Categoriearchief: Kastelen

Tuinen van Licht / Els Launspach

Nieuw boek van Els Launspach:  Tuinen van Licht. Gorredijk, Sterck & De Vreese, 2023. 352 p. €27,50. Adviezen Carla Oldenburger

De Tuinen van licht / Els Launspach

(Overgenomen van uitgeverij Sterck & De Vreese):

“De Tuinen van licht is een roman over verbeeldingskracht, die zich afspeelt tegen de achtergrond van de bloeiende 16e/17e-eeuwse tuincultuur in Frankrijk, de Lage Landen en Engeland. We volgen het verhaal van Pierre, die in Parijs wordt opgeleid tot hovenier. Tegen de wil van zijn vader, de grote hovenier Claude Mollet [1557-1647], laat Pierre [1590-1659] zich inlijven bij het katholieke leger om tegen de protestanten te vechten. Hij komt als krijgsgevangene in Vlissingen terecht, maar wordt later alsnog hovenier. Eenmaal volwassen vestigt hij zich in Luik, waar zijn vrouw Gonde zich wijdt aan de ontwikkeling van tulpen. In dienst van stadhouder Frederik Hendrik ontwerpt hij het grondplan voor de tuinen van Honselaarsdijk. Daar, in het noorden, ontmoet hij Simon Stevin, vriend en leermeester, die een grote invloed heeft op zijn zelfbeeld. Het verhaal van Pierre wordt verteld door Mathieu, onlangs weduwnaar geworden. Uit een behoefte aan troost kleurt hij de levens van deze historische personages in, en worstelt zich zo door zijn verdriet heen. Van Els Launspach verschenen de romans Messire; Richard Revisited; Jonker; en Maîtresse van Oranje.

Els Launspach bij het verschijnen van haar nieuwe boek, 23 mei 2023 te Haarlem. Foto Carla Oldenburger

Na haar studie kunstgeschiedenis en theaterwetenschap werkte Els  in het theater en publiceerde essays over toneel en film. Aan de Amsterdamse Academie voor Theater en Dans gaf ze ruim twintig jaar les over de Griekse tragedie en Shakespeare.”

CO: Voor de duidelijkheid, het is dus een roman over verbeeldingskracht en het raakt de hoveniersfamilie Mollet en de tuinen van Frederik Hendrik. Toch is het boek voor tuinhistorici zeker interessant, omdat het de grenzen opzoekt tussen heden en verleden en tussen fictie en werkelijkheid.  Juist dat kan de moderne mens stimuleren tot nadenken en onderzoek.

Visvijvers van Kasteel Vliek

Kasteel Vliek (Ulestraten, Limburg) en visvijvers uit de 18de eeuw

Onlangs kregen we een vraag van Bureau Verbeek (Maastricht) of we mee wilden denken over de watersystemen van Kasteel Vliek. Het gaat om de aanleg van een aantal waterbuffers, omdat het water nu te snel door de ‘beek’ naar beneden stroomt, waardoor er wateroverlast ontstaat in het dorp Meerssen. Er is wel Tuinhistorisch onderzoek gedaan door Buro4 (Roermond), maar dit was gericht op het herstel van de stijltuinen bij het kasteel, niet op de landschappelijke aanleg / cascade van visvijvers. Voordat we aan de slag gingen, hebben we eerst de hieronder volgende beschrijving van de tuinen van Kasteel Vliek weer doorgenomen, zoals we schreven in de ‘Gids voor de Nederlandse tuin- en Landschapsarchitectuur’, deel 4  (Rotterdam, 2000).

Over de visteelt in visvijvers: In de 18de eeuw werden visvijvers aangelegd voor de cultuur van vis  als gezonde voeding voor de mens. Extensieve visteelt  heeft nauwelijks negatieve effecten op de omgeving mits de uitgezette vis van nature ook in de omgeving voorkomt en de aanleg van de vijvers niet ten koste is gegaan van waardevolle ecosystemen en natuurgebieden.

