens naar ontwerp van Übbing. Twee bruggen zijn ontworpen door Carl August Wilhelm Luyken. Zij dateren uit omstreeks 1870.

Opmetingskaart Huis Landfort J.Th. Übbing, 1823.
Huis op huiseiland, rechthoekig van vorm en binnen dubbel grachtenstelsel; moestuinen achter het huis verdeeld in vier kwadranten, ingesloten door deels rechte grachten en aan korte tuinzijde een kwartcirkelvormig grachtdeel; hele terrein in rechthoekige nutstuinen, weiden en akkers verdeeld. Linksboven visvijver ten zuiden van de koetshuizen. Midden-onder sterrenbos (jachtbos kleinwild ?); rechtsonder het ‘Schipbosch’, een wandelbos in landschapsstijl. Noorden linksboven. Coll. kcal.nu
Ontwerp Huis Landfort J.Th. Übbing, tussen 1823 en 1825
Huis met uitwaaierende vleugels op huiseiland binnen dubbel grachtenstelsel; tuinen achter het huis in kleinschalige landschapsstijl, ingesloten door grachtenstelsel met lange rechte delen en aan korte tuinzijde een kwartcirkelvormig grachtdeel; hele terrein verdeeld in rechthoekige of ruitvormige nutstuinen, weiden en akkers. Linksboven visvijver ten zuiden van koetshuis en stallen en omgeven door nutstuinen (?). Midden-onder sterrenbos (jachtbos kleinwild ?); rechtsonder het ‘Schipbosch’, een wandelbos in landschapsstijl dat men volgens dit nieuwe ontwerp kon bereiken via een slingerpad vanaf het huiseiland. Noorden linksboven.
Coll. kcal.nu
Ontwerp Huis Landfort. J.D. Zocher jr. toegeschreven, [1825]
Huis met uitwaaierende vleugels op huiseiland met heesterpartijen, omgeven door een slingerend riviervormig grachtenstelsel. Akkers of in stroken gedeelde moestuinen (gestreepte ruimtes) ten zuiden van visvijver en huiseiland. Ruimte rond visvijver geheel omsloten door meesterpartijen. Hele terrein in afgeronde ellipsvormige, niervormige en ovaalvormige ruimtes (akkers en weides) verdeeld. Midden-onder waterpartij met (graf)eiland en sterrenbos. Sterrenbos en voormalige Schipbos via paden rondom open weide verbonden. Noorden linksboven. Coll. kcal.nu

J.D. Zocher jr. heeft in 1825 Landfort bezocht en een nieuw ontwerp-voorstel gedaan aan de heer Luyken. Ook zijn broer Carel G. Zocher schijnt hieraan zijn medewerking te hebben verleend. Waarschijnlijk fungeerde hij als opzichter. Uit correspondentie tussen Jan Zocher en J. Bondt (een zaakwaarnemer van Johann Luyken) blijkt dat Zocher die zomer ‘in de buurt’ (op Biljoen te Velp) moest zijn en dat bezoek zou kunnen combineren met een bezoek aan Huis Landfort om een oculaire inspectie uit te voeren voordat hij zich zou wagen aan een plan voor een belangrijke beek (de omgrachting van het huiseiland en/of van het grafeiland, in Zocherstijl ). Verschillende tuinen, weiden en akkers werden nu door de Zochers tot één landschappelijk en samenhangend plan verenigd. De paden kregen een veel natuurlijker verloop met ruime bogen en het oude formele grachtenstelsel werd vergraven tot een karakteristieke Zocheriaanse slingerende waterpartij (‘beek’ in flauwe M- / W-vorm). Slechts vóór de bijgebouwen bleef een kleine omsloten rechtlijnige aanleg rondom de langwerpige visvijver gehandhaafd. Dat het ontwerp van de Zochers werkelijk is uitgevoerd, wordt bevestigd op de Topografische Kaart van 1843. In grote lijnen is de landschappelijke indeling van het terrein en het karakteristieke Zocheriaanse grachtenstelsel hier duidelijk op terug te vinden.

Topografische Kaart 1843

Huis, koetshuis, park en omliggende landerijen zijn in zwaar verwaarloosde toestand in 1970 aan St. Geldersch Landschap verkocht. Zichtlijnen werden open gekapt, nieuwe borders en waterpartijen werden aangelegd en de visvijver hersteld. Het huis werd alleen uitwendig gerestaureerd. In 2017 is het hele complex in eigendom overgegaan op Stichting Erfgoed Landfort. Deze stichting ziet restauratie van het huis, de herbouw van de bijgebouwen en de revitalisatie van het park als haar belangrijkste doel.

In 2020 wordt een nieuwe moestuin aangelegd en het park gerenoveerd. Het is de bedoeling dat In de toekomst huis en tuinen voor bezoekers worden opengesteld.

Literatuur: Heimerick Tromp, Landfort revisited: Nieuw licht op een oude buitenplaatsDe Woonstede door de eeuwen heen 121 (1999), pag. 16-25.

Website: erfgoedlandfort.nl

Archief: De archieven Familie Luyken op Landfort te Megchelen en Stichting Rhijngeest als eigenaar van Huize Landfort te Megchelen zijn respectievelijk in 2016 en 2013 ondergebracht bij het Erfgoedcentrum Achterhoek en Liemers (Doetinchem). De inventarissen van genoemde archieven en foto’s van Landfort zijn in te zien op www.ecal.nu


Neercanne terrassenkasteel

Op 14-07-2020 stond een bericht van Fons Habets op LinkeIn: “Onlangs heb ik in opdracht van MH1 Architecten en Van der Valk tuinhistorisch onderzoek gedaan naar de terrassentuin van Kasteel Bloemendaal in Vaals. Een leuke klus. De terrassentuin is een van de weinige terrassentuinen in Nederland, zo niet de enige terrassentuin met een formele aanleg en met 18e eeuwse tuinornamenten, die goed bewaard is gebleven. Bijzonder zijn een rij van tamme kastanjes (castanea savita) van ca 130 jaar oud en twee even oude zomereiken (quercus robur).”

Kasteel Neercanne. Ph. van Gulpen. 1836. Deze schildering accentueert meer de landschapsstijl, terwijl de barokke terrassenaanleg niet te zien is

Ik vroeg Fons Habets of Neercanne dan niet meetelde als terrassenkasteel. Zeker, was zijn antwoord.

Daarom, zie nogmaals het vorige Bericht, dat ik heel toevallig (?) net had geplaatst, echter zonder deze prachtige schildering van Ph. van Gulpen.

Neercanne kweeperentuin

n.a.v. de lancering van de publiekscampagne Dit is in Limburg

Neercanne ca. 2020. Luchtfoto. Buiten de muren van het kasteel een boomgaard en een wijngaard

3 juli jl: “We staan met de voeten in de klei bij een van de nog onontdekte parels van Limburg”, sprak Iris Bakker van Visit Zuid-Limburg bij de lancering van de publiekscampagne Dit is in Limburg. De bijeenkomst vond plaats in de Kweeperentuin (de Gaard) van Neercanne. Doel van de actie is vakantiegangers te verleiden naar onontdekte parels in de zuidelijke regio te gaan. De corporate pr functionaris doelde daarbij niet alleen op de gaard van het château, maar ook op de geleverde krachtsinspanning door de marketingorganisaties van Noord-Limburg, Midden-Limburg, Zuid-Limburg en Maastricht.

Ik wist helemaal niet dat er een Kweeperentuin was, behorend bij Neercanne. In 2000, voor de aanleg van deze tuin, maakte ik een beschrijving van de tuinen van Neercanne voor de Gids voor de Nederlandse Tuin- en Landschapsarchitectuur (Rotterdam, 2000). De Kweeperentuin is later toegevoegd. Mijn tekst luidde in 2000:

“Tegen de dalwand van de Jeker, op de oosthelling van de Cannerberg, ligt vlak voor de grens met België kasteel Neercanne. Het tegenwoordige kasteel dateert uit 1698. Het werd in classicistische stijl gebouwd in opdracht van generaal Daniel Wolff Baron den Dopff, gouverneur van Maastricht. Den Dopff liet midden voor het kasteel drie terrassen aanleggen.

Het laagste terras aan de kasteelzijde van de weg, bestond uit een rijke parterre de broderie met in het centrum een bassin. Aan de overzijde van de weg werden de tuinen voortgezet met een breed bassin, afgesloten met een halfronde ‘exedra’ en een zichtlaan. Rondom graasden koeien. Overblijfselen in de vorm van een poel zijn hier nog terug te vinden. De tuinen van Neercanne waren in 1717 zo beroemd, dat Tsaar Peter de Grote het bos en de hof kwam bezichtigen.

