Categoriearchief: Binnenstad & Buitenleven

Rijksmuseumtuin en Richard Long

(tekst gedeeltelijk overgenomen van website Rijksmuseum):

“Voor de tiende editie van de jaarlijkse beeldententoonstelling heeft het Rijksmuseum de Britse kunstenaar Richard Long uitgenodigd. Zijn werk bestaat uit subtiele ingrepen in het landschap vaak gemaakt op de meest afgelegen plekken ter wereld. Nu zijn zijn werken gewoon te zien in de tuinen van het Rijksmuseum.

LOPEN LANGS LIJNEN

Long maakte voor het Rijksmuseum acht werken, waarvan zes nieuwe. Vier van zijn werken bestaan uit elementaire, abstracte vormen in gras. Door de natuurlijke groei van het gras wordt het contrast in de zomermaanden steeds groter. Na verloop van tijd verdwijnen de kunstwerken weer als ze worden opgenomen in de omgeving. Foto’s en teksten blijven dan de enige tastbare herinneringen aan dit werk. Met dit werk voor het Rijksmuseum keert Long terug naar hoe zijn carrière ruim 50 jaar geleden begon. In 1967 brak hij door met A line made by walking: een rechte lijn in hoog gras die ontstond door steeds opnieuw heen en weer te lopen.

K EIEN

Richard Long at the Rijksmuseum Amsterdam 2023

Naast de werken in gras, maakte Long twee monumentale stenen sculpturen voor het Rijksmuseum. Het zijn maaskeien die door de rivier naar de monding in de Noordzee zijn vervoerd. In de Voorhal zal een lange rivier van rode Indiase steen over het vloermozaïek van Cuypers te zien zijn.Een cirkel van verschillende gekleurde stenen vind je in het hart van het atrium. We raden je aan om dit werk ook van bovenaf te bekijken.”

Zover de tekst van het Rijksmuseum. Zowel buiten in de tuinen als binnen in de Voorhal van de Eregalerij bestaat het kunstwerk dus eigenlijk uit een samengaan van het werk van Long en het werk van Cuypers.
AANTASTING VAN BESCHERMD MONUMENT?
Richard Long at the Rijksmuseum Amsterdam 2023
Je zou je wenkbrauwen even kunnen ophalen, want je kunt je afvragen, worden de tuinen van Cuypers niet geschaad en is dit niet een aantasting van een beschermd monument? Eigenlijk wel natuurlijk, maar het is maar tijdelijk, en het levert een kunstwerk op dat vanzelf weer door de omgeving wordt opgenomen. Daarom is het volgen in de tijd wel zeer belangrijk, en raadt het museum aan ook het kunstwerk in de tuinen van boven te bekijken.
OMSCHRIJVING RIJKSMUSEUMTUIN IN HET MONUMENTENREGISTER
Voor de lezer haal ik hieronder (ter overdenking) nog even de inleiding van de beschrijving van de tuinen aan uit het Monumentenregister: “Museumtuin met hekwerken en bouwfragmenten naar ontwerp uit 1884 van P.J.H. Cuypers. De nagenoeg symmetrische vorm van de omtrek van de tuin wordt in hoofdzaak bepaald door de situatie ter plaatse: begrensd door de Stadhouderskade, Hobbemakade, Hobbemastraat en Jan Luijkenstraat, en van noord naar zuid doorkruist door de Museumstraat. De tuin is aangelegd tussen 1884 en 1916, overwegend in een historiserende stijl waarin verschillende oud-Nederlandse tuinstijlen werden gecombineerd”.

Kleurontwerpen van gevelwand Claes Claesz. Hofje en Egelantiersgracht 15 Amsterdam uitgevoerd

KLEURONTWERPEN

Zoals onder de onze websiteknop KLEUR te lezen valt, maken wij op grond van (architectuur)historisch onderzoek, praktische kennis van historische pigmenten en ‘quickscans’ naar nog aanwezige oude verflagen, kleurontwerpen en doen wij onderzoek naar de ontwikkeling van het kleurgebruik in de architectuur, zowel naar afzonderlijke panden als naar stads- of streekbeelden als geheel, met name dat van Amsterdam.