Grote en kleine vijver ten zuiden van Kasteel Vliek (Ulestraten, Limburg), overblijfselen van een reeks van 18de eeuwse visvijvers

Beschrijving tuinen park Ulestraten uit de Gids voor Nederlandse Tuin- en Landschapsarchitectuur: ” De oudste vermelding van Kasteel Vliek dateert uit 1374, toen ridders uit het geslacht Vliek op deze plaats een huis bezaten. Het huidige typisch Maaslandse huis werd omstreeks 1725 gebouwd door een zekere De Lennaerts, toendertijd burgemeester van Maastricht. Huis Vliek ligt ten zuidwesten van het dorp Ulestraten, op de weg naar Meerssen, in het dal tussen de Wijngaardsberg en de Biesenberg. Rond 1800 werd het aan de achterzijde voorzien van een binnenhof, omsloten door twee bouwhuizen en een tiendschuur. Circa 1850 werd het bakhuis met een gekanteelde muur in neogotische trant met het kasteel verbonden. Helaas is deze muur aan het eind van de vorige eeuw  verdwenen.

Topografische Kaart uit ca. 1907, met in blauw de grote en kleine vijver bij Kasteel Vliek en richting noordoost een cascade van rechthoekige visvijvers 

Op de Topografische Militaire Kaart uit 1838-1857  ziet men een met bomen beplante toegangslaan. Deze laan loopt als zichtas achter het huis door een boomgaard en door het hellingbos en over de Wijngaardsberg omhoog. Aan de voet van de Wijngaardsberg liggen zeven waterbassins achter elkaar, die zeker uit de achttiende eeuw dateren en gebruikt werden om vis te kweken. Overblijfselen  hiervan zijn de grote en kleine ronde vijvers en het formele grondplan van twee parterres (loofperken) ten noordoosten van de doorzichtas. De aanleg wordt gekarakteriseerd door een moestuin, een boomgaard en visvijvers.

In de tweede helft van de negentiende eeuw zullen de visvijvers waarschijnlijk langzaam zijn dichtgeslibd en is de vijfde vijver als landschappelijke vijver bewaard gebleven. Op de kaart van 1907 (herzien in 1920) zijn de resultaten hiervan goed te onderscheiden. Ten zuiden en zuidwesten van het huiscomplex zijn nu een bescheiden rondwandeling in opgaand bos en landschappelijk vergraven vijvers te onderscheiden, waarvan de grootste met eiland. Ten noordoosten van de grote vijver liggen dan nog enkele formele bassins. De hellingen van de Wijngaardsberg zijn bebost; het doorzicht van huis naar berg is gebleven. Dit hellingbos is openbaar toegankelijk. Aan de voet van de Wijngaardsberg werd in de tweede helft van de negentiende eeuw een neogotisch tuinhuis gebouwd, waarover een kunstmatige waterval werd geleid. Alleen de fundamenten van deze kunstzinnige folly zijn bewaard gebleven. Het huisje stond niet voor niets op deze plaats; het contrast tussen het weidse dal en de beboste heuvels was hier optimaal.

Ontwerp Van L.A. Springer voor 0mgeving Kasteel Vliek, 1915. Noorden beneden

De tuinarchitecten D.F. Tersteeg en L.A. Springer hebben respectievelijk in 1907 en 1915 het parkgedeelte achter het huis naar hun visie trachten in te richten. Tersteeg ontwierp enkele bruggetjes en mogelijk ook de rustieke badtempel aan de vijveroever. Wie van de twee de ontwerper is van de drie formele parterres en de verschillende trappartijtjes is niet duidelijk. Het komt ons wat vreemd voor stijve historiserende parterres aan te leggen in zo’n van nature glooiend dal, aan de voet van een hellingbos, maar de mode van de gemengde stijl eiste dergelijke versierselen. Hoewel Tersteeg en Springer waarschijnlijk beiden in hun hart tegen deze ingreep waren, was de klant koning. Kasteel Vliek is in het kader van de Monumentenwet door het rijk aangewezen als beschermde historische buitenplaats.”

