(253 x op Slideshare bekeken)
(240). Deze dia-show behoort bij een onderzoek over het stadspark/ voormalige buitenplaats ’t Hof te Vlaardingen, uitgevoerd in 2007. Het rapport is gedeponeerd in de Bibliotheek WUR (Wageningen UB).
(253 x op Slideshare bekeken)
(240). Deze dia-show behoort bij een onderzoek over het stadspark/ voormalige buitenplaats ’t Hof te Vlaardingen, uitgevoerd in 2007. Het rapport is gedeponeerd in de Bibliotheek WUR (Wageningen UB).
(182 x op Slideshare bekeken)
(239) Een sterrenbos op een buitenplaats komt tamelijk veel voor. Men herkent het niet altijd, daarom deze uitleg. Een sterrenbos bestaat meestal uit twee lanen die elkaar kruisvormig kruisen en twee lanen die elkaar diagonaalsgewijs kruisen. Hun middelpunten vallen samen. Tussen de lanen liggen driehoekige bosvakken. Een sterrenbos heeft eigenlijk twee doelen. 1) het is een productiebos. De rechte lanen worden gevormd door beuken of eiken die de tussengelegen driehoekige vakken met hakhout afschermen. Het hakhout werd vroeger om de paar jaar gekapt en kon voor verschillende doeleinden gebruikt worden. 2) het is een jachtbos, speciaal voor kleinwild. De jager vatte met zijn geweer post op een van de lanen, terwijl de honden het wild moesten opjagen. Zodra de hazen, konijnen, fazanten, of zwijnen de laantjes overstaken, stond de jager met zijn geweer klaar om te vuren. Op onderstaande topografische kaart is te zien dat het middelpunt van een sterrenbos meestal uitkijkt over acht lanen.
Deze bossen zijn een cultuurhistorisch bosrelict uit vroeger tijden. Op oude topografische kaarten zijn ze makkelijk te onderscheiden.
(238) Onderstaande notitie publiceerde ik 17 februari 2021 op Linkedin en heb ik naar de organisatie van de Webinar gestuurd die over het verzamelbeleid van de Nederlandse Tuin- en Landschapsarchiutectuur-archieven werd georganiseerd. Wachten is op het rapport dat in verband met dit onderwerp zal verschijnen. Ik heb daarover nog niets gelezen en wil met mijn advies nog eens aandacht vragen voor deze zaak.
“Op de website van Het Nieuwe Instituut in Rotterdam stond te lezen dat het Ministerie van OCW een onderzoek is gestart naar een mogelijk (gezamenlijk) verzamelbeleid ten aanzien van tuin- enlandschaps-architectuurarchieven. Het instituut presenteert zich als ‘Museum voor Architectuur, Design en Digitale Cultuur’ en als ‘Rijkscollectie – ook als rijksarchief- voor Nederlandse Architectuur en Stedenbouw’; en vanaf 2021 als een nationale erfgoedinstelling (met verschillende BIS-taken). En dit laatste houdt in dat de instelling zich verzekerd weet van meer financiële continuïteit voor met name het archief. Daarnaast werkt het samen met andere partijen aan de ontsluiting van design- en digitale cultuurarchieven, de andere pijlers van HNI.
HNI heeft nu ontwerpers, onderzoekers, archiefbeheerders en beleidsmakers opgeroepen om 4 maart 2021 samen te komen in een digitale Kennisbijeenkomst (titel: ‘Het geheugen van het ontworpen landschap’), om van gedachten te wisselen over een gezamenlijk beleid voor ontsluiting van de Nederlandse Stedenbouw (in de ruimste zin van het woord, met name de Nederlandse Tuin- en Landschapsarchitectuur). Het HNI denkt ook aan een gezamenlijk verzamelbeleid betreffende het thans aanwezige materiaal in het Nationaal Archief, Het Nieuwe Instituut, Speciale Collecties WUR, regionale archieven en stadsarchieven. Deze collecties tezamen geven nu een gefragmenteerd (en onsamenhangend) beeld van de Nederlandse tuin- en landschapsarchitectuur, en dat zou beter kunnen.
Ter orientatie eerst een overzicht van bachelor- en masteropleidingen in de tuin- en landschapsarchitectuur: Wageningen UR; TU Delft; Academie voor Bouwkunst Amsterdam; Van Hall Larenstein; HAS Den Bosch. Hierbij horen beherende instellingen: a) in Wageningen worden de collecties boeken, ontwerpen en documentatiematerialen op het gebied van tuin- en landschapsarchitectuur beheerd en ontsloten door de Bibliotheek WUR (incl. Afd. Speciale Collecties, de Opleiding Landschapsarchitectuur en Ruimtelijke Planning; Van Hall Larenstein en HAS Den Bosch); b) in Delft is de Bibliotheek Bouwkunde & Kaartenkamer de beheerder van boeken, ontwerpen en documentatiematerialen.
Naast genoemde opleidingsinstituten hebben ook de volgende musea en archieven een verscheidenheid aan materialen op het verzamelgebied: Van Eesteren Museum; Museum Paleis Het Loo; Frans Hals Museum; Teylers Museum; Rijksmuseum; Amsterdam Museum; en niet te vergeten de (provinciale) archieven, waaronder speciaal genoemd Noord-Hollands Archief; Stadsarchief Amsterdam; Tresoar Leeuwarden en het Gelders Archief.
De praktijk wijst uit dat tuin- en landschapsarchitecten bij het beëindigen van hun bureau hun collecties wel willen afstaan (of in hun bureau willen achterlaten), maar vaak weten ze niet aan wie. Hun opdrachten strekten zich uit door heel Nederland. Het gebeurt dan ook maar al te vaak dat een collectie van één architect is terug te vinden in heel veel verschillende gemeentes. Alleen voor hen die in opdracht van één gemeente hebben geopereerd, is duidelijk waarom hun werk in die gemeente bewaard is gebleven. Architecten met een eigen bureau schenken hun collecties soms aan het archief in de plaats waar ze geboren zijn of aan de plaats of universiteit waar ze gestudeerd hebben. Architecten die voor grotere instellingen als bijvoorbeeld Staatsbosbeheer of het Rijksvastgoedbedrijf werkten hoeven meestal geen keuze te maken. Hun werkt blijft achter in die instellingen totdat de collectie -zoals al meer malen is gebeurd- in de vuilnisbak belandt.
Vanuit het oog van de onderzoeker is het natuurlijk heel aantrekkelijk als alle ontwerpen en documentatiematerialen op het gebied van tuin- en landschapsarchitectuur in één databank gevonden kunnen worden, maar alle beheer-instellingen zijn doorgaans niet op een zelfde manier toegankelijk gemaakt en de onderzoeker zal daarom -op zoek naar 1 ontwerp vaker in verschillende databanken moeten zoeken. Daar is geen oplossing voor te bedenken. Wat nu na bijna veertig jaar digitaliseren door de diverse bibliotheken, archieven en documentatiecentra is bereikt in de vorm van verschillende databanken, ligt vast en is goed georganiseerd. Alleen de toegang voor buitenstaanders is nogal eens onduidelijk en zou verbeterd kunnen worden.
Het verzamelbeleid op zich snakt naar duidelijkheid. De laatste jaren zijn nogal eens collecties door instellingen geweigerd. Als reden werd meestal opgegeven te weinig personeel om het materiaal te inventariseren en te digitaliseren, te weinig ruimte, te weinig aansluiting met andere collecties, etc. Er bestaat nauwelijks duidelijkheid over wie welke collecties opneemt, dus kan men overal aankloppen. In het verleden zijn ooit vage afspraken gemaakt over opnamebeleid tussen WUR / Speciale Collecties en HNI, maar in de praktijk is dat mis gelopen.
Toch zou het onderzoek met een duidelijk opname-beleid gebaat zijn. Voor individuele architecten die hun materialen willen afstaan t.b.v. de wetenschap, is misschien de volgende ‘regel’, aansluitend aan wat nu al gebeurt op het gebied van bibliotheek-ontsluiting, aanbevelenswaardig:
* Collecties van T&L-architecten gestudeerd aan WUR, overdragen aan WUR / Spec.Collecties;
* Collecties van T&L-architecten gestudeerd aan HAS, overdragen aan WUR / Spec.Collecties;
* Collecties van T&L-architecten gestudeerd aan Van Hall Larenstein, overdragen aan WUR / Spec.Collecties;
* Collecties van T&L-architecten gestudeerd aan TU Delft, overdragen aan Bibl. Bouwkunde en Kaartenkamer;
* Collecties van T&L-architecten gestudeerd aan Academie van Bouwkunst, overdragen aan HNI.