Egelantiersgracht 15 (middelste huis). Kleurontwerp Juliet Oldenburger, 2023

Onlangs zijn twee projecten afgerond, i.e. een hele gevelwand van vijf huizen in de Egelantiersstraat (24-50), behorend tot de Stichting Claes Claesz. Hofje,  evenals een woonhuis aan de Egelantiersgracht (15), eigendom van Stichting Diogenes-Amsterdam, zijn naar nieuwe kleurpatronen opgezet. De kleuren zijn verhelderd en aangepast in vergelijking met de renovatie-kleuren uit de jaren zestig. Beide kleurontwerpen zijn gemaakt door Juliet Oldenburger. Dat van het Claes Claesz. Hofje  is te vinden op deze website, onder de knop KLEUR.

Deel gevelwand Claes Claesz. Hofje, naar kleur-ontwerp van Juliet Oldenburger. Uitgevoerd 2023. Foto Carla Oldenburger

Het grachtenhuis (gebouwd in het eerste kwart van de 18de eeuw) aan de Egelantiersgracht bevat een vroeg-18de-eeuwse gevelsteen voorstellende een timmerman met gereedschappen en een kruiskozijn, met de tekst DE IONGHE TIMMERMAN.

Het Claes Claesz. Hofje bestaat pas sinds 1973. Het is een nieuw samengesteld complex bestaande uit huisjes van het oorspronkelijke Anslo’s hofje (1626 en later) en omringende bebouwing. De ingang van het Claes Claesz. Hofje is een poortje (met boven de deur een gevelsteen met de naam ANSLO’S HOFJE), links van het huis Egelantiersstraat 24. Achter de gevels ligt een binnentuin, waar we de kleuring van het houtwerk  rondom de tuin al een jaar eerder hebben geadviseerd. Het Anslo’s Hofje is een van de oudste hofjes van Amsterdam.

Zowel het ‘Anslo’s Hofje’ als het grachtenhuis ‘De Jonghe Timmerman’ zijn rijksmonument.

Nut boven schoonheid of schoonheid boven nut?

Wat prevaleert in dit geval? Het openhouden van een zichtlijn tussen Huize De Tangh en de Rijn OF het aanleggen van een wijngaard op die zichtlijn, op de plaats van een vroegere tabaksplantage?

Boven: Tegenwoordige zichtlijn op Huize De Tangh vanaf de Utrechtsestraatweg. Het huis is nu nog zichtbaar -de wijnstronken zijn eind april geplant-, maar dat zal niet lang meer duren. Foto Carla Oldenburger, 2023

Vanmiddag (24 mei 2023) reed ik langs de Utrechtsestraatweg van Rhenen naar Amerongen. Je passeert dan het bijna 100 jaar oude Huize De Tangh even buiten Rhenen aan je rechterhand, terwijl je de zichtlijn -van het huis naar de Rijn- kruist. Aan je linkerhand is er dus zicht op de (uiterwaard van) Rijn.

Het huis is gebouwd in 1927 o.l.v. de Wageningse architect J.B. van der Haar, in opdracht van de eigenaar, destijds huisdokter van Rhenen, William Waller. Hij had de  bouwgrond al gekocht in 1920, om daar ter plekke een nieuw huis te laten bouwen in koloniale (Kaapse) stijl.

Boven: Zicht vanaf de Utrechtsestraatweg op (de uiterwaard van) de Rijn bijna dichtgegroeid. Foto Carla Oldenburger, 2023

Vroeger was de situatie anders, vooral een veel meer open zicht op de Rijn en grazende koeien in de voorweide (nog vaag te zien op de oude foto). Zie hieronder een archieffoto met zicht vanaf het terras voor het huis  op de Rijn.

De grond loopt af naar de Rijn, dus vanuit het huis zal de Rijn nog wel even zichtbaar blijven, maar vanaf de Utrechtsestraatweg opkijkend naar het huis, zal het zicht op het huis gedeeltelijk verdwijnen. Het huis en het landgoed zijn niet beschermd als rijks – of gemeentelijk cultuurmonument, maar zeker is dat het zicht op de Rijn wel een hele belangrijke rol gespeeld zal hebben bij het bepalen van de locatie voor de bouw van het huis. De “genius loci” is hier alles bepalend, en daarom is m.i. het aanleggen van een wijngaard op deze plaats geen goed idee geweest.

In 2020 is een boek over de geschiedenis van huis en landgoed De Tangh verschenen en historisch gezien heel terecht heeft dit boek de volgende titel meegekregen: Genius Loci. Landgoed De Tangh. Ontstaan en geschiedenis van een familielandgoed en buitenplaats in Rhenen op de zuidflank van de Utrechtse Heuvelrug. Auteurs Stef van Doesburg, Ronald van Immerseel, Merel Haverman e.a.. Rhenen, 2020.

In vroeger tijden -zo is bekend, maar ik heb er geen archiefstuk van gezien- lag voor het huis een tabaksplantage. Dergelijke plantages waren een heel normaal verschijnsel in de hele omgeving en de “straatnaam” Plantage Willem III, iets verderop langs de Utrechtsestraatweg, herinnert daar nog aan. Het is wel aannemelijk dat er tijdelijk in de voorweide een tabaksplantage is geweest, maar een open weide voor het huis met grazende koeien of herten (denk aan Engelse landscape gardens in vorige eeuwen) zal het huis toch zeker een voornamer aanzicht hebben gegeven. Vandaar dat de laatste jaren de Lakenvelders in de voorwei een schitterend beeld opleverden en ik dat beeld liever in gedachten houd dan deze onlangs aangeplante zicht-verhinderende wijngaard.

 

 

 

 

 

 

Boven: Lakenvelders in de voorweide. Foto Carla Oldenburger, 2014

Het is erg jammer dat nog steeds niet bekend is of er een landschapsarchitect zich met deze aanleg heeft bemoeid. Misschien heeft William Waller, geholpen door de architect J. B. van der Haar zelf wel de locatie van het huis bepaald en de huisplaats op de zichtlijn aangegeven. Ook de achtertuin (in formele stijl), met muurwerk tegen het wild (?) en met een rosarium zou misschien wel van zijn eigen hand kunnen zijn. Ook heb ik in een lezing voor de Historische Vereniging van Rhenen en Omstreken wel eens de naam van de lector Tuin-architectuur aan de Rijks Landbouw Hooge School (opvolger van Leonard Springer) laten vallen als mogelijke ontwerper, omdat hij juist in tegenstelling tot Springer, graag in formele stijl werkte.

 

Zijn naam is Hendrik Francois Hartogh Heys van Zouteveen (1870-1943), bekend in Wageningen en daarbuiten. Hij was o.a. een van de oprichters van de Bond van Nederlandse Tuinarchitecten in 1922. Volg de groene link hierboven voor zijn uitgevoerde werken, voorzover bekend.

U zult het al wel begrepen hebben. Als antwoord op de gestelde vraag in de titel, gaat mijn voorkeur uit naar “Schoonheid boven nut”. Dat zal het antwoord ook zijn van iedere tuinarchitect, als het gaat om een buitenplaats of villatuin, omdat een zichtlijn, gekoppeld aan de locatie van het huis,  primair en heilig is in een tuinontwerp.

Frieda Hunziker (1908-1966). Tentoonstelling Stedelijk Museum Schiedam

Tentoonstelling Stedelijk Museum Schiedam, t/m 3 september 2023. Gewijd aan een reis die Frieda Hunziker maakte op uitnodiging van de KLM naar Curacao.

Wikipedia: “In de winter van 1951-’52 werkte en verbleef Hunziker op uitnodiging van de KLM een aantal weken op Curacao. Zij woonde er in het tuinhuisje van het Curaçaos Museum in Willemstad. De inspiratie die Hunziker hier opdeed vond eerst een uiting in tekeningen en aquarellen, maar deze eerste versies werden later verwerkt in schilderijen. De ervaringen die zij in Curaçao op deed, leidde ertoe dat haar werken nog fellere kleuren gingen bevatten”. Haar abstracte schilderijen doen sterk denken aan de werken van de Cobra-groep.