Hieronder volgen afbeeldingen van de kadastrale hulpkaarten uit 1880 en 1893, waarover Jan Holwerda het in onderstaande reactie heeft.

Kadastrale hulpkaart omgeving Kasteel Vliek, 1880.

Kadastrale hulpkaart omgeving Kasteel Vliek, 1893

Artikelen uit Vakblad GROEN (1975-2017)

Op 10 januari publiceerde ik hier een Bericht met een lijstje artikelen van mijn hand, uit het tijdschrift Tuinjournaal van de Nederlandse Tuinenstichting, geschreven tussen 1988 en 1999.

Nu heb ik aanvullend een lijst gemaakt van mijn artikelen in het Vakblad Groen, verschenen tussen 1975 en 2017. Dat zijn 35 artikelen, die nog niet alle gedigitaliseerd zijn. Bent u nieuwsgierig naar een van die niet-gedigitaliseerde artikelen, dan kunt u dat hier kenbaar maken in een reactie, en dan kan ik alsnog vragen aan de Bibliotheek WUR of het mogelijk is die te digitaliseren.

Voor de goede orde, groen gemarkeerd betekent doorklikken naar artikelen mogelijk.

Hier volgt de lijst met artikelen (1975-2017):

Ammersoyen: nieuwe kruidentuin vervangt neo-barokke siertuin

     

              

          Boven: Kasteel Ammersoyen. Zicht op de nieuwe kruidenbedden, afgezet met planken. Onder: Bijlage II uit Rapport Kasteel Ammersoyen, 2005

Op Linkedin vond ik vanmorgen (19 februari) een bericht van Het Geldersch Landschap & Kasteelen over de nieuwe kruidentuin van Ammersoyen, die is aangelegd op de plaats waar eerder in 1975 de neo-barokke siertuin naar ontwerp van Mw. Liesbeth Canneman was ingericht. We zijn blij dat  ons advies is overgenomen, hoewel we het ons wel iets anders hadden voorgesteld.

In 2005 bracht ons bureau (toen nog genaamd Oldenburgers Historische Tuinen) het adviesrapport “Kasteel Ammersoyen te Ammerzoden: kort terrein-advies” uit. Het is een quickscan, geen volledig onderzoeksrapport, Het behandelde de geschiedenis van het kasteel met voorburcht en singelterrein, aangevuld met  adviezen over de inrichting van de voorburcht, de tuin van de dienstwoning, de neo-barokke siertuin en het singelterrein.

In het kader van de geschiedenis van het kasteel leek het ons wenselijker de tuinen in middeleeuwse stijl terug te brengen, hoe aardig het neo-barokke tuintje ook was. Wij schreven daarom: “We adviseren de bestaande neo-barokke siertuin, gelegen op het zuiden, aan de voet van de keermuur, op den duur te veranderen in een eenvoudige middeleeuwse groenten/kruidentuin of door een eenvoudige tuin met zgn. “Madonnaplanten” (meer vaste planten), passend in de geest van de middeleeuwen en een Clarissen-klooster; of een combinatie van beide…. …. Een middeleeuwse groenten/kruidentuin bestaat uit vierkante of rechthoekige bedden die afgezet zijn door planken of bakstenen. Om deze reden zou het daarom aardig zijn, de tuinbedden, bij de herinrichting, rechthoekig van vorm te maken en op middeleeuwse wijze met planken of bakstenen af te zetten. (Zie schetsen Bijlage II). De bovenste plattegrond stelt de oude situatie voor; de twee schetsen eronder geven een inrichting met vierkante of langwerpige bedden aan. De vierkanten zijn elk met een werkpad in tweeën gedeeld. Idealiter dienen de bedden namelijk niet breder te zijn dan 75 cm., de gemiddelde lengte van de menselijke arm.