Instellingen en bureaus die afstand van collecties willen doen, kunnen zich mogelijk aan deze regels conformeren. Op deze manier kunnen belangrijke collecties voor de wetenschap behouden blijven.”
Carla Oldenburger, 17-02-2021
(190 x bekeken op Slideshare)
(237) Juliet en Walther maakten gisteren een heerlijke wandeling in het J.P. Thijssepark in Amstelveen.
De aanleg van het Amsterdamse Bos, in de jaren dertig, vond grotendeels plaats op grond die toebehoorde aan de gemeente Amstelveen. Amstelveen zag hiermee een belangrijke mogelijkheid tot stadsuitbreiding verloren gaan. Om toch welgestelde burgers binnen de gemeentegrens te halen, plande de gemeente in het gebied tussen het Amsterdamse Bos en De Braak een villapark.
De aanleg van een nieuw park zou bovendien de aan- trekkingskracht op toekomstige bewoners verhogen. Het park werd opgedragen aan Jac.P. Thijsse, die een belangrijke rol speelde in de natuureducatie, onder meer met zijn befaamde Verkade-albums. Thijsse was oprichter van de Vereniging tot Behoud van Natuurmonumenten en wandelde rond de eeuwwisseling veel in deze voor hem favoriete streek ten zuiden van Amsterdam. Een van zijn bekende uitspraken was: ‘Ik droom van een plantsoen, waar publiek, oud en jong, onwetend of ingewijd, het hele jaar door gemakkelijk getuige kan zijn van wat er in de loop der seizoenen op het gebied van de inheemse planten- en dierenwereld te beleven valt.’ Deze droom is in het Jac.P. Thijssepark, en trouwens ook in de andere Amstelveense parken, werkelijkheid geworden.
Het park kreeg zijn huidige omvang in drie fasen. Met de aanleg van de eerste fase is gestart in 1940. Het gaat om het gedeelte ten noordwesten van De Braak dat grenst aan de Hoornsloot; de waterscheiding met het Amsterdamse Bos. Het park is aangelegd als een smalle strook, die vanaf de ingang aan de Prins Bernhardlaan uitloopt op een kunstmatige heuvel. Daar maakt het een hoek in zuidelijke richting. Aan het middengedeelte begon men in 1949. Het geheel is naar ontwerp van C.P. Broerse, hoofd Plantsoenen bij de gemeente Amstelveen, uitgevoerd. De laatste fase is een ontwerp van B.J. Galjaard. Overigens sluit het ontwerp en de aanleg van dit deel uitstekend aan op het werk van zijn voorganger.
Broerse was groot voorstander van inheems plantgebruik in parken en tuinen. Hij bestudeerde al op jonge leeftijd natuurlijke planten-gemeenschappen in Nederland. Een park behoorde zijns inziens beplant te worden met soorten zoals de ‘schepper’ – de natuur – ze daar wilde hebben. De slappe veenbodem onder het Jac.P. Thijssepark kon het beste beplant worden naar het voorbeeld van veenplassen in de omgeving van Amstelveen. Door plaatselijke verhoging en verlaging van het maaiveld konden planten voor drogere en vochtiger grond worden toegepast. Er was dan steeds een ruime keuzemogelijkheid uit een breed scala planten van bos- en watervegetaties. De wilde-plantenspecialist J. Landwehr, in 1938 bij de Amstelveense plantsoenendienst in dienst gekomen, bood hulp bij het zoeken en kweken van inheemse planten.
In De Braak werd een wilde-plantenkwekerij ingericht, speciaal voor gebruik in de Amstelveense plantsoenen. In het hele ontwerp slingeren paden door een begroeiing van hoge bomen, dichte struiken en kruiden naar open ruimten van afwisselende grootte. Daar valt het oog op vijvers die omgeven zijn door een op de natuur geïnspireerde beplanting. Het water en de vormen van de in groepen bij elkaar geplaatste inheemse planten en boomgroepen geven telkens een sterk, schilderachtig beeld. Aan de zijde van de Hoornsloot zijn op enkele plaatsen open plekken aan het water gemaakt.