Ik was ooit in het bezit van een stilleven van Frieda (als ik me goed herinner met een meloen en met Oost-Indische Kers), dat in tegenstelling tot de door haar kleurige Curacao’se periode, helemaal niet zo kleurig was en wel figuratief.  Het was een aquarel, die ze naar ik aanneem op  de Academie had vervaardigd, in ieder geval was het een zeer Academisch werk, een stilleven (vruchten) op een tafel, zeer licht van kleuring.

        Vriendinnen Frieda Hunziker (links, foto Eva Besnyö, 1958) en mijn moeder Mies Amse (rechts, foto Jan Ebbers)

Hoe ben ik aan dat stilleven gekomen? Dat was een cadeau van Frieda aan haar vriendin, mijn moeder, Mies Amse (1908-1978). Beide dames waren in 1908 in Amsterdam geboren, en hebben hun schoolopleiding in Amsterdam genoten. Misschien zaten ze bij elkaar op school, helaas weet ik dat niet. Wel weet ik dat hun vriendschap tot Frieda’s dood heeft geduurd, want ik herinner me dat mijn moeder bij haar in Buitenveldert nog op bezoek ging, terwijl Frieda daar alleen maar haar laatste levensjaar (toen al een paar jaar ziek) heeft gewoond.

Vele schilderijen van Frieda bevinden zich in het Stedelijk Museum in Amsterdam.

Plattegrond van de buitenplaats Bosch en Hoven (1765?) met hermitage

In het Bulletin KNOB 120 (2021) 2,  is een interessant artikel te lezen over ‘hermitages’ (kluizenaarshutten), getiteld De architectuur en beleving van de hermitage (1770-1860): de hut, de heremiet(pop) en de hang naar eenzaamheid in de Nederlandse Landschapstuin. Auteurs Hanneke Ronnes, Wouter van Elberg en Merel Haverman. De vraagstelling wordt uitgebreid behandeld. Mij vielen enige details op , die ik tot heden niet zo duidelijk had opgemerkt.

Plattegrond van buitenplaats Bosch en Hoven. Toegeschreven aan J. van Varel, 1765. Hermitage binnen rode cirkel. (Noord-Hollands Archief)

In de Springer Collectie in Wageningen UR bevindt zich ook een afbeelding (zwart/wit foto) van boven afgebeelde kaart van Bosch en Hoven, en daarbij twee details, waarvan één met detail van het eiland met de hermitage.

                                       Detail met eiland en hermitage. 

Wat ik, door het vergelijken van deze twee afbeeldingen (de gekleurde uit het NH Archief en de zwart/wit foto uit de tijd van Springer) nooit eerder zo duidelijk had gezien (vergroot de zwart/witfoto door te tikken op groene ondertitel),  was dat een brug naar het eiland leidde en dat deze hermitage bestond uit een hutje, geplaatst in een duidelijk gemengd bosje met loofhout en een conifeer. Verder is het opvallend dat deze kaart uit 1765 dus naar we nu mogen aannemen, een van de allereerste hermitages in Nederland afbeeldt en dat de kaart zelf evenals de kaart van Beeckestijn (Velsen) een van de eerste Nederlandse tuinen in landschapsstijl afbeeldt, ook al is nog niet de hele buitenplaats in die stijl aangelegd. Op de stijl afgaande (geometrische hoofdtuin en details in landschapsstijl) zou je zelfs kunnen denken dat deze aanleg evenals die van Beeckesteijn ook door J.G. Michael is ontworpen.