Jammergenoeg zijn de uitgevoerde bedden naar onze smaak te groot uitgevallen, zodat werken vanaf de paden rondom de bedden niet altijd mogelijk is, Men zal nu ook in de vakken moeten treden. Men kan natuurlijk ook paden binnen de planken aanleggen, maar de maat van de bedden had beter gekund.

Archief Tuinjournaals, orgaan van de Nederlandse Tuinenstichting, gedigitaliseerd

ARCHIEF TUINJOURNAAL

Het eerste Tuinjournaal, Jg. 1, nummer 1 (april 1984)

De Nederlandse Tuinenstichting  publiceert elk half jaar het Tuinjournaal voor haar vrienden. Het Tuinjournaal is het officiële orgaan van de Nederlandse Tuinenstichting. In het blad brengt de NTs haar activiteiten onder de aandacht op het gebied van instandhouding, behoud en herstel van tuinen en parken.

Bijna 40 jaar lang zijn oude Tuinjournaal-edities bewaard en sinds 2021 is er een indrukwekkend archief ontstaan. De Nederlandse Tuinenstichting heeft het historische materiaal gedigitaliseerd voor haar ca. 3000 vrienden/donateurs en online opengesteld voor belangstellenden.

Van eigen hand zijn de volgende artikelen in het archief terug te vinden, van 1988 t/m eind 1999.

Zie verder alle Publicaties van Carla en Juliet Oldenburger.

De Open Tuinen Gids 2023 van de Nederlandse Tuinenstichting (NTs) is half februari 2023 verschenen. Het betreft een kleurrijk overzicht van iets meer dan 400 tuinen en kwekerijen die hun deuren openen voor publiek, waaronder sneeuwklokjestuinen die nu al te bezoeken zijn.

De beschreven tuinen zijn een afspiegeling van verschillende stijlen en -stromingen in Nederland; elke gaard vertelt zijn eigen verhaal. Met dit jaar een aparte bijlage met 50 bijzondere Nederlandse (open) moestuinen. Want ook moestuinen behoren tot het groene erfgoed waarvoor de NTs zich al meer dan 40 jaar sterk maakt. Dit moestuinnummer is nog te recent en nog niet in het archief te raadplegen.

Artikelen over de eerste foto van de Bond van Nederlandse Tuinarchitectuur / BNT en over de eerste Nederlandse tuinarchitecten

Artikelen uit de jaren tachtig van de twintigste eeuw, over de Bond van Nederlandse Tuinarchitectuur en de eerste Nederlandse tuinarchitecten, geschreven door Carla S. Oldenburger-Ebbers, destijds conservator van de Bibliotheek van de Landbouwuniversiteit (nu WUR), en gepubliceerd in het tijdschrift GROEN, zijn in verband met het 100-jarig bestaan van de BNT nu opgenomen in de digitale catalogus van de WUR. Klik op de titelwoorden( in het groen) en u wordt doorgeleid naar het artikel op Internet.

Zie verder alle Publicaties van Carla en Juliet Oldenburger.

WIE IS DE ONTWERPER VAN DE TUIN VAN BROEKBERGEN?

Even geleden kreeg ik van mijn kleindochter een Whatsappje met de volgende vraag: “je moet me vanmiddag wel even wat vertellen over landgoed Broekbergen in Driebergen”, ervan uitgaande dat haar grootmoeder alles weet over alle buitenplaatsen in Nederland. Het enige wat ik van deze buitenplaats in Driebergen wist was dat ik er in Zocher-online één zin aan had gewijd, namelijk: “Bij naspeuringen komen we tot heden maar één naam als leerling [van Zocher sr.] tegen en dat is de naam van Christiaan George Breitensteyn uit Zeist (1788-1867), waarvan bekend is dat hij tussen 1815 en 1820 de landschappelijke aanleg van Dennenburg in Driebergen heeft ontworpen, evenals de landschappelijke aanleg op Broekbergen naast Dennenburg”.