G. de Bruyn. Neercanne. Gravure 1715

Aan het eind van de zeventiende eeuw was Neercanne in de eerste plaats een ‘villa rustica’: een economisch landbouwbedrijf waar bovendien het plezier van het buitenleven gecombineerd werd met dat van de kunsten. De economische functie werd door klassieke tuinbeelden gesymboliseerd, zoals die van Mercurius, het symbool van welvaart en voorspoed; Diana, symbool van de jacht en Ceres, symbool van de landbouw. In het heldendicht van Francois Halma uit 1715, getiteld ‘Het Kasteel van Aigermont…‘ kunnen we lezen dat de economie van Neercanne was gebaseerd op landbouw (korenvelden), fruitcultuur (boomgaarden en fruit tegen de hoge warme mergelmuren op het tweede terras), houtcultuur (sterrebossen), wijncultuur (ook tegen de muren), bijenteelt en veeteelt (in de overtuin en ook in de omliggende velden graasden koeien). Deze landbouwactiviteiten spelen ook een belangrijke rol in Vergilius’ ‘Georgica’ waarin het leven op het land wordt verheerlijkt. Het is dan ook niet toevallig dat Vergilius in het gedicht van Halma een rol speelt in de persoon van ‘de Mantuaan’, de man uit Mantua. Deze combinatie van landbouwbedrijf en buitenplaats doet ook denken aan de landbouwbedrijven in de Veneto, waarvan sommige gebouwd werden door de bekende bouwmeester Palladio.

Halma noemt Neercanne ook een ‘lusthof van vermaak’. Sierelementen die hij beschrijft zijn parterres de broderie, geknipte taxusbomen, planten in potten, tuinbeelden, waterkommen en fonteinen, een obelisk, een belvédère en twee paviljoens. Deze zijn ook te vinden op de gravure van G. de Bruyn die Halma als illustratie opnam.

Uit de negentiende eeuw zijn twee tekeningen bekend, een van J. Lefebure uit circa 1840 en een anonieme uit 1848, waarop heel duidelijk de bomen en vaste planten die toen op het tweede en derde terras groeiden zijn te onderscheiden. Enige jaren geleden is een deel van de tuinen van Neercanne gerenoveerd, naar de laat-zeventiendeeeuwse situatie. Dit was niet eenvoudig, omdat over de originele tuinen weinig gegevens beschikbaar waren. Bij de renovatie is men uitgegaan van het behoud van de hoofdstructuren van de tuinen. Ook de oude begroeiing van de hoge warme mergelmuren met druiven, abrikozen, perziken, witte en rode rozen, achtte men naast de wilde begroeiing van gele helmbloem, belangrijk.

Voor het benedenterras langs de weg heeft de tuinarchitect W.J.A. Snelder een nieuw, modern ontwerp gemaakt, gebaseerd op de zeventiende-eeuwse parterre de broderie. De centrale parterres rond het bassin werden in strakke, moderne vormen uitgevoerd. De middenas van Neercanne, die doorloopt in de overtuin, was waarschijnlijk gericht op Huis Lichtenberg aan de Maas. Deze overtuin is eigendom van de Stichting Het Limburgs Landschap en is niet in de renovatie meegenomen.

Boven het kasteel ligt het Cannerbos. Een dergelijk hellingbos is een typisch Zuid-Limburgs verschijnsel. Het bos volgt in een smalle strook de steile dalwanden van de Jeker en is botanisch zeer interessant. Omstreeks 1700 lag hier een sterrebos met aan de rand een tuinkoepel.

Kasteel Neercanne en het Cannerbos zijn nu een geliefd recreatief doel voor de inwoners van Maastricht. In het Cannerbos groeien veel voorjaarsbloemen en er is een rijke vogelstand. Ondergronds bevinden zich uitgestrekte mergelgroeven waar vleermuizen huizen. Heden ten dage is nog steeds de combinatie van economie en vermaak de reden van Neercanne’s bestaan. Het huis doet dienst als hotel en vergadercentrum, terwijl de gerestaureerde tuinen zijn opengesteld voor het publiek.”

Huis Anton de Kom restauratie noodzakelijk

(overgemnomen artikel van Armand Zunder in STAR NIEUWS, 22-02-2015; afbeeldingen ingelast):

Huis nationale held Anton de Kom vervallen tot krot.

Het huis in Paramaribo waar Anton de Kom in 1898 is geboren

Wie langs de hoek Hofstraat / Anton de Komstraat in Paramaribo rijdt, fietst of loopt komt het zeker tegen. Het is één van de talrijke krotten die onze hoofdstad nog ontsieren.

Voor het huis staat een zuil waarop ter gelegenheid van 22 februari 1985 de volgende inspirerende tekst gegraveerd staat:

‘SRANANG | MIJN VADERLAND | EENMAAL HOOP IK | U WEER TE ZIEN | OP DE DAG WAAROP | ALLE ELLENDE | UIT U | WEGGEWIST ZAL ZIJN’

Een groot deel van de passanten kennen de achtergrond van dit vervallen huisje niet. Een deel kent het wel en misschien laat het hen koud. 