Zo ging ik ook opzoek naar andere vroege miniatuur-afbeeldingen van hermitages, zoals op buitenplaats Soelen. Dat viel tegen. In een brief uit 1808 werd een inmiddels verdwenen hermitage, thans grafmonument, op de Essenheuvel vermeld, en daarnaast kersenboomgaarden en een essenbos. Er bestaat een kaart van de buitenplaats Soelen uit 1805, dus hier ook op zoek naar de hermitage op de Essenheuvel. De enige heuvel op Soelen ligt in het gebied van het vroegere Huis Aldenhaag, maar de kaart is of te kleinschalig of de hermitage is al in 1805 verdwenen. Ter controle werd ook nog even op de kadasterkaart (1811-1832) gekeken, maar zonder resultaat.

Buitenplaats Soelen. Situatiekaart 1805. (

Kadasterkaart Aldenhaag, 1811-1832. Op deze kadasterkaart                   is te zien dat de hermitage op het eiland van Aldenhaag is verdwenen. Noorden links

Na deze speurtocht ga ik toch nog eens op zoek naar oude historische hermitages, met de lijsten uit het KNOB-artikel als uitgangspunt.

Met dank aan Jan Holwerda.

Vrienden maken nieuwe vrienden.

De ‘Vereniging Vrienden van de Amsterdamse Binnenstad’, opgericht in 1975, is een actie gestart onder het motto ‘Vrienden maken vrienden’.

Het doel van de vereniging is het behoud en herstel van de historische bebouwing en het stedenbouwkundig karakter van Amsterdam, met name in de binnenstad, het bevorderen van een goed woon- en werkklimaat en het verbreden van de kennis van Amsterdam.

Het orgaan van de vereniging is het tijdschrift ‘Binnenstad’. De contributie is €35,00 per jaar, voor jongeren onder 25 jaar €20,00. Als u zich opgeeft via ons e-mailadres (oldenburgers2@gmail.com) krijgt u het boekje ‘Amsterdamse Stijlkamers’ van Hans Tulleners van ons cadeau.

Wij zijn trots op onze laatste publicatie in Binnenstad:
Carla en Juliet Oldenburger. De Zochers en het Frederiksplein, Binnenstad Jg. 57, nr. 310 (jan. / maart 2023), p. 8-11.

Artikel De Zochers en het Frederikspark. In het zojuist verschenen nummer van Binnenstad Jg. 57, nr. 310 

WAT BETEKENT WEBARCHIVERING DOOR DE KB, NATIONALE BIBLIOTHEEK

   

(grotendeels overgenomen van website KB)

Onze website wordt vanaf 21 maart jl. -als lentegroet-  door de Koninklijke Bibliotheek gearchiveerd. We zijn daar erg blij mee, omdat www.oldenburgers.nl nu een ‘duurzame’ website is geworden  en bewaard wordt voor altijd.

Het Webarchief KB is een archief met een selectie van Nederlandse websites vanaf 2007. Het bevat op dit moment ongeveer 22.730 sites op het gebied van Nederlandse geschiedenis, taal, cultuur en overheidswebsites en bijna 80 terabyte aan data. Webarchivering is het bewaren van websites voor later. De KB bewaart websites in de webcollectie – duurzaam en voor altijd. Een webcollectie is een verzameling websites die in de bibliotheek worden bewaard. Zo kunnen we zien hoe de digitale cultuur van vroeger eruitzag. Het webarchiveringsteam selecteert en bewaart websites. Ook maakt het team speciale webcollecties met thema’s die nu spelen. Lees meer over deze expertise van de KB en bezoek het Webarchief (alleen binnen de leeszalen van de KB).

Uitleg in filmpjes over webarchivering door de conservator van de KB Kees Teszelszky, conservator Digitale Collecties.

Tuintheaters

TUINTHEATERS: TRAPSGEWIJZE EXPOSITIE VAN TUINPLANTEN

De eerste keer dat ik een plantentheater of tuintheater zag was in Engeland . Waar? Ik weet het niet meer, maar misschien kom ik er binnenkort nog achter. Het ging in ieder geval om een verzameling Primula auricula, die op een etage-rek waren uitgestald, met een dakje tegen de regen.