Driebergen, Buitenplaats Broekbergen. ontwerp Jan Copijn en Zn, of H. Copijn? Collectie Broekbergen

Patricia Debie heeft onderzoek naar de tuinhistorie van Broekbergen gedaan. In het Rapport Ontwikkelingsvisie en waardestelling Buitenplaats Broekbergen (2009) staat te lezen dat Broekbergen in 1755 bestaat uit een “een fraaije en wel gestitueerde buijtenplaats genaamd Broekbergen, met sijne heerehuijzinge, koetshuijs, stallinge en tuinkamer, trekkast en verder getimmerte, broeituijn, moestuijnen, boomgaarden, en al het geen op dezelve aard en nagelvast is met vier en twintig morgen lands”. De eigenaar tot en met 1874 is de familie Van de Muelen. Vanaf 1875 tot 1996 heeft het huis dienst gedaan als klooster van de zusters Benedictinessen van de Altijddurende Aanbidding. Het huis is nu een beschermd monument.

Het onderzoek leverde drie ontwerpkaarten van Broekbergen op, en wel één uit 1789 (door Patrica genoemd de Rococo-periode, ik noem deze periode altijd liever de vooraankondiging van de landschapsstijl en mijd liever het woord Rococo), één uit de vroeg-landschappelijke periode (1812) en één uit de laat-landschappelijke periode (tweede helft 19de eeuw). De laatste is een ongesigneerd en ongedateerd ontwerp van Broekbergen dat volgens Patricia Debie een vroeg (ca. 1860) ontwerp van de hand van H. Copijn zou kunnen zijn, maar volgens ons toe te schrijven is aan Jan Copijn in samenwerking met zijn zoon H. Copijn.

De woorden die op het ontwerp staan geschreven zijn “Broekbergen” op het huis; “Mestvaalt” onder het rechter huis langs de zuidwest-grens van de buitenplaats; en “Peren Loop” tussen linker (tuinmans-?)huis en boomgaard. Dit is het pad naar de boomgaard waar appel-(met rond gebladerte) en perenbomen (met puntig gebladerte) staan aangegeven.

Een nadere analyse van dit ontwerp wordt in de vorm van een artikel door ons uitgewerkt in samenwerking met Ir. Lia Copijn-Schukking. Nadere aankondiging zal volgen bij publicatie.

Oldenburgers Tuin op de Laarschenberg Rhenen

(288) Onze tuin op de Laarschenberg gaat morgen (23 mei 2022) op de schop. We zullen op deze plaats daar kort verslag van doen.

Om te beginnen, waar ligt de tuin (locatie), beter gezegd het tuintje, hoe ziet de tuin er nu uit en waarom gaat hij op de schop? De locatie is in Rhenen, daar waar de Levendaalseweg overgaat in het bos van de Laarschenberg, eigendom van Het Utrechts Landschap.

Het begin van de beukenlaan, een fietspad genaamd Levendaalseweg, dat loopt over de Laarschenberg. Links hiervan ligt onze tuin. Foto Carla Oldenburger
Oldenburgers Tuin AnnoNu, overgaand in het bos van de Laarschenberg. Op het witte bord is te lezen dat de wandelaars en fietsers het bos van de Laarschenberg betreden en dat de eigenaar van het bos Het Utrechts Landschap is. Foto Carla Oldenburger

We maken een korte wandeling langs Oldenburgers Tuin over het bospad, genaamd de Levendaalseweg, en vervolgens nemen we het eerste bospad links. We krijgen dan een uitzicht richting de Gelderse Vallei en het dorpje Achterberg. Als we vervolgens hier tussen de korenvelden door rechtsom achter het groene hout ombuigen, leidt een weggetje ons langzaam weer terug naar de weg naar kasteel Levendaal, een buitenplaats die vroeger evenals het buiten Heimerstein was gelegen aan de voet van de Grebbeberg.