In 2011 is het Jac.P. Thijssepark op de rijksmonumentenlijst geplaats, samen met De Braak. Het zijn de eerste twee heemparken op deze lijst en beide parken behoren tevens tot de oudste voorbeelden van dit genre in het land.
(Tekst gedeeltelijk overgenomen uit ‘Gids voor de Nederlandse tuin- en landschapsarchitectuur’ door Carla S. Oldenburger, A.M. Backer en E. Blok. Rotterdam, 1998).
(293 x bekeken op Slideshare.nl)
(232) De VRAAG die in deze diashow wordt uitgewerkt: Is de architectonische eenheid tussen huis en tuin nog bepalend voor een nieuw tuinontwerp in de 21ste eeuw?
N.a.v. drie rijksmonumenten (met tuin) in Amsterdam en één in Den Haag wordt voorlopig een eerste conclusie getrokken.
(394 x bekeken op Slideshare.nl)
(230) Deze diashow laat u de ontwikkeling van de Oude Hortus Utrecht zien, gelegen aan de Nieuwe Gracht en bereikbaar via het Universiteits-museum in de Lange Nieuwstraat. Het museum is thans wegens vernieuwing en verbouwing gesloten. Op de website van het museum vindt u een hortus quiz. Deze diashow kan u met de oplossing hiervan een beetje helpen.
Dit is de vierde diashow op rij. Eerdere shows hadden tot onderwerp ‘De Zochers’; ‘Clingendael’; en de ‘Cultuurhistorie van Buxus’. Elke week wordt er een nieuwe show aan toegevoegd, totdat alle 25 stuks erop staan. De shows zijn eigenlijk illustraties van lezingen die ons bureau heeft gehouden de laatste 20 jaar. Lang niet alle gegevens zijn dus letter voor letter op de dia’s te lezen. Wij vinden dit juist een aanbeveling om de shows te gaan zien. U wordt uitgedaagd ontbrekende namen of jaartallen zelf op te sporen of via de Contactknop aan ons te vragen.
(1368 x bekeken op Slideshare.nl)
(227) Op Internet-pagina Slideshare.net heb ik een aantal jaren geleden enige dia-voorstellingen geplaatst (nu samen 25 voorstellingen, bijna 800 dia’s). Het betreft lezingen die ik her en der in Nederland gehouden heb, voor gezelschappen van de Nederlandse Tuinenstichting; Kon. Mij. voor Tuinbouw en Plantkunde; Cascade Tuinhistorisch Genootschap; VVE Backershagen; Vrienden van Frederiksoord; verschillende Vrienden-stichtingen van diverse Kastelen/Buitenplaatsen/Botanische Tuinen; verschillende gemeentes; verschillende Historische Verenigingen etc.
ALS U DEZE VOORSTELLING LEUK VOND EN ER GRAAG MEER WILT ZIEN, GEEFT U DAT DAN EVEN HIER IN EEN WEBSITE-REACTIE AAN. BIJ VOLDOENDE BELANGSTELLING ZAL IK DAN IN DE KOMENDE BERICHTEN MEER VOORSTELLINGEN OPNEMEN.
Buitenplaatsen (9 x):
+Huis Clingendael Den Haag (44 dia’s); +Kasteel Staverden te Staverden (Ermelo) (23 dia’s); +Huis Backershagen Wassenaar (33 dia’s); +Twee Eeuwen Koninklijke Tuinen (29 dia’s); +Zocher, Petzold en Wentzel op landgoederen van prins Frederik en prinses Louise (54 dia’s). +’t Hof te Vlaardingen (29 dia’s); +Vredespaleis Den Haag (20 dia’s); +Wildrust Wassenaar 12 dia’s); +Sterrenbos Frederiksoord (14 dia’s).
Vele facetten van Historische Tuinarchitectuur (15 x):
+Overzicht Nederlandse Tuinarchitectuur (101 dia’s); +Tuinstijlen in Nederland en reflectie op boerentuinen (33 dia’s); +Hagen en heggen (49 dia’s); +Parkrestauratie in Nederland (22 dia’s); +Instandhouding van historische tuinen (22 dia’s); +De tuinarchitectuur van de Zochers (34 dia’s); +Geschiedenis van de Oude Hortus / Nieuwe Gracht Utrecht (21 dia’s); +Botanical Gardens and Cultural Heritage (31 dia’s); +Geschiedenis van tuinarchitectuur in Nederland aan de hand van historische kaartmaterialen (28 dia’s); +Buxus en andere randopsluitingen (34 dia’s); +Kloostertuinen Nederland (35 dia’s); +Kloostertuinen in Amsterdam vóór de Alteratie (15 dia’s); +Ontdekking van een ontwerp van A. Le Notre in Frankrijk en Zocher jr. in Duitsland (11 dia’s); +De voortuin van de Plantage-Hortus Amsterdam (22 dia’s); +Korte geschiedenis van stadstuinen.
