Juliet bekijkt de nieuwe aanwinst, een prent van De Paauwentuin aan de Amstel. Part. CollectieFoto Walther Schoonenberg
Juliet bekijkt hierboven een nieuwe aanwinst, een prent van de Paauwentuin aan de Amstel, getekend door Adolf van der Laan (ca.1720 – 1730). De tuin staat pas bekend onder de naam Paauwentuin vanaf 1642, toen deze naam in een verkoop-akte werd vermeld. De naam was afgeleid van de vorige eigenaar Michael Paauw. Uiteindelijk is deze verkoop niet doorgegaan. Het huis langs de Amsteldijk, met zijn karakteristieke toren werd als buitenplaats gebouwd tussen 1605 en 1626, onder de naam Meerhuizen. De tuin achter het huis werd in de tijd van eigenaar Michael Paauw gebruikt als ’theetuin’ (zie de geknipte schaduwboom en de berceau op de prent) en voor het kolfspel, waarbij de bal met een slaghout tegen een paal wordt geslagen (zie de palen links en rechts in het veld). Ook deed het huis dienst als herberg. Op de Amstel ziet men veel zeilboten die in formatie zeilen als een soort vlootschouw, ook Admiraalzeilen genoemd.
Paau, en Tuyn, detail van gravure getiteld Amsterdam aan de Land Zijde van den Buyten Amstel aan te zien. Tek. A. van der Laan; uitgegeven door Andries de Leth.Part. Collectie. Foto Walther Schoonenberg
De uitspanning trok bezoekers uit heel Amsterdam en ook Rembrandt zou er te gast zijn geweest. Rond 1850, na talloze wisselingen van eigenaar, werd de herberg gesloopt.
Topografische Kaart Nederland van Nederland, 1894. In het midden, op linker-oever van de Amstel, de buitenplaats Meerhuizen, even ten noorden van de Berlage-brug
Veel artikelen uit onze tijd vermelden dat het Huis Meerhuizen of de Paauwentuin was gevestigd op de hoek van de Amsteldijk en de Ceintuurbaan, op de plaats waar later de Willibrorduskerk werd gebouwd, die ook al weer is afgebroken. Topografische kaarten van Nederland laten echter zien dat Meerhuizen (of de Paauwentuin) even ten noorden van de Berlagebrug was gelegen, ongeveer op de plaats van Roeivereniging Nereus, op de linkeroever van de Amstel. Ook de Meerhuizenstraat en het Meerhuizenplein liggen precies op die hoogte. Op de plaats van de Willibrorduskerk stond vóór de bouw van deze kerk -langs de Amstel, op de hoek van de Ceintuurbaan- Herberg Beerebijt.
Phil Broomfield heeft portretten van onderstaande Engelse sleutelfiguren voor de Engelse Tuingeschiedenis gespot in de National Portrait Gallery. Ik vond dit bericht op Linkedin en vind het zo belangrijk, dat ik het heb overgenomen, zodat de Nederlandse tuinhistorici er ook van op de hoogte zijn gesteld. Leuke excursie voor hen die naar London gaan in de komende vakantieperiode.
Lancelot ‘Capability’ Brown. Coll. National Portrait Gallery
Op de website van de NPG is een zoeksleutel waar je kunt zoeken op naam. Meestal vind je meer portretten van diegene die je zoekt, ook literatuurverwijzingen, borstbeelden etc.
1. Lancelot ‘Capability’ Brown(1716-1783), architect en tuinarchitect die de Engelse landschapsstijl introduceerde.
2. Sir Joseph Banks(1743-1820), geschilderd in de jaren na Banks’ terugkeer uit de Stille Zuidzee met kapitein James Cook. Botanicus, ornitholoog, plantenverzamelaar, wereldreiziger.
3. Alexander Pope (1688-1744), beroemdste dichter van zijn tijd, wiens Grotto in Twickenham nu volledig gerestaureerd is en open is voor rondleidingen (op geselecteerde dagen). Zie: Pope’s Grotto Preservation Trust)
4. Sir Hans Sloane(1660-1753), arts, botanicus en verzamelaar van meer dan 800 plantenspecimens!
5. Octavia Hill(1838-1912), sociaal hervormer en medeoprichster van de National Trust “We willen allemaal rust, we willen allemaal schoonheid… we hebben allemaal ruimte nodig”.
6.Beatrix Potter(1866-1943), beroemde kinderboekenschrijfster en illustrator. Haar huis Hill Top in het Lake District is een geliefd doel dat onder de hoede staat van de National Trust.
7.Charles Darwin (1809-82), introduceerde zijn evolutietheorie, gebaseerd op natuurlijke selectie, in zijn boek ‘On the origin of species’ uit 1859.
8. Thomas Hardy(1840-1928), architect en beroemd dichter en schrijver. Zijn twee eigendommen in Dorset (Hardy’s Cottage en Max Gate, beide in Dorchester, staan ook onder de hoede van de National Trust.
Dit is het lijstje van Phil Broomfield, maar iedreen kan natuurlijk via de zoeksleutel voor hem/haar bekende mensen proberen te vinden.
Ik ontmoette Wil Snelder voor het eerst in verband met de restauratie van de tuinen van Paleis Het Loo en daarna op Neercanne.
Het is nu al weer bijna 30 jaar geleden dat er een studiedag plaats vond (14 december 1994) rond het onderwerp ‘Restauratie van de tuinen van Neercanne’. Ik hield daar een voordracht over de te herstellen tuinen van Neercanne, gelardeerd met overwegingen en aanbevelingen.
Gezicht op de parterre-tuin van Chateau Neercanne. Wil Snelder was de ontwerper van de bijzondere vorm van de buxus-parterre
De studiedag was georganiseerd in het kader van een Unesco-congres in Maastricht. Gastheer was de heer Camille Oostwegel (sr.), eigenaar van Chateau Neercanne, bijgestaan door onder anderen tuinarchitect Wil Snelder, die door Oostwegel voor de tuinen van Neercanne was aangetrokken als adviserend tuinarchitect. Hij was bij uitstek een tuinarchitect die op de hoogte was van historische tuinen in Zuid-Limburg en bovendien een ontwerper van buxus-parterres in nieuwe unieke vormen. Zo getuigen ook de slingerende parterre vóór het Kruisherenhotel in Maastricht en de parterre-vormen achter het Huis Goedenraad van zijn bijzondere moderne kijk op de vorm van parterres.
Wil Snelder met collega’s aan de tekentafel
Onlangs kreeg ik het verzoek een foto van Wil Snelder te leveren voor een boek over ‘150 jaar Volkspark Enschede’. Omdat bovenstaand artikel destijds in het Cascade Bulletin was verschenen, vroeg ik de redactie of zij misschien over een foto van Wil Snelder beschikten. Tot mijn teleurstelling was de naam van Wil Snelder niet (meer) bekend bij de jongere generatie. Die omissie wil ik hier goed maken door wat meer over Wil Snelder te vertellen.
Zoals al gezegd, ik heb hem gekend in verband met zijn werk voor de tuinen van Neercanne, maar ook omdat hij verbonden was aan het Bureau Blaauwboer, Kragten en Snelder (een Wageningse vestiging van Buro Kragten in Roermond), dat net als de Bibliotheek van de Landbouwuniversiteit (Library WUR) voorheen gevestigd was op de Gen. Foulkesweg te Wageningen).
Harry van Duijnhoven (Bureau Kragten) schreef n.a.v. het overlijden van Snelder in Het Kanaal / Nieuwsbrief NVTL 2013/17) het volgende:
“Op 6 april 2013 is op 84 jarige leeftijd Tuin- en Landschapsarchitect Wil J.A. Snelder overleden. Vanaf 1972 tot ver na zijn pensionering was Wil meer dan dertig jaar een gewaardeerd lid van de NVTL. Na zijn studie in Boskoop en Parijs (Versailles) begon hij als hoofd openbare werken van de gemeente Kerkrade. Al snel verschoof zijn ambitie richting het oprichten van een eigen bureau. Vanuit vestigingen in Eijs-Wittem, Maastricht en Nieuwegein heeft hij vooral in de jaren zestig en zeventig zijn stempel gedrukt op veel na-oorlogse stadsuitbreidingen. Zijn integrale benadering met de landschapsarchitect als spin in het web, was hierbij kenmerkend. Vanaf de jaren tachtig heeft hij zich met zijn bureau meer toegelegd op monumentale vormgeving. Wij zullen Wil blijven herinneren als een gedreven en kritische landschapsarchitect. Schoonheid en functionaliteit gingen bij hem altijd hand in hand.”
Camille Oostwegel zegt kort en krachtig over hem: “Hij had een scherp oog en als ik hem vroeg na te denken over een tuinontwerp, kwam er al snel ter plekke een basisontwerp getekend in enkele hoofdlijnen op tafel”. Je zou Wil Snelder een creatief restaurator kunnen noemen.
Projecten (voorlopige lijst), wordt mogelijk nog aangevuld.
– Stadspark Kerkrade, 1962/ 1975
– Huis Goedenraad, ca. 1975
– Kasteel Wylre, ca. 1985
Enige opdrachten in de periode dat hij met André Rabsztyn samenwerkte (1986-1988):
– Grindgaten langs de Maas (voornamelijk profilering en herinrichting van oevers) i.o.v. Provinciale Waterstaat
– Golfterreinen (Wittem en Voerendaal)
– Opdrachten voor DSM (o.a. ook kunstwerken vóór entree)
– Inrichting nieuwe Bestuurscentrum Landgraaf
– Centrale plein MECC te Maastricht. (André Rabsztyn-Archief)
– Enkele particuliere tuinen
– Kasteel Cortenbach, 1987
– Baroktuinen Château Neercanne, vanaf 1989
– Prijsvraagontwerp entree Floriade (Den Haag), onder Motto ‘Parterre’, 1992. Helaas niet in de prijzen gevallen. Zie het Jury-rapport van deze prijsvraag.
– Chateau St. Gerlach / Houthem, 1996-1997
– Tuinen, wijngaarden en Landgoed Hotel Winselerhof Landgraaf, 2010.
– Terrastuinen Villa Casa Blanca Houthem (voormalige eigenaar familie Oostwegel)
– Kloostertuin en Kommelplein Kruisherenhotel Maastricht
– Park en tuinen rondom Gouvernement aan de Maas Maastricht
Vele privétuinen, golfbanen en kantoortuinen in Nederland en België .
Nadat zijn kantoor in Kasteel Goedenraad stopte, werkte hij lang samen met Buro Kragten in Roermond/Wageningen.
Enkele geliefde speciale vrienden lezen met plezier onze Berichten en weten dat we altijd op zoek zijn naar nieuws over tuinen, parken en landschappen, in beeld, in geschrift en in kaartmaterialen. Soms krijgen we dus wel eens suggesties opgestuurd in de zin van… …is dit misschien iets voor jullie?
Onlangs ontvingen we op deze manier drie afbeeldingen van schilderijen van Vincent van Gogh. Leuk want tot heden is er weinig aandacht besteed aan Van Gogh op deze website. Uitgezonderd dan het gestolen schilderij Lentetuin.Pastorietuin te Nuenen (1884).
De drie schilderijen van Van Gogh die we ontvingen (digitaal uiteraard) werden ons gestuurd door Russische vrienden uit St. Petersburg. Het eerste betrof ‘Herinnering aan de tuin in Etten’ (oudelijk huis in Etten-Leur) of ‘Vrouwen van Arles’. Het doek is geschilderd in 1888, toen Paul Gauguin bij Van Gogh in Arles woonde. Zijn (Gauguin’s) invloed is duidelijk waarneembaar. Typisch voor die tijd, ronde bloemperken, vaak gevuld met Hortensia’s binnen een rondlopend grindpad. Hier zie je wel iets hiervan terug.
Vincen van Gogh. Herinnering aan de tuin in Etten of Vrouwen van Arles. 1888. Coll. Museum Hermitage St. Petersburg
Het tweede schilderij is getiteld ‘Ochtend, boerenpaar op weg naar het werk’. Het is geschilderd in 1890 in Saint-Remy, een half jaar voor zijn dood. Het schilderij stelt een landschap voor met een man en een vrouw die door de korenvelden naar hun (land)werk op weg zijn. Mij doet het tegelijk aan Jozef en Maria denken die een veilige slaapplaats zoeken en nergens worden binnen gelaten. Dan zou het geen realistische voorstelling zijn (zoals meestal bij van Gogh), maar een christelijke voorstelling, niet vreemd natuurlijk voor iemand uit een christelijk dominee’s gezin in zijn laatste levensjaar.
Vincent van Gogh. 1890. Ochtend, naar het werk. Coll. Museum Hermitage, St. Petersburg
De derde foto die we ontvingen van onze vriend uit St. Petersburg, is van het schilderij ‘(Landschap met) Rietgedekte boerenhuisjes’, ook uit 1890, zijn laatste levensjaar. Hij schilderde dit realistiche schilderij (met bonenveld en korenveld vóór de huisjes) in mei 1890 in Auvers-sur-Oise, snel na zijn aankomst in dit dorp, de plaats waar hij in juli 1890 overleed en waar hij ook naast zijn broer begraven ligt. Hij schreef over dit werk aan Theo en was er zelf nogal enthousiast over. De vrolijke kleuren zijn opvallend en verraden nog niet zijn einde.
Vincent van Gogh, 1890. Rij rietgedekte huisjes (in de buurt van Auvers-sur-Oise?). Coll. Museum Hermitage St. Petersburg
Ik heb de informatiebordjes naast de schilderijen op de foto’s expres niet weggeknipt om te laten zien dat het de echte schilderijen uit de Hermitage zijn. Zie de informatie in het Russisch waarmee de bordjes beginnen.
Ons jonge gezin woonde van 1970 tot 1973 in het destijds Hollandse middeleeuwse stadje Heukelum (ommuring ca. 1230; stadsrechten ca. 1390), midden in het centrum, tegenover de muziektent, en ook 100 m. verwijderd van de Linge. Het was ons eerste huis(je). Jaren achtereen had de plaatselijke veldwachter, in die tijd ook nog wel koddebeier genoemd, in het huis gewoond. Ook stond het huis bekend vanwege het bijbehorende ‘Weeghuisje’, jammergenoeg was de weegbrug toen al verdwenen. We waren de trotse bezitters van twee panden dus, met twee huisnummers, en tussenin een piepklein tuintje.
Omdat de tuin zo klein was en de Linge dichtbij, hadden we een roeibootje op de Linge liggen, waarmee we de Linge konden bevaren. En zo kwam het dat we al heel snel Kasteel Heukelum (officieel Kasteel Merckenburgh, gebouwd door de Heren van Arkel rond 1286)) ontdekten vanaf het water en vanaf de Lingedijk die de verbinding vormde tussen de stad en het kasteel.
Kasteel Heukelom. J. Schijnvoet Fecit (ca. 1711) naar R. Roghman. Noorden boven. Part. Coll.
Op bovenstaande prent uit 1711 (Jacobus Schijnvoet F. 1685-1733, de zoon van de meer bekende Simon Schijnvoet) zien we links van het kasteel een muur en een toegangspoort, die aan het begin van de toegangslaan stond. Tussen het kasteel en het water (de slotgracht?) is een bosaanplant te zien en vóór de knotwilgen (ten zuiden van deze gracht) loopt (nog steeds) de Heidensweg tussen Heukelum en Asperen.
Op de 19de eeuwse Topografische Kaart van Nederland (deze versie is vanaf 1872) is de verbinding tussen stad en kasteel heel duidelijk, recht toe recht aan. We zien tussen de stad Heukelum en het kasteel een stippellijn, dat is een deel van de (Zuider)Lingedijk. Aan de westkant gaat deze dijk over in de Voorstraat (verderop Torenstraat), en aan de oostkant gaat de dijk met een klein knikje over in de toegangslaan tot het kasteel, terwijl de Lingedijk zelf eigenlijk iets noordwaarts afbuigt om de Lingeloop te volgen. De Heidensweg is ook duidelijk op de kaart waarneembaar ten oosten van de stad. Deze vormt de verbinding met de nabijgelegen stad Asperen. Het kasteel ligt binnen een duidelijk aangegeven slotgracht en buiten deze gracht, aan het eind van de toegangslaan, zijn twee bouwhuizen te zien. In het bos ligt een vijver.
Stad Heukelum en Kasteel Heukelum, daartussen deel van (Zuider)Lingedijk en toegangslaan tot Kasteel. Noorden boven
In de jaren dat wij in Heukelum woonden, was Rudolph Alexander baron van Heeckeren van Brandsenburg, heer van Heukelum (1909-1980) de enige en illustere bewoner. Hij was een paardenman, zijn contacten met het dorp gingen niet verder dan de bakker en de slager. Als je zo gelukkig was om eens binnen te mogen komen kijken, gaf hij zelf een rondleiding en gidste hij je langs verschillende ‘Rembrandts’ en allerlei geschenken die hij naar zijn zeggen o.a. van Churchill had gekregen. Hij was een (oorlogs)verhalen-verteller, een markante persoonlijkheid die in de stad Heukelum niet gauw vergeten zal worden.
Omdat Kasteel De Slangenburg vanaf dit Pinksterweekend 2024 wordt opengesteld, is onze beschrijving van tuin en park van De Slangenburg hier (bijna onveranderd) overgenomen uit de Gids voor de Nederlandse Tuin- en Landschapsarchitectuur , deel 2, door Carla S. Oldenburger-Ebbers, Annemieke Backer en Eric Blok (1996):
“Omstreeks 1675 werd het vijftiende-eeuwse huis de Slangenburg in opdracht van Frederik Johan van Baer verbouwd tot een symmetrisch huis met twee hoektorens en twee zijvleugels. In diezelfde tijd werden een nieuwe oprijlaan (Kasteellaan) en een trapeziumvormig lanenstelsel aangelegd met bossen en bouw- en weilanden tussen de lanen. Het lanenstelsel, dat omstreeks 1679 voltooid was, is tot heden toe bewaard gebleven. De ruim 1,5 km. lange oprijlaan staat loodrecht op de voorgevel van het huis en vormt met vier gegraven visvijvers, gelegen binnen het lanenstelsel, de middenas van het ontwerp. Het trapezium beslaat 135 hectare. De vorm van het voorplein dateert eveneens uit omstreeks 1675.
De Slangenburg Doetinchem , 1774. Trapeziumvormig lakenstelsel. Noorden rechts
Op twee achttiende-eeuwse bedrijfskaarten van het landgoed zijn binnen het lanenstelsel bouwland, weiland en bos getekend, terwijl binnen de gracht het huis en de moestuinen staan aangegeven. Het grondgebruik is tot op heden nagenoeg hetzelfde gebleven. Binnen de grachten ten noorden en ten westen van het huis lagen 16 tuinvakken voor moeskruiden, vruchtbomen en bloemen. De vier vakken achter het huis, waarop men vanuit het huis uitzicht had waren bestemd voor sierplanten.
Kaart De Slangenburg Doetinchem 1796.Rondom trapeziumvormig lakenstelsel. Noorden rechts.Slangenburg Doetinchem, 1752. Detail rondom het huis 16 tuinvakken. Noorden rechts
Deze siertuin werd omstreeks1799 veranderd in een kleine landschappelijke aanleg met slingerpaden, sierstruiken en een aantal exotische bomen. In het parkdeel achter het huis is nog steeds deze bijzondere aanplant te vinden, waaronder een oude tulpenboom en drie zeer oude bruine beuken.
Ontwerp Hugo Poortman 1894.
In 1894 ontwierp de tuinarchitect H.A.C. Poortman geometrische tuinen binnen de gracht. Het is duidelijk dat de indeling van de tuinvakken benoorden en westen van het huis veranderd zijn van moestuinvakken in siertuinvakken. Ten zuiden van het huis is door Poortman een ruime landschappelijke wandeling uitgezet. Ten noorden van het huis zijn tegenwoordig nog de contouren van een vroeg achttiende-eeuws sterrebos te vinden onder een zwaar beukenbos. 100 jaar later werkte bureau Copijn Utrecht hier i.v.m. reorganisatie-werkzaamheden.
Voor de wandelaars zijn gemarkeerde wandelroutes uitgezet en er zijn picknickplaatsen, een natuurkampeerterrein en een hertenkamp aan het terrein toegevoegd. Het landgoed wordt beheerd door Staatsbosbeheer. De voormalige paardenstal op het voorplein is ingericht als bezoekerscentrum van Staatsbosbeheer, met onder meer informatie over de historie en het beheer van het landgoed.”
Prachtige vogelvlucht van SPER-EN-DAAL te Driebergen, 1758, vier jaar na de aanleg. Zie voor een korte beschrijving het vorige Bericht.
In dit tweede bericht wordt de vogelvlucht in hogere resolutie weergegeven. Nu geschikt om de kleine taferelen te bestuderen. Zie de toegangslaan die achter het huis doorloopt als zichtlaan, de vele andere lanen, boomgaarden, moestuinen, akkers en sterrenbos ver achter het huis.
Dank aan de Ver. Hendrick de Keijser!
Buitenplaats Sper-en-daal Driebergen, 1758. Pentekening. Coll. Ver. Hendrick de Keijser
Buitenplaats Sparrendaal (Sperendaal) kwam in 2000 in eigendom van de Ver. Hendrick de Keyser. In 2001 raakte ons bureau betrokken bij een eerste adviesaanvraag voor tuin en park. We maakten toen een quickscan, waarbij we ons licht lieten schijnen over de eerst gewenste aanpak wat betreft tuin en park en een herstel-plan voor het voorplein.
Vogelvlucht en 18 prenten rondom, getekend door Abraham Dirksz Verrijk en Dirk Abrahamsz Verrijk in 1758, in opdracht van Jacob van Berck en Susanna de Leu de Wilhelm. Collectie Ver. Hendrick de Keijser.
De Gids voor de Nederlandse Tuin- en Landschapsarchitectuur (deel 2, 1996, tekst Carla Oldenburger) zegt het volgende over deze plaats (tekst waar nodig veranderd en aangevuld): “In 1754 werd het huidige huis Sparrendaal in opdracht van de burgemeester van Utrecht Jacob van Berck, gebouwd in Lodewijk XV-stijl. De slangemuur zal uit deze tijd dateren. In de holtes van slangemuren, meestal gelegen op het zuiden, kweekte men leifruit dat extra warmte nodig had. Déze slangemuur is beplant met leiperen, moerbei, perziken, vijgen en oude klimrozen. In die tijd was Sparrendaal een zeer uitgestrekt landgoed met bos- en heidegronden, zoals op de vogelvluchtkaart hierboven is te zien. Een doorgaande zichtas, gevormd door lindelanen vóór en achter het huis en een dwarsas voor langs het voorplein gelegen, kenmerken de aanleg rond 1750. In de zeventiende eeuw had het terrein tot de jachtgebieden van stadhouder Willem III behoord.
Detail van de vogelvluchtkaart boven.
In het begin van de negentiende eeuw waren er op Sparrendaal een hermitage en een koepel op een bergje aanwezig. Thans zijn er aan tuinsieraden nog een Zwitserse brug en een houten koepel. In 1848 kwam het goed in bezit van het latere aartsbisdom van Utrecht. Op het terrein werd nu het Groot-Seminarium van Rijsenburg gebouwd. Huis Sparrendaal werd het verblijf van de aartsbisschop van Utrecht, Mgr J. Zwijsen. In de as van het Groot- Seminarium werd in 1909 een neogotisch gedenkteken opgericht ter nagedachtenis aan de priester-staatsman Mgr dr H.J.A.M. Schaepman, hoogleraar aan het seminarie. Het monument is geïnspireerd op de Scaligergraven te Verona, die omstreeks 1900 zeer in de belangstelling stonden.
In 1954 kwam Sparrendaal in bezit van de gemeente Driebergen-Rijsenburg en kreeg als bestemming gemeentehuis. Onder leiding van ir. J.B. baron van Asbeck werden het huis, de tuin en het omringende parkbos aangepast gerestaureerd. In de tuin achter het rechter bouwhuis vindt men nu een loofgang en kunstig gesnoeide loofwerken van buxus. In 1985 is de tuin van Sparrendaal gerenoveerd. Er zijn toen een heemtuin, een boomgaard en een kleine kruidentuin aangelegd. In het najaar van 1989 is ook een rozentuin ingericht.
Het Groot Seminarie is afgebroken en op de as van dit complex is een modern appartementencomplex verrezen in de vorm van een een halfcirkelvormig gebouw. Dergelijke complexen worden ook wel aangeduid met de klassieke naam ‘villa suburbana’, naar Romeins voorbeeld van een villawoning in de nabijheid van een stad.
Juliet Oldenburger. Tekening gericht op vernieuwing van het voorplein: Nieuwe bomen-aanplant vóór en opzij van het huis en Bassin in centrum van voorplein. 2004
Ons bureau droeg ideeën aan om het groen een meer rococo-karakter te geven, in de stijl van Sparrendaal in 1758, zoals aangegeven op de vogelvluchtkaart. Deze zijn tot heden niet gerealiseerd. De vogelvlucht is nu na restauratie weer leesbaar, zodat een waardestelling en een visie op basis van de gerestaureerde kaart met ‘gezichten’ rondom, tot een meer verantwoord advies wat betreft de 18de eeuwse tuinonderdelen kunnen leiden.
Het voorplein is tijdens de laatste restauratie van het huis (voltooid in 2002) opnieuw in ogenschouw genomen. In de rij lindes rond het voorplein zijn wat gaten gevallen. Het dilemma was òf de toestand zo behouden òf bomen inboeten òf rigoureus bomen kappen en vernieuwen, altijd een zeer gecompliceerd probleem. Wij gaven een advies, dat door de tekening van het voorplein hierboven wordt ondersteund. Helaas is er sindsdien geen uitvoeringsbesluit genomen.
NB. Indien een hogere resolutie van de kaart wordt verkregen, zullen we de bovenstaande vervangen.
Het Bloesempark in het Amsterdamse Bos staat volop in bloei. 400 kersenbomen (Sakura) staan te pronken en lokken alle Amsterdammers naar dit prachtige oord. Juliet heeft een moment gevonden vandaag dat er nog niet veel bezoekers zijn. Maar pas op, in het weekend zal dat anders zijn. Gelukkig is de drukte maar ca. 4 weken per jaar, daarna keert de rust weer terug. In het voorjaar kun je er genieten van de prachtige bloesems en het hele jaar door ademt de plek een bijzondere sfeer. In mei zijn de kersenbomen omsloten door een paarse kring van bloeiende rododendrons.
Juliet in Bloesempark (Amsterdamse Bos). Vroege bloei dit jaar, 26 maart 2024. Foto Walther SchoonenbergBloesempark in Amsterdamse Bos-2. Foto Walther Schoonenberg
Alweer meer dan twintig jaar geleden, in 2000, is het Bloesempark ontstaan. De betrekking tussen Japan en Nederland bestond 400 jaar en de Japanese Women’s Club schonk om die reden 400 bomen (Prunis × yedoensis) aan de Gemeente Amstelveen. Alle bomen in het symmetrische park hebben een naam gekregen, 200 bomen kregen een Japanse vrouwennaam, en de andere 200 bomen hebben een Nederlandse vrouwennaam gekregen (overgenomen amsterdamsebos.nl).
De Cascade Ronde Tafel Conferentie (jaarlijks op PalmPaasZaterdag) was weer een groot succes. De zaal was geheel gevuld met vrolijke mensen, allemaal geinteresseerd in tuin- en landschapshistorie. Het vaste programma luiddet: Lunch, Welkom, ca. 5-6 voordrachten, borrel. De vaste plaats van bijeenkomst is tegenwoordig Huis Sonsbeek, maar wegens een verbouwing was het dit jaar in het Water Museum vlakbij.
Henk Barkhof vertelt over de plannen van Wijk De Maten in Apeldoorn-Oost. Cascade RTC 2024.
De eerste lezing ging over het uitbreidingsplan De Maten in Apeldoorn- Oost, dat speelde in de jaren zeventig van de vorige eeuw. De voormalige gemeente-tuinarchitect Henk Barkhof vertelde geheel in jaren-zeventig-stijl (mèt gekleurde lichtdrukken en zonder dia- of power point presentatie), hoe de plannen voor de nieuwe wijk waren ontstaan en gegroeid en vooral ook over de bomenlanen (welke soorten) en dat er nu na 50 jaar al weer hele lanen waren vervangen of verdwenen. Hij voreg zich ook af hoe die bomenlanen in de toekomst er uit zouden gaan zien. Zelf denk ik dat het de toekomstige beplantingen veel meer rekening zal worden gehouden met soorten/variëteiten die tegen een droog of juist nat klimaat kunnen en met het planten van vooral inheems hout.
Voor vergelijking met de situatie van hetzelfde gebied in 1975 (links) en in 2024 (rechts) heb ik hieronder een vergelijkingskaart toegevoegd.
De volgende lezingen hadden als onderwerp: Doris Hattink over Daniel marot’s tuinontwerpen; Jan Holwerda over het landgoed Moretusbos / Ravenhof (gem. Woensdrecht), ook wel Klein Versailles in Putte genoemd. Jan lichtte de hele geschiedenis toe met vooral prachtige hoogtekaarten; Martin van de Broeke over de Zeeuwse kweker / tuinarchitect Pieter Schuppens (1769-1850); en tenslotte Willem Zieleman (tuinbaas Paleis Het Loo) over de binnentuin van paleis Het Loo op basis van een schets van Pierre Cuypers.
Tuinprent van Laurens Scherm naar Daniel Marot. Bloeien hier lelies?
Een zeer geslaagde bijeenkomst. Tot het volgende evenement, 21 juni Midsummernight op een buitenplaats in Noord-Brabant.