In de tuin van Paleis Het Loo heeft men een aantal jaren geleden ook een theater gereconstrueerd. Speciaal voor Primula auricula, in allerlei vormen en kleuren. Vijf jaar geleden in 2018 kwam ik heel toevallig in Spanje, in het Andalusische paleis Casa de Pilatos in Sevilla, een soortgelijke trapsgewijze opstelling van primula’s tegen. De opstelling en de locatie in de tuin leken mij zeer origineel. De trap was speciaal voor de potten gemetseld denk ik, met prachtige geglazuurde tegels.

Maar de potten hoeven natuurlijk helemaal niet verplicht met Primula Auricula te worden gevuld. Een moderne invulling met andere gekleurde tuinplanten kan natuurlijk ook. En als je toch zo’n enorme trap in het dorp hebt en je wilt de toeristenstroom wat dimmen, dan kan je van de trappen net zo goed een tuintheater maken en de potten vullen met rode Salvia’s. Dat zag ik op Sicilië in het dorp Caltagirone. Denk aan de Spaanse trappen bij de Trevi-fontein in Rome.

Apeldoorn, Paleis Het Loo, Tuintheater potten ‘Auricula’s’. 2016.

Sevilla, Casa de Pilates, trapsgewijze uitstalling potplanten in tuintheater, 2018

Caltagirone, Sicilië, 2019. Trappen in het dorp, Ook gebruikt voor de expositie van Salvia’s, net als  in een plantentheater. Let op de rechtopstaande blauw/gele tegels

Visvijvers van Kasteel Vliek

Kasteel Vliek (Ulestraten, Limburg) en visvijvers uit de 18de eeuw

Onlangs kregen we een vraag van Bureau Verbeek (Maastricht) of we mee wilden denken over de watersystemen van Kasteel Vliek. Het gaat om de aanleg van een aantal waterbuffers, omdat het water nu te snel door de ‘beek’ naar beneden stroomt, waardoor er wateroverlast ontstaat in het dorp Meerssen. Er is wel Tuinhistorisch onderzoek gedaan door Buro4 (Roermond), maar dit was gericht op het herstel van de stijltuinen bij het kasteel, niet op de landschappelijke aanleg / cascade van visvijvers. Voordat we aan de slag gingen, hebben we eerst de hieronder volgende beschrijving van de tuinen van Kasteel Vliek weer doorgenomen, zoals we schreven in de ‘Gids voor de Nederlandse tuin- en Landschapsarchitectuur’, deel 4  (Rotterdam, 2000).

Over de visteelt in visvijvers: In de 18de eeuw werden visvijvers aangelegd voor de cultuur van vis  als gezonde voeding voor de mens. Extensieve visteelt  heeft nauwelijks negatieve effecten op de omgeving mits de uitgezette vis van nature ook in de omgeving voorkomt en de aanleg van de vijvers niet ten koste is gegaan van waardevolle ecosystemen en natuurgebieden.

Grote en kleine vijver ten zuiden van Kasteel Vliek (Ulestraten, Limburg), overblijfselen van een reeks van 18de eeuwse visvijvers

Beschrijving tuinen park Ulestraten uit de Gids voor Nederlandse Tuin- en Landschapsarchitectuur: ” De oudste vermelding van Kasteel Vliek dateert uit 1374, toen ridders uit het geslacht Vliek op deze plaats een huis bezaten. Het huidige typisch Maaslandse huis werd omstreeks 1725 gebouwd door een zekere De Lennaerts, toendertijd burgemeester van Maastricht. Huis Vliek ligt ten zuidwesten van het dorp Ulestraten, op de weg naar Meerssen, in het dal tussen de Wijngaardsberg en de Biesenberg. Rond 1800 werd het aan de achterzijde voorzien van een binnenhof, omsloten door twee bouwhuizen en een tiendschuur. Circa 1850 werd het bakhuis met een gekanteelde muur in neogotische trant met het kasteel verbonden. Helaas is deze muur aan het eind van de vorige eeuw  verdwenen.