Andere onderwerpen (1x):
+Hand-Tapijtknoperij Kinheim Beverwijk (69 dia’s)
(226) Hitte, droogte, meer neerslag en een hogere zeespiegel zullen de belangrijkste effecten van de klimaatverandering zijn. Hoe passen wij ons daar aan aan? Hoe houden we het klimaat in en rondom ons huis zo aangenaam mogelijk en helpen we de natuur tegelijkertijd? Door het toepassen van klimaatadaptatie, het sleutelwoord dat dezer dagen overal rondzoemt.
Ook ons bureau probeert bij onze werkzaamheden in historische tuinen en parken altijd duurzaamheid te propageren. Hoe doen wij dat?
BUREAU BINNENSTAD & BUITENLEVEN ADVISEERT:
– zo min mogelijk verhardingen en bestratingen toe te passen in tuinen en parken. Paden worden half verhard uitgevoerd en verharde deeltuinen worden vergroend met bloemperken, gras of met bodembedekkers.
– passende waterreservoirs (voor waterberging) aanleggen in de vorm van omringende nieuw te graven of uit te diepen grachten (zoals op Brakestein op Texel) en vijvers en bassins (zoals in de tuin van Staverden), en zichtkanalen en visvijvers opnemen in nieuwe ontwerpen.
– inheems hardhout gebruiken voor bruggen, hekwerken, berceaus, latwerken etc.
– toepassen van duurzame gewasbescherming, indien noodzakelijk.
– restauratie van historische lanen met jonge bomen, die op den duur beter aanslaan.
– gebruik van inheemse plantensoorten. Planten uit andere klimaatzones zullen snel verdwijnen of de inheemse soorten juist kunnen verstikken (bijv. de invasieve soorten Perzische Bereklauw en Japanse Duizendknoop).
– door ziekte gevoelige plantensoorten vervangen door gelijkende alternatieve soorten, bijv. Ilex crenata i.p.v. Buxus sempervirens.
– werken met biologische compost.
– in voorkomende gevallen ontwerpen van groene daken, daktuinen en gevelbeplantingen, hoewel al deze groene tuinvarianten in combinatie met historische tuinen en parken weinig voorkomen.
(224) Vroeger in mijn functie als conservator van Wageningen Universiteit en Researchcentrum (Landbouwuniversiteit) moest ik altijd in januari een verslag / overzicht van projecten van het afgelopen jaar maken. Dat werd dan weer in het jaarverslag van de Bibliotheek Landbouwuniversiteit opgenomen en gepubliceerd. Sinds 2000 gebeurde dat als e-uitgave.
Een dergelijk jaarverslag is de afgelopen jaren soms wel en soms niet opgemaakt over de werkzaamheden van Bureau Binnenstad & Buitenleven (Oldenburgers.nl). Een verslag over dit afgelopen jaar willen wij weer eens graag aan onze lezers en klanten voorleggen.
2020-Projecten Oldenburgers Binnenstad en Buitenleven:
2020-Artikelen:
Artikel JO: ‘Der Garten als Spiegel der Welt’, in: ‘Historische Gärten und Gesellschaft. Kultur-Natur-Verantwortung’. p. 302-308. Berlin (Stiftung Preussische Schlösser und Gärten, Berlin Brandenburg, Schnell + Steiner), 2020. Eveneens engelse uitgave.
Artikel CO: ‘Over het Damplantsoen, zijn ontwerper en de ‘Oud-Hollandse stijl’. 13 p. Cascade Bulletin 2020, p. 33 t/m 44. (verschenen in nieuw format jan. 2021).
Artikel JO: ‘Iepen bedreigd door kademuurrenovatoe?’ Binnenstad 296 (jan./febr.2020), p. 8-10.
Artikel JO: ‘Iepen toch bedreigd’. Binnenstad 298 (mei/juni 2020), p.37.