Op 22 februari is het vanuit de optiek van de Nationale Reparatie Commissie Suriname (NRCS) wel van belang om even bij de achtergrond van dit al jaren vervallen gebouw in onze binnenstad stil te staan. In dit gebouw is namelijk 117 [122] jaar geleden [in 1898] op deze datum de activist, vakbondsleider, auteur van o.a. de klassieker ‘Wij slaven van Suriname’, dichter en verzetsstrijder Anton de Kom geboren. Op deze plek hield hij in 1933 zijn spreekuren om de belangen van de talrijke ‘mofinawans’ uit alle etnische groepen die hem bezochten te behartigen. Anton de Kom is inmiddels in Suriname in ieder geval na zijn dood uitgegroeid tot een nationale held, die op bankbiljetten prijkt. In het geschiedenisonderwijs vanaf de lagere school is zijn verhaal prominent aanwezig. Op het Universiteitscomplex heeft hij een borstbeeld staan en bij Staatsolie ligt er al een aantal jaren een standbeeld van hem in een loods. 

Borstbeeld Anton de Kom Paramaribo
Anton de Komplein Amsterdam

Welnu elke Surinamer heeft wel op de één of andere manier van Anton de Kom, of van zijn werk gehoord. Is het dan normaal dat het huis waarin deze geweldige Surinamer geboren is en ook deels gewerkt heeft tot een krot moest vervallen? Is er in deze geen sprake van een nationale schande?

Wat denkt o.m de Stichting Stadsherstel Paramaribo over de restauratie van dit monument?

Logo Stadsherstel Paramaribo

Uit goed geïnformeerde bronnen heeft de NRCS vernomen dat er enkele jaren geleden een gedachte door de Gemeente Amsterdam is gelanceerd om dit pand te restaureren en er iets moois van te maken. Dit project is toen niet doorgegaan omdat de Gemeente zich o.a. niet kon terugvinden in de samenstelling van de beheersorganisatie die na de bouw het project zou beheren. De NRCS vindt dit een geluk bij een ongeluk, omdat historische gebouwen in eerste instantie in de onafhankelijke Republiek Suriname door de regering van Suriname en/of door bedrijven en burgers van Suriname in principe zelf moeten worden gerestaureerd en verder goed moeten worden onderhouden.

De NRCS is bereid om samen met anderen het voortouw te nemen om het gebouw waar Papa De Kom is geboren in het kader van het decennium van mensen van Afrikaanse afkomst als project aan te pakken. Wie doet mee? Inmiddels heeft een bekend ingenieurs-bureau al te kennen gegeven dat het kantoor bereid is om het projectdossier voor de restauratie op te stellen en ook mee wil denken over de exploitatie en het beheer.

Wie wenst er meer mee te doen, om als Surinamers in Suriname en in de diaspora aan een gezamenlijke inspanning mee te werken om binnen afzienbare tijd dit pandtje in hartje Paramaribo om te toveren in een prachtig educatief ontmoetingscentrum ter nagedachtenis aan één van onze meest bekende nationale helden, Anton de Kom. Hierna zullen wij verder kijken om de regering voor te stellen om 22 februari in het kader van het proces van natievorming in ons land aan te stellen als Dag van Anton de Kom. Wij willen voor de goede orde à priori stellen dat het in deze niet gaat om een extra vrije dag, want die hebben wij al meer dan genoeg voor een land met zo een kleine economie en met zo een kleine bevolking”.

Naar aanleiding van deze oproep uit 2015 uit STAR NIEUWS, vragen wij ons af of er inderdaad een restauratie van het huis van Anton de Kom op gang is gekomen. Wij willen ons graag inzetten om mee te denken over het stukje cultuurgrond achter het huis. Daar is vast en zeker een waardig echt Surinaams kostgrondje / moestuintje van te maken, zodat men zich ook in de tuin in de tijd van Anton de Kom zal kunnen wanen.

Zie ook het uitstekende artikel op Nieuwsbrief Dodenakkers: https://www.dodenakkers.nl/artikelen-overzicht/beroemd/politiek/kom-anton-de.html?utm_source=Laposta&utm_campaign=Nieuwsbrief+juli+2020+&utm_medium=email

Onze band met Suriname bestaat al meer dan vijftig jaar, zie het onderzoek van Feddo Oldenburger en Reinoud Norde 1968.