Topografische Kaart uit ca. 1907, met in blauw de grote en kleine vijver bij Kasteel Vliek en richting noordoost een cascade van rechthoekige visvijvers 

Op de Topografische Militaire Kaart uit 1838-1857  ziet men een met bomen beplante toegangslaan. Deze laan loopt als zichtas achter het huis door een boomgaard en door het hellingbos en over de Wijngaardsberg omhoog. Aan de voet van de Wijngaardsberg liggen zeven waterbassins achter elkaar, die zeker uit de achttiende eeuw dateren en gebruikt werden om vis te kweken. Overblijfselen  hiervan zijn de grote en kleine ronde vijvers en het formele grondplan van twee parterres (loofperken) ten noordoosten van de doorzichtas. De aanleg wordt gekarakteriseerd door een moestuin, een boomgaard en visvijvers.

In de tweede helft van de negentiende eeuw zullen de visvijvers waarschijnlijk langzaam zijn dichtgeslibd en is de vijfde vijver als landschappelijke vijver bewaard gebleven. Op de kaart van 1907 (herzien in 1920) zijn de resultaten hiervan goed te onderscheiden. Ten zuiden en zuidwesten van het huiscomplex zijn nu een bescheiden rondwandeling in opgaand bos en landschappelijk vergraven vijvers te onderscheiden, waarvan de grootste met eiland. Ten noordoosten van de grote vijver liggen dan nog enkele formele bassins. De hellingen van de Wijngaardsberg zijn bebost; het doorzicht van huis naar berg is gebleven. Dit hellingbos is openbaar toegankelijk. Aan de voet van de Wijngaardsberg werd in de tweede helft van de negentiende eeuw een neogotisch tuinhuis gebouwd, waarover een kunstmatige waterval werd geleid. Alleen de fundamenten van deze kunstzinnige folly zijn bewaard gebleven. Het huisje stond niet voor niets op deze plaats; het contrast tussen het weidse dal en de beboste heuvels was hier optimaal.

Ontwerp Van L.A. Springer voor 0mgeving Kasteel Vliek, 1915. Noorden beneden

De tuinarchitecten D.F. Tersteeg en L.A. Springer hebben respectievelijk in 1907 en 1915 het parkgedeelte achter het huis naar hun visie trachten in te richten. Tersteeg ontwierp enkele bruggetjes en mogelijk ook de rustieke badtempel aan de vijveroever. Wie van de twee de ontwerper is van de drie formele parterres en de verschillende trappartijtjes is niet duidelijk. Het komt ons wat vreemd voor stijve historiserende parterres aan te leggen in zo’n van nature glooiend dal, aan de voet van een hellingbos, maar de mode van de gemengde stijl eiste dergelijke versierselen. Hoewel Tersteeg en Springer waarschijnlijk beiden in hun hart tegen deze ingreep waren, was de klant koning. Kasteel Vliek is in het kader van de Monumentenwet door het rijk aangewezen als beschermde historische buitenplaats.”

Hieronder volgen afbeeldingen van de kadastrale hulpkaarten uit 1880 en 1893, waarover Jan Holwerda het in onderstaande reactie heeft.

Kadastrale hulpkaart omgeving Kasteel Vliek, 1880.

Kadastrale hulpkaart omgeving Kasteel Vliek, 1893

Artikelen uit Vakblad GROEN (1975-2017)

Op 10 januari publiceerde ik hier een Bericht met een lijstje artikelen van mijn hand, uit het tijdschrift Tuinjournaal van de Nederlandse Tuinenstichting, geschreven tussen 1988 en 1999.

Nu heb ik aanvullend een lijst gemaakt van mijn artikelen in het Vakblad Groen, verschenen tussen 1975 en 2017. Dat zijn 35 artikelen, die nog niet alle gedigitaliseerd zijn. Bent u nieuwsgierig naar een van die niet-gedigitaliseerde artikelen, dan kunt u dat hier kenbaar maken in een reactie, en dan kan ik alsnog vragen aan de Bibliotheek WUR of het mogelijk is die te digitaliseren.

Voor de goede orde, groen gemarkeerd betekent doorklikken naar artikelen mogelijk.

Hier volgt de lijst met artikelen (1975-2017):