Over je eigen schaduw heen springen, hoezo?

Het is de dag na de Tweede Kamer Verkiengen en ik keek een uurtje naar de uitslagen en de commentaren. PVV de grote winnaar. Onbegrijpelijk. Maar ja wat weet ik van politiek? De uitdrukking die ik het meest uit de monden van de verschillende politici hoorde was “we zullen over onze eigen schaduw moeten heenspringen”.

Daartoe deed ik van de zomer al een poging, op De Balg op Schiermonnikoog. Zie foto. Met en zonder stok, maar over mijn eigen schaduw heen springen lukte niet. Het is me gebleken dat dat heel moeilijk is. Mijn schaduw verbergt “Natuur en Klimaat”, maar als ik dat beginsel moet laten varen, dan blijft er niet veel van mezelf over. En ik ben bang dat het met de politieke partijen ook zo zal gaan, willen ze overeind blijven.

Bollen planten wanneer?

Wanneer is eigenlijk de ideale tijd om bollen te planten? Nou die tijd is een rekkelijk begrip. Van september tot december is de algemene regel, maar er is toch wel wat verschil.  Het bollenplantadvies van De Warande zegt er het volgende over:

“De bollenplanttijd in de herfst kan ook nog in twee periodes worden ingedeeld: kleine bollen (zoals de meeste verwilderingsbollen in ons assortiment) kunnen het beste vanaf eind augustus tot half oktober geplant worden, terwijl de grote bollen zoals narcissen (Narcissus), sieruien (Allium) en langstelige tulpen (Tulipa) het beste vanaf half oktober tot begin december geplant kunnen worden. Dit is echter geen harde regel, maar hou er wel rekening mee dat als je in september een grote bol geplant hebt, deze al voordat de winter invalt op kan komen. Ook is de kans op aantasting door schimmels bij langstelige tulpen bollen groter als de bodem nog relatief warm is: bij vroege inplant dus. Andersom kan een kleine bol die laat geplant wordt het eerste voorjaar ook later bloeien dan normaal.”

Kijk vooral eens op hun website, Trudie heeft veel verstand van bollen en stinsenplanten en geeft gorde adviezen.

Mijn bollen zijn in ieder geval geplant, een rustig idee, en nu maar wachten en dromen tot in maart volgend jaar.

Wonen tegenover Zocher en Spelen in de ruïne van de Geertekerk

Acht en zeventig jaar geleden (in 1945) verhuisde ik als kind van vijf jaar van Amsterdam naar Utrecht en kwam te wonen tegenover de Geertekerk en het Bartholomeus Gasthuis, in een prachtig Jugendstilpand aan de Catharijnesingel (75). Een lot uit de loterij, het huis was van de maatschappij waarvoor mijn vader werkte. Voor mij een heel gewoon huis, maar nu achteraf besef ik eigenlijk pas dat dit huis echt heel bijzonder was. Vooral de vestibule, de ontvangstruimte achter de voordeur, met prachtig geslepen (of geëtste?) glazen deuren met Jugendstilmotieven (voordat je in de marmeren gang en het trappenhuis kwam), zijn me zeer bijgebleven. Ons rijtje huizen dat een soort eenheid vormde (nrs. 75 t/m 80) is gebouwd tussen 1901 en 1903 en bevatte 5 woonlagen. Aan de mooie gebogen portieken en raampartijen is te zien dat er echt sprake is van een belétage (boven het sousterrain). Onder de buitentrap (hoofd-entree)  is een deur naar het sousterrain. Eenmaal binnen loopt een lange smalle gang langs 3 kamers (links) naar de achterkant van het huis. Via weer een trapje omhoog bereik je dan de grote tuin. De  heerlijkste ‘kamers’ van het huis waren de serre op de belétage en de grote veranda op de eerste étage, beide op het westen gelegen, achter de woonvertrekken. Het huis telde in onze tijd (incl. de sous-kamers) 15 kamers,  2 keukens, een enorme zolder, een serre, een veranda en een grote tuin. Anno nu is het al heel lang een studentenhuis en is het romantische interieur voor een heel groot deel verdwenen. In zag op Internet enige interieurfoto’s. Mijn ouders woonden er tot 1971. Ik ging al eerder op kamers, vlakbij, op de Oude Gracht (276).

Catharijnesingel vrnl 75 t/m 79 Utrecht. Prentbriefkaart 1903

Op de volgende foto is de Geertekerk in begin jaren vijftig te zien. Dit was een ruïne (middenschip en zijbeuken zonder dak), maar voor ons kinderen een zeer romantische spannende ruimte om in te spelen. Tijdens mijn Lagere Schooltijd waren we daar heel vaak te vinden. De kerk lag recht tegenover ons huis, te herkennen in de linker bovenhoek van de luchtfoto, aan de  rechter hoogste  torenkamer.

Luchtfoto van de Geertekerk-ruïne na WOII, zonder dak op middenschip en zuidelijke zijbeuk. De bomen groeiden in de kerk en kinderen hadden er hun speelplaats. De volgroeide bomen staan in het Singelplantsoen (J.D. Zocher jr. 1830-1840), de bomen op de rijweg langs de huizen (in de linker bovenhoek) zijn van veel latere datum

In 1954 werd de kerk gekocht en sindsdien gerestaureerd door de Remonstrants Gereformeerde Broederschap. In 1956 kon de kerk in gebruik worden genomen. Zelf was ik er actief midden jaren zestig, als student-lid van de kerkenraad. Het bleef ook toen voor mij een beetje spelen in de kerk, want ik vervulde enkele jaren in die kerk de rol van “Gulle Geertrui”, de gastvrouw  op de ‘Dag van de Arminiaanse Markt’, waar eigengemaakte handwerk- en voedselproducten en tweede-hands boeken en andere antieke spulletjes te koop werden aangeboden, terwijl Geertrui in grote potten roerde om de menigte van soep en hutspot te voorzien. Voor het goede doel uiteraard. Ik herinner me dat we er een Thonet-kinderstoel kochten voor 1 gulden, niet bepaald een bedrag om de armenkas te spekken, maar wel een buitenkansje voor studenten.

En verder? We zijn in de Geertekerk getrouwd, de kinderen zijn er gedoopt en nog iets, dochter Orissa was in de jaren negentig als danser ook actief in de Geertekerkbuurt. Ze was danser in het gezelschap van Wies Merkx en Charles Corneille ‘Dansend Hart’, gelegen vlak  achter de Geertekerk, aan het Klein Geertekerkhof (nr.1), gehuisvest in de voormalige katholieke Fröbelschool Paus Adriaan, al weer heel lang het cultuurpaleisje ‘Palladio’. De prachtige tuin en de ‘koepelzaal’ roepen nog steeds spannende herinneringen bij mij op aan mooie dansvoorstellingen en heerlijke Indonesische maaltijden. Tot op de dag van vandaag wordt het gebouw gebruikt voor allerlei culturele doeleinden en opengesteld voor kunstenaars. Kortom voor onze familie is het Geertekerkhof een cultureel familie-buurtje.

Eenmaal uit huis op een studentenkamer, bleef ik ook toen in de buurt wonen en werd ook ons gezinnetje daar in de buurt gesticht, weer vlakbij een kerk, namelijk op de Oude Gracht  bijna naast de Doopsgezinde Kerk (nr. 270), aan de andere kant van de Dorstige Hartsteeg (nr. 276).

Wonen aan het water, heerlijk, ruim, daar heeft ons gezin altijd een voorkeur voor gehad. Eerst aan de Geuzenkade in Amsterdam, langs de Kostverlorenvaart, daarna in Utrecht langs de Catharijnesingel en de Oude Gracht, en vervolgens de stad uit (1970 /’73) naar Heukelum en Spijk langs de Linge.  Juliet legde van Utrecht tot Spijk dezelfde weg af en kwam in Amsterdam terecht langs de Herengracht en de Schinkel.