Losse relevante adviseringen, uitgewerkt in weblogs: 1) Kaart van de Hofstede Adrichem. Uitgewerkt in weblog: ‘Huis Adrichem, is dit een ontwerp van J.G. Michael?’; 2) Welke Zocher ligt begraven op Kerkhof NH Kerk te Bloemendaal? Uitgewerkt in weblog: ‘Zocher-grafsteen op het kerkhof in Bloemendaal’; 3) Tuinontwerpen in de Collectie Six? Uitgewerkt in weblog: ‘Ontwerp rond Huis Mereveld van Johannes Montsche (1734-1799)? 4) N.a.v. een toegezonden notaris-advertentie omtrent Zocher en de buitenplaats Rosorum. Uitgewerkt in weblog: ‘Nieuwe Zocher (J.D. en L.P.) gedetecteerd’. 5a) Vraag over de aanwezigheid van een historisch doolhof-patroon op Texel. Uitgewerkt in weblog: ‘Het Bosch van Engelsteen op het eiland Texel’; en 5b) ‘Het Bosch van Engelsteen of ’t Bossie heden ten dage (2). 6) N.a.v. de vraag welke tuin bedoeld zou kunnen zijn met een prent genoemd Angiers (in de salon van Brakestein), genoemd in de boedelscheiding van 1711? Uitgewerkt in weblog: ‘Prenten in de salon van Buitenplaats Brakestein te Texel’. 7) N.a.v. een vraag van de ‘St. Historische Behangsels en Wanddecoraties’, een artikeltje voor hun Nieuwsbrief over ‘bloemschilderen’.
(223) Het Teylers Hofje aan de Koudenhorn in Haarlem (24 huisjes rond een binnentuin) is 29 december 2020 verkocht aan de Ver. Hendrick de Keyser. Deze vereniging heeft tot doel rijksmonumenten, zoals dit hofje, voor de eeuwigheid in hun meest oorspronkelijke staat te behouden.
Het Hof is gebouwd tussen 1780 en 1784 en is gefinancierd uit de nalatenschap van Pieter Teyler van der Hulst, evenals het Teylers Museum aan het Spaarne en het Teylers Fundatiehuis om de hoek in de Damstraat. De gebouwen zijn rijksmonument, echter niet de tuin, omdat deze naar we aannemen uit de tweede helft van de 20ste eeuw dateert.
Omdat de Vereniging Hendrick de Keyser er naar streeft haar monumenten te behouden in een zo oorspronkelijk mogelijke staat en daarbij ook de samenhang tussen huis en tuin optimaal wil laten uitkomen (denk aan de tuin achter Museum-Huis Bartolotti aan de Herengracht of aan de samenhang tussen het Huis Ramswoerthe en het originele park van H. Copijn en Zn. daarachter) èn omdat de originele ontwerpen van Leendert Viervant behouden zijn gebleven, is het in principe mogelijk de originele tuin weer te reconstrueren. De tuin die er nu ligt ziet er prima uit, maar origineel is hij niet. De stijl van de huidige tuin past niet bij de stijl van de gebouwen, dat is heel duidelijk te constateren als we naar het originele ontwerp van Viervant kijken (hieronder afgebeeld).
Het binnenste centrale deel van de tuin bestaat uit langgerekte grasstroken afgewisseld met witte (?) marmerslag, met een ronde cirkel in het midden (mogelijk de plaats van de pomp). De vier zijperken zijn elk gevuld met drie kleine bloemvakken, verbonden door slingerpaadjes. Dit zijn vroege verwijzingen naar de laat-18de eeuwse landschapsstijl. In de voorste twee zijperken zijn langs het pad kleine boompjes geplant en zijn de ruimtes aan beiden zijden van de slingerpaadjes ingevuld met andere planten dan die in de vakken. Er is een kleine draaïng in de middenas waarneembaar om de aansluiting op het middelpunt van de dwarsas (voor en achter) te vervolmaken.
Ons bureau heeft de vereniging Hendrick de Keyser aangeboden eens te komen brainstormen over dit tuinontwerp uit de beginperiode van de landschapsstijl.
Ver. Hendrick de Keyser heeft bovenstaande beschrijving van het ontwerp enthousiast ontvangen. We gaan nadenken over een vervolg!