Korenvelden en bos op de Laarschenberg. Zicht richting Achterberg en Gelderse Vallei. Foto Carla Oldenburger

Waarom gaat de tuin op de schop? Omdat ik de wildgroei niet meer kan bijhouden. De struiken worden te hoog, zodat mijn uitzicht op het bos wordt belemmerd. Het gras wordt vervangen door een bodembedekker. Mijn uitgangspunt is altijd geweest dat de tuin een geleidelijke overgang moet zijn tussen ons terras (cultuur) en het bos (natuur). Op het terras wil ik genieten van een bloemetje en die bloemen moeten wel passen in het bos. Dat uitgangspunt blijft, maar de wilde planten zullen wel gedeeltelijk door lage bloemheesters vervangen worden om langere tijd van een kleurige uitstraling te kunnen genieten.

We zullen zien of mijn idee ‘overgang van cultuur naar natuur’ behouden kan blijven.

Lente: Bollenvelden: Keukenhof

(277) DE LENTE IS BEGONNEN EN VANDAAG GAAT DE KEUKENHOF OPEN. Vroeger vond ik (als bioloog) de Keukenhof-expositie altijd ’too much’, teveel cultuur, bijna anti-natuur. Nu ben ik toch de charme en de kunst er van beginnen in te zien. Ik ga er graag naar toe om het oude landgoed achter de bollenpracht weer te ervaren en ook vooral om te kijken welke nieuwe kweekproducten weer te bewonderen zijn. Maar de mooiste bollen-ervaring is voor mij toch nog steeds een bloeiend bollenveld ‘onderweg’ in Noord- of Zuid-Holland, zoals geschilderd door Vincent van Gogh in 1883.

Vincent van Gogh. Bollenvelden. 1883. Coll. en Foto National Gallery of Art in Washington D.C.

Toch gaan we nu even naar het tentoonstellingsterrein en laat ik u als lezer direct k. Keukenhof is, zeker buiten ons land, het bekendste park van Nederland. Vele honderdduizenden bezoekers komen hier elk voorjaar de bloembollen bezichtigen.

In de middeleeuwen werd een deel van de duinstrook ten zuiden van de huidige Stationsweg in Lisse het ‘Keukenduin van Teylingen’ genoemd. De opbrengst van deze duinen was bestemd voor de huishouding op Slot Teylingen, dat in de eerste helft van de vijftiende eeuw soms door Jacoba van Beieren werd bewoond.

In 1604 begon men Keukenduin af te graven en in 1641werd het huis Keukenhof gebouwd door Adriaen Maartensz. Block, die zijn fortuin in de Oost had verdiend. Op een schilderij uit ca. 1700 (dat zich in het kasteel bevindt) is het huis afgebeeld met een toegangslaan loodrecht op het huis en een voorplein met twee muurpaviljoens. Het terrein binnen de omringende singels is aan weerszijden van de toegangslaan met boomgaarden ingevuld. Omstreeks 1720 verfraaide Henry van Heemskerck de tuinen van Keukenhof naar de mode van de tijd. Enkele tuinbeelden uit deze tijd zijn inmiddels verhuisd naar andere tuinen: de schaking van Proserpina door J.C. de Cock staat op de buitenplaats Oostermeer; twee beeldengroepen Voorjaar en Najaar door J.C. de Cock staan in de tuin van Teyler’s Stichting en twee sfinxbeelden bevinden zich op de buitenplaats de Wildenborch.

Foto Patrick van Zundert.