Als ik denk aan de tegenwoordige woningnood, zou ik me bijna schamen dat we altijd zo vorstelijk hebben gewoond.

Zocher volgens ‘mondelinge overlevering’

Het vorige Bericht dd. 19 sept. 2023 gaat over de buitenplaats Doornburgh die volgens mondelinge overlevering een product van Zocher jr. wordt genoemd. Ons bureau krijgt nogal eens dergelijke vermeende Zocher-aanleggen voorgeschoteld. Deze week was het weer raak. Een eigenaar van een pand aan de Westersingel benaderde ons bureau om te vragen of er volgens ons in de achtertuin wat veranderd kon worden, wetende dat deze tuin was aangelegd door Zocher jr. (1791-1870). Ik keek op Internet naar foto’s van huis en tuin (op Funda, het pand was nog niet zo lang geleden verkocht) en had direct mijn twijfels. Er stond maar één boom in de tuin, en deze was niet zo oud dat hij in de tijd van Zocher jr. (vóór 1870) geplant kon zijn. De stijl van de tuin deed wel Zocheriaans aan.

Ik vroeg de eigenaar naar het bouwjaar van het huis en dit bleek 1877 te zijn, zeven jaar na Zochers dood. Ik vroeg naar bronnen die verwezen naar Zocher jr. als tuinarchitect en de eigenaar verwees mij naar de redengevende omschrijving van huis en tuin, want het bleek een gemeentelijk monument te zijn, gelegen aan de Westersingel.  In de omschrijving is te lezen: “De singel werd aangelegd in het kader van het ‘waterproject’ van directeur gemeentelijke werken en stadsarchitect W.N. Rose in samenwerking met het hoogheemraadschap Schieland.

(verder lezen onder foto)

Westersingel Rotterdam. Foto Wikipedia

De singel, met in het midden een wetering en aan weerszijde schuin oplopende taluds, kreeg een beplanting in Engelse landschapstijl naar ontwerp van J.D.Zocher jr…. … In de tuin komt de oorspronkelijke indeling en beplanting voor een groot deel overeen met het ontwerp van de singel door J.D.Zocher jr…. … Het woonhuis is eveneens van cultuurhistorische waarde door de indeling en beplanting van de achtertuin waarvan wordt aangenomen dat het ontwerp van  J.D.Zocher jr.  is door de overeenkomst met het ontwerp van de groenstroken aan de Westersingel.”

Achtertuin in “Zocherstijl”, aangepast aan vroegere ontwerp van taluds langs Westersingel. Foto Funda

Ter info wordt onderaan de beschrijving nog geschreven: :… …  de info, dat het ontwerp van de tuin van Zocher jr.  is,  komt van de neef van de familie die oorspronkelijk eigenaar was van het pand. Waarschijnlijk heeft hij een ontwerptekening van het Westersingelpark gezien in het Stadsarchief. Mogelijk heeft hij de tuin opnieuw aangelegd.

De laatste opmerking over de neef die een tekening zou hebben gezien, is typisch een opmerking die valt onder “mondlinge overlevering”, die niet te controleren valt.

Al met al kunnen we constateren dat de tuin niet aanwijsbaar van Zocher jr. is, maar dat deze in stijl overeenkomt met de stijl van het oorspronkelijke singelpark waarlangs het huis is gelegen en die was vorm gegeven door J. D. Zocher jr.  Waarschijnlijk is de tuin in de twintigste eeuw ontworpen in de stijl van Zocher jr. of is een deel van het oude padenpatroon toch nog vaag teruggevonden en is dat de basis geweest voor een nieuw tuinontwerp, want zoals gezegd er zijn geen oude bomen die aantonen dat de tuin uit de tijd van Zocher jr. dateert.