2. Oude Begraafplaats Zutphen. Ontwerp J.D. Zocher jr.

Omdat de Vereniging Terebinth zich in zwaar weer bevindt vanwege het ontbreken van bestuursleden (voorzitter, secretaris en penningmeester gevraagd) leek het ons bureau een goed idee juist nu wat extra aandacht te schenken aan  historische begraafplaatsen. De beschrijvingen zijn goeddeels overgenomen uit de ‘Gids voor de Nederlandse Tuin- en Landschapsarchitectuur’ (4 delen, 1995-2000), grotendeels van eigen hand.
20 juli jl. zijn we deze  begraafplaatsenreeks gestart met de begraafplaats Zuilen in Breda..  We zullen aandacht vragen voor de geschiedenis van 10 heel verschillende begraafplaatsen.
Hendrik Spies (1775-1841), Begraafplaats Zutphen van J.D. Zocher jr. met houten poortgebouw, 1830 (coll. Stedelijk Museum Zutphen)
In 1827 werd bij Koninklijk Besluit bepaald dat gemeenten met meer dan 1000 zielen per 1 januari 1829 over een begraafplaats buiten de bebouwde kom moesten beschikken, waarmee een einde zou komen aan de onhygiënische gewoonte van het begraven in kerken en op kerkhoven binnen de stad. Zo zag ook de gemeente Zutphen zich genoodzaakt uit te zien naar een geschikt terrein voor de aanleg van een algemene begraafplaats. Dit werd gevonden aan de weg naar Warnsveld, even buiten de vesting, op het voormalige Galileënkamp aan het riviertje de Berkel. Als ontwerper werd J.D. Zocher jr. aangetrokken. Van het ontwerp zijn geen tekeningen of beschrijvingen bewaard gebleven. Opmerkelijk is de korte tijd waarin het plan tot stand kwam: tussen het verlenen van de opdracht en de aanbesteding lagen slechts elf dagen.
Zocher maakte, getrouw aan zijn stijl voor parkontwerpen, een aanleg in landschapsstijl. Hiervoor werden enkele slingerende waterlopen gegraven, waarbij de grond werd gebruikt om het terrein op te hogen, zodat enerzijds geen gevaar voor wateroverlast bestond en anderzijds de voor Zocher zo typerende glooiende belijningen werden verkregen.
Het rooms-katholieke gedeelte kwam op een apart ‘eiland’ te liggen, dat aanvankelijk nog alleen toegankelijk was via de algemene ingang met het eenvoudige houten, classicistische poortgebouw. Aan het eind van de negentiende eeuw werd, na veel geharrewar, de dam tussen beide begraafplaatsen geslecht en kreeg het katholieke gedeelte een eigen ingang met een,  minder in de stijl van Zocher passend, bakstenen poortgebouw. De begraafplaats heeft het typisch romantische karakter van een park, dat weliswaar gewijd is aan de overledenen, maar waarbij de visuele belevenis van de wandelaar en de continuïteit van het landschap een even voorname rol spelen. Zocher had de begraafplaats zelfs opgenomen in een van zijn kenmerkende Arcadische wandelingen, doordat hij de begraafplaats via een met bomen en heesters aangekleed pad verbond met de Lunetten van Coehoorn, de vestingwerken, die werden omgevormd tot het Sidneypark, het Slingerbos en het Coenenspark. Ook op de begraafplaats zelf grepen natuur en grafmonumenten terug naar de sfeer van het in de oudheid bezongen landschap van Arcadië.
Bomen die treurnis uitdrukken, zoals de treurwilg, de treures en de treurberk, zijn er gecombineerd met donkere heesters en coniferen. Hiertussen lichten als contrast de grafmonumenten op, die naar voorbeeld van de klassieken vormgegeven zijn met zuiltjes, timpanen en obelisken. In 1933 en in 1941 werd, ten westen van het door Zocher ontworpen deel, op een nieuw aangelegd eiland, in twee fasen een uitbreiding gerealiseerd. Dit eiland kreeg eveneens een landschappelijke vorm, maar is veel zakelijker ingericht, met dicht op elkaar lopende paden, waarlangs dubbel begraven kan worden. De monumenten, waaronder een burger- en een militair oorlogsmonument, zijn moderner van karakter en ook de beplanting is bonter en minder dramatisch dan in het deel van Zocher. Van de oorspronkelijke wandeling van de begraafplaats, langs de tot verdedigingslinie omgevormde Berkel naar de voormalige Lunetten, is het deel rond de begraafplaats nog ongewijzigd. De begraafplaats zelf is ook nog in tact, al zijn de bomen zodanig uitgegroeid dat door een grotere schaduwwerking een deel van de vermoedelijk door Zocher gebruikte heesters als sneeuwbes, sering, gouden regen en Gelderse roos het veld heeft moeten ruimen.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *