Kunst-Giraf in berenkuil Maastricht

Bezoek aan het historisch groen van Maastricht

Deze week (augustus 2016)  gingen we met de Adviseur Cultuurhistorie van de gemeente Maastricht, Servé Minis op stap. Ons gezamenlijke hoofddoel was het bezoek aan enkele tuinen en parken van de tuinarchitect John Bergmans:  de tuin bij de Lambertuskerk – interieur ook zeer de moeite waard – was weliswaar niet uitgevoerd maar de kerk lag wel ingebed in een prachtige ring van linden.

Ook de Bergmans’  tuinen binnen het complex van Klooster De Beyart kregen onze aandacht. Met de ontwerpen in de hand herkenden we wel enkele delen van Bergmans’ werk bij dit kloostercomplex, maar andere delen konden we alleen als de stijl van Bergmans bestempelen, omdat de bewaarde ontwerpen niet het hele tegenwoordige tuinencomplex besloegen.

IMG_0860
Vijver en muurtje met sproeier in de tuin van Klooster De Beyart (ontwerp: John Bergmans (?), foto: Carla Oldenburger)
IMG_0849
Heesterborder voor het muurrestant van de oude kloosterkerk, ingewijd in 1510 (foto: Carla Oldenburger)

Verder verkenden we de Jezuïetenwal (Jezuïtenpark langs de stadsmuur,  oorspronkelijk uit de 14de eeuw) met o.a. uitzicht op de berenkuil en de heemtuin van het Natuurhistorisch Museum Maastricht, oorspronkelijk daterend uit 1920 (naar ontwerp van Willem Sprenger), waar later in 1947 Mien Ruys haar sporen heeft nagelaten.

IMG_0872
Delen van plantensociologische groeperingen van Mien Ruys met buste van Jac. P. Thijsse (foto: Carla Oldenburger)

De terrassenaanleg, de plantensociologische groeperingen (met karakteristieke Zuid-Limburgse planten)  en de ommuring met ‘pergola’ worden haar toegedicht. Helaas geen ontwerp bekend, maar we blijven zoeken. Misschien nog iets te vinden bij de Heimans en Thijsse Stichting?

IMG_0867
De voormalige berenkuil, nu bewoond door Giraf en aaiend meisje, onderdeel van De Troostmachine van Maastricht (foto: Carla Oldenburger)

De berenkuil intrigeerde ons in hoge mate, helemaal als je weet dat de Maastrichtse bevolking is ingeschakeld bij het vinden van een nieuwe bestemming en als je ziet hoe de ‘kooi’ nu bevolkt is. Er is zelfs een boek geschreven over dit fenomeen. Zie Literatuur.

Ook bezochten we nog enige geslaagde herbestemmings-voorbeelden, zoals de bekende Dominicanenkerk ingericht als boekhandel; het Kruisherenklooster met speelse voortuin en hele bijzondere binnenplaats, omgebouwd tot designhotel; en het voormalig Gouvernementsgebouw met binnentuin nu in gebruik door de Faculty of Law UM. Geslaagde voorbeelden van tuinen aangepast bij herbestemming.

kruisheren_exterior
Kruisherenklooster met speelse voortuin naar ontwerp van Wil Snelder en binnenplaats met bijzondere kunstwerken
28448_986_485_FSImage_1_kruisheren_01
Binnenplaats Kruisherenhotel
1k0-1
Binnentuin voormalig Gouvernementsgebouw, thans Faculty of Law UM

Kortom een geslaagde en leerzame dag. Dank Servé.

Geraadpleegde en aanbevolen Literatuur:

  • Jac van den Boogard, Jim Evelein, Servé Minis en Jos Notermans, Ons erfgoed. Stadspark Maastricht, Maastricht 2012 (123 pp).
  • Nigel Harle (Natuurhistorisch Museum Maastricht), ‘100 jaar plantentuin van het Natuurhistorisch Museum Maastricht. Deel 2: Naoorlogse jaren tot heden’ in: Natuurhistorisch Maandblad, jrg. 102, 11 (november2013), p. 317-324.
    N.B. deel 1 staat beschreven in september 2013, maar niet gezien.
  • Leon Minis, Natuur Historisch Museum Maastricht in: Natuurhistorisch Museum Maastricht. Maastrichts Silhouet 80, december 2012 (56 pp).
  • Servé Minis, De Halfautomatische Troostmachine van Maastricht, Maastricht 2002.
  • Eric P.G. Wetzels (directeur Centre Céramiqe en Natuurhistorisch Museum Maastricht),  ‘In memoriam Mevrouw dr. W. Minis-van de Geijn’ in: Natuurhistorisch Maandblad, jrg. 99, 1 (januari 2010), p. 18.
    N.B. Mw. dr. W. Minis-van de Geijn was conservator/directeur van het Natuurhistorisch Museum van 1939 tot 1947 en heeft ook na deze periode veel voor het museum betekend.

Symbolen op begraafplaatsen

Monumententhema 2016 Iconen en Symbolen

Zaterdag 10 en zondag 11 september worden weer de Open monumentendagen georganiseerd. Dit jaar (2016) kregen deze dagen het thema mee ‘Iconen en Symbolen’.

IMG_0818
Vrouwenfiguur met anker op de RK Begraafplaats aan de Vlaardingerdijk te Schiedam (foto: Carla Oldenburger)

Vorige week brachten we een bezoek aan een van onze huidige projecten, de RK begraafplaats in Schiedam uit 1850. De kapel, het doodgravershuis, de sacristie en het lijkenhuisje staan op de monumentenlijst. Het centrum van deze begraafplaats wordt gevormd door een achthoekige kapel op een kruisvormig basement naar ontwerp van de Rotterdamse architect Willebrordus Thijssen (1853-’54).

De hoofdas van de begraafplaats loopt door het middelpunt van de kapel, als  denkbeeldige lijn tussen de entree en de tegenwoordige uitgang (naar het crematorium). Aan de voorzijde, buiten de entree, maar op de hoofdas, staat – volgens de gemeentelijke monumentenbrochure – een ‘Mariabeeld’ en aan de achterzijde bevindt zich een kleine calvarieberg met Christus aan het kruis. Alvorens de graven in hun groepering en afzonderlijk op overmatige plantengroei te bekijken, bogen we ons over deze twee beelden op de hoofdas.
Al gauw waren we het er over eens dat de vrouwenfiguur geen Maria kan zijn, want een Maria met een anker als attribuut is niet bekend. Op de website van René en Peter van der Krogt wordt gesuggereerd dat het beeld de H. Filomena van Rome († ca. 303) voorstelt, een vermeende martelares. Zij wordt echter meestal niet alleen met een anker afgebeeld, maar daarnaast ook met pijlen en een palmtak als symbool van martelaressen.

Wij denken dat dit beeld bij de entree van de begraafplaats de personificatie van De Hoop voorstelt. Het anker houdt in deze context geen verband met de scheepsbouw, maar is ontleend aan een passage uit de brief van de apostel Paulus aan de Hebreeën ‘De hoop is voor ons een vast en onwrikbaar anker, uitgeworpen aan gene zijde van het voorhangsel, waar Jezus als onze voorloper reeds is binnengegaan, nu Hij […] hogepriester is geworden tot in eeuwigheid’ (Hebreeën 6,  19-20).  Dit thema sluit ook aan bij de opschriften van de prachtige smeedijzeren toegangshekken, die uit het laatste kwart van de negentiende eeuw dateren, evenals dit beeld waarschijnlijk. Het opschrift van het ene hekwerk luidt: ‘Wie in mij gelooft, al is hij ook gestorven zal leven’ (Joh. 11, 25). Het opschrift van het andere hekwerk vermeldt de tekst: ‘Zalig zijn de doden die in den Heeren sterven’ (Openbaring 14, 13). Het beeld van de vrouw met het anker staat hier dus symbool voor de hoop op het Eeuwig leven.

Overzicht_toegangshek_met_tekst_-_Schiedam_-_20353620_-_RCE
Een van beide hekken op de RK begraafplaats (foto: RCE Amersfoort)

Kranenburg begraafplaats in Zwolle

Overgenomen uit de Gids voor de Nederlandse Tuin- en Landschapsarchitectuur (deel 1, 1995) als reactie op een bezoek aan deze begraafplaats door Marion Tiem (faceboek 24 juli 2016)

Begraafplaats Kranenburg Zwolle
Tuinarchitecten: Copijn, L.W. (1928); Bleeker, G. (1928-1931); Boer, W.C.J. (1973); Copijn Utrecht Groenadviseurs B.V. (1992)
Oppervlakte10 ha; Stichtingsjaar 1933

01.560.26
Tuinontwerp H. Copijn en Zoon (C.H. Schouten), 1928

‘De begraafplaats, tevens parkaanleg op het oude landgoed De Kranenburg, is in 1928 door de firma H. Copijn en Zn. in gemengde stijl of Nieuwe Landschapsstijl ontworpen. In deze stijl was het gebruikelijk geometrische vormen onder te brengen binnen de opzet van een groter park in landschapsstijl. Het betrof een prijsvraag. Inzenders naast de firma Copijn waren onder anderen de tuinarchitecten Th.J. Dinn, onder het motto ‘Rust’ en G. Bleeker, onder het motto ‘Opgang’. Het ontwerp van de firma H. Copijn en Zn. onder het motto ‘Gravenpark’, werd gemaakt door de mede-firmant C.H. Schouten. Volgens het jury-rapport maakte de ontwerper van ‘Gravenpark’ in zijn voorstel prachtig gebruik van het bestaande terrein en liet hij het begraafplaats- en parkgedeelte op fraaie wijze samenvloeien. De jury, waar onder anderen de tuinarchitecten L.A. Springer en H.A.C. Poortman deel van uitmaakten, sprak verder van mooie doorzichten en een vijver van ‘ongezochten eenvoudigen vorm’. In 1931 beschrijft J.T.P. Bijhouwer in ‘Het weekblad voor het landhuis’ de simpele elementen waaruit de begraafplaats volgens het ontwerp van de firma Copijn is opgebouwd, namelijk een rustige laan naar het plein van de tempel en bankgroepjes onder de bomen tussen de gravenvelden. Op de plaats van het vroegere landhuis ligt nu de stadskwekerij. De begraafplaats, die in 1933 in gebruik genomen werd, leent zich met zijn vele graspaden en de grote verzameling wintergroene coniferen goed voor een rustige wandeling. In 1992 is de begraafplaats met een klein deel uitgebreid waarop onder meer een islamitisch gedeelte, volgens ontwerp van Copijn Utrecht Groenadviseurs B.V.. Centraal in dit gedeelte ligt een vijver in de vorm van een gestileerde lelie, als symbool voor de levensloop, waarin het water van de bron naar een wijd bekken stroomt. Op de gehele begraafplaats is veel aandacht geschonken aan de vorm en het uiterlijk van de grafmonumenten, marmeren en strak gepolijste stenen komen er niet voor. In een hoekje van de begraafplaats is een verzameling fraaie en opmerkelijke oude grafmonumenten bijeen geplaatst.’

Waterval op Leyduin in 1816

Gisteren (3 augustus 2016) verscheen op de onvolprezen  websitepagina Librariana van Hans Krol een bericht over twee kunstenaars met banden met Heemstede, Pieter Bouman (1764-1828) en Albert Steenbergen (1814-1900). Naar aanleiding van dit bericht ging ik op zoek naar meer gegevens over Leyduin en haar cascade, maar lees vooral eerst het bericht op Librariana.

De Gids voor de Nederlandse Tuin- en Landschapsarchitectuur (deel 3, 1998) geeft een korte beschrijving van de historie van de buitenplaats Leyduin (met enige correcties aangevuld door Gert de Kruif):

‘Leyduin en Vinkenduin vormen samen met Woestduin een aaneengesloten complex van buitenplaatsen op de overgang van de strandvlakte naar de duinen. Leyduin is voor het eerst vermeld in 1596 en was oorspronkelijk een hofstede met boomgaarden eromheen. In 1798 werd de plaats beschreven als een park met een hermitage (kluizenaarshut) op een heuvel, een beek, een cascade (waterval, aangelegd in 1759), een menagerie en een vinkenhuis, boomgaarden en moestuinen.

bouman3
Pieter Bouman (1764-1824), De waterval op Leyduin, 1816 (coll. Antiquariaat A. van der Steur, Den Haag)

Van deze oudste aanleg dateren nu nog de neogotische hermitage (afgelopen decennium hersteld) en de grenspalen uit 1701 met de naam Johan van Romswinckel, die thans bij de oprit naar het huis staan. Ook het nog gave lanenstelsel met enorme beuken vormde een onderdeel van de toenmalige aanleg. Het oude herenhuis op Leyduin  werd in het begin van de negentiende eeuw afgebroken. In 1874 werd een nieuw huis gebouwd dat in 1920 echter zo ongeschikt voor bewoning werd geacht, dat ook dit in 1921 werd afgebroken. Uit die tijd resteren nog wel een koetshuis en koetsiers- en tuinmanswoningen.

Tot 1900 liep een duinrel, een afwatering vanuit de duinen, door de beek en over de cascade op Leyduin. Het water was bestemd voor de drinkwatervoorziening van Amsterdam. Toen er waterleidingbuizen gelegd werden, zijn de beek en de cascade drooggevallen.

Nadat  ook het nieuwe Vinkenduin was afgebroken, werden op beide delen nieuwe huizen gebouwd naar ontwerp van architect A.de Maaker, Leyduin in 1921 en Vinkenduin in 1924. De tuinarchitect L.A. Springer ontwierp de aanleg bij beide huizen. Vinkenduin werd gekarakteriseerd door een zicht vanuit het huis in west-zuidwestelijke richting naar de duinen. Het dankt zijn naam aan de vinkenbaan die hier in 1752 werd aangelegd. Hier ving men vinken die gebruikt werden voor aarden wallen, die een veldje met lindebomen omsluiten. Een vinkenhuisje stond aan de vinkenbaan en is begin 20ste eeuw vergaan.

Het gebied is zeer rijk aan broedvogels en kent een uitgebreid scala aan stinsenplanten, met onder meer gevlekte aronskelk, wilde hyacint, wilde narcis en bosanemoon. De half in de grond gelegen appelkelder is in 1980 gerestaureerd en is nu een geliefde verblijfplaats van vleermuizen. In 1993 is het terrein rondom het huis gerenoveerd door de landschapsarchitect Victor van Boven.’