In 1772 werd een stuk duin van Keukenhof – het huidige tentoonstellingsterrein – gekocht door de buurman van Keukenhof, Baron Du Tour van Zandvliet. Du Tour liet op dit stuk duin een Engelse tuin aanleggen. Hier begint eigenlijk de tuingeschiedenis van het expositieterrein Keukenhof. Aan het eind van de achttiende eeuw liet ook de eigenaar van Keukenhof zijn terrein in landschapsstijl veranderen. Het is echter niet bekend wie de tuinarchitect van dit deel toen is geweest. Vader en zoon Zocher (J.D. Zocher jr. en L.P. Zocher) stelden in 1857 een reorganisatieplan op voor een nieuwe landschappelijke aanleg op Keukenhof en de overplaats Zandvliet. Volgens de plannen van de Zochers werden op Zandvliet grote vijvers gegraven en bospartijen op glooiend terrein aangelegd. Het ontwerp vertoont vele afwisselende wandelingen en mooie doorzichten vanuit het huis op de vijver. De huidige vijverpartij op het expositieterrein Keukenhof vormde het centrale deel van deze aanleg. In de vijver ontwierpen zij een eiland dat bereikbaar was via een gietijzeren brug. Ook het zogenaamde ‘Oosterse plantsoen’ met aanplant van onder andere rododendrons, Japanse bamboe en Japanse Funkia is in de tijd van de Zochers ontstaan, op hun ontwerp te zien als gekleurde heesterpartijen. In 1861 begon de verbouwing van het huis tot neogotisch kasteel naar ontwerp van E. Saraber.

In 1949 werd de Stichting Keukenhof opgericht. De tuinarchitect W. van der Lee (1906-1984) maakte de indeling van het tentoonstellingsterrein. Jaarlijks worden er circa zes miljoen bollen geplant. Tulpen, hyacinten en narcissen, trekken vroeg in het voorjaar vele gasten uit binnen- en buitenland. In het park zijn bovendien paviljoens en kassen aanwezig met een totale oppervlakte van meer dan 10.000 vierkante meter. Vanuit de molen kan men genieten van een uitzicht over de bollenvelden. Ieder jaar is er een beeldententoonstelling op het tentoonstellingsterrein. Tegenoverhet tentoonstellingsterrein ligt het landgoed Keukenhof met het kasteel. Dit is een wandel- en rustgebied met een gevarieerde vogelpopulatie.

Goed Begin in 2022

  • Idem Gepubliceerd op 30 december 2021 op LinkedIn

Binnenstad & Buitenleven: monumenten in een passende en verantwoorde groene omgeving

Kaart van het huis Goudestein van de heer Joan Huydecoper, vervaardigd door B.F. van Berckenrode in 1629.
Kaart van het huis Goudestein van de heer Joan Huydecoper, vervaardigd door B.F. van Berckenrode in 1629. Eerste buitenplaats langs de Vecht. Coll. Archief Historische Kring Maarssen

(266) Ons bureau Binnenstad & Buitenleven publiceert haar verhalen, nieuwtjes, vragen en antwoorden, plannen en ontwerpen meestal tot nu toe in de vorm van ‘Berichten’ op haar eigen website ‘oldenburgers.nl’

We willen echter vanaf het nieuwe jaar meer via LinkedIn gaan publiceren en/of gaan linken tussen LinkedIn en onze website, omdat we dan meer geïnteresseerden in onze ideeën en werkzaamheden hopen te betrekken. Omdat we als bureau gevestigd zijn in Amsterdam en als woonplaatsen Amsterdam en Rhenen goed kennen, kunt u alle vragen wat groene monumenten in deze plaatsen betreft altijd op ons los vuren, maar ons werk strekt zich feitelijk uit over heel Nederland en is speciaal gericht op het geven van adviezen (na onderzoek) over en het maken van ontwerpen van iedere groenaanleg zoals tuinen, parken, buitenplaatsen, (voormalige) kloostertuinen, begraafplaatsen etc. en kan elke groene omgeving betreffen rond historische woonhuizen, kerken, kastelen, herbergen, veerhuizen, boerderijen etc.

Carla en Juliet Oldenburger / oldenburgers.nl / Binnenstad & Buitenleven