Sag mir wo die Blumen sind: Natuurbeelden van Anselm Kiefer en Vincent van Gogh

Onlangs de tentoonstelling van schilderijen en tekeningen van Anselm Kiefer bezocht in het Vincent van Gogh Museum en het Stedelijk Museum. In het Van Gogh Museum staat werk van Kiefer centraal dat een duidelijke band heeft met het werk van Van Gogh. Ik wil hier op enkele natuur-schilderijen ingaan  die direct doen denken aan beroemde schilderijen van Vincent van Gogh, die iedereen op zijn netvlies heeft staan.

Anselm Kiefer, Der Waldsteig of Bospad. Expositie Vincent van Gogh Museum, 2025

Anselm Kiefer, ‘Nevermore of Nooit weer’ (2014). Zie de vliegende raven. Expositie Vincent van Gogh Museum, 2025

Anselm Kiefer. Sterrennacht (2019). Expositie Vincent van Gogh Museum, 2025

Als je het werk van Vincent een beetje kent, komen er direct een aantal schilderijen van hem in je gedachten. Het bospad is volgens de bijgevoegde tekst de titel van een liefdesroman van Adalbert Stifter (1805-1868) uit 2023. Om een indruk te geven met welke materialen Kiefer werkt,  dit schilderij is gemaakt van een emulsie van olieverf, acrylverf, bladgoud en een bezinksel van elektrolyse op doek. Stifter verbindt de idylle van de natuur met innerlijk conflict en passie. Mogelijk heeft Kiefer hier het schilderij ‘Populierenlaan in de herfst’ van Van Gogh in gedachten gehad. In ieder geval roept de kleurstelling en het thema ‘laan’ herinneringen op.

Het tweede schilderij wat ik voor dit Bericht heb uitgekozen is Kiefer’s schilderij ‘Nevermore’ of ‘Nooit weer’ (2014), dat me meteen deed denken aan korenveld met kraaien van Vincent. De titel van Kiefer’s schilderij verwijst naar het gedicht The Raven (de Raaf) van Edgar Allan Poe uit 1845, waar een bedroefde geliefde wordt gekweld door het gekrijs van een raaf die niet ophoudt met het roepen van de woorden  ‘nooit weer, nooit weer…’  De titel van een van de laatste schilderijen van Van Gogh is het bekende  ‘Korenveld met kraaien’ uit 1890. Het verschil tussen een kraai en een raaf zit ‘m in de grootte. De raaf (Corvus corax) is de grote broer van de zwarte kraai (Corvus corone).

Het laatste hier afgebeelde schilderij is getiteld ‘Sterrennacht’ uit 2019. Het is duidelijk dat Kiefer bij het schilderen van zijn ‘Sterrennacht’ die van Van Gogh in gedachten had. Vincent schilderde zijn schilderij toen hij in diepe depressie (1889-1890) verkeerde en in een ziekenhuis in St. Remy de Provence werd behandeld. Hij had daar een eigen atelier en ging graag naar buiten om te schilderen. We zien in de werken van beiden  ‘een golvende sterrenhemel, waarin de maan en de sterren rond zichzelf cirkelen en elk een eigen kosmos vormen.’ Kiefer’s ‘Sterrennacht’ verwijst naar de diepe verbinding tussen hemel en aarde.

 

Grootbladige Vijg in de botanische tuin van Palermo

Ficus macrophylla ssp. columinaris. Foto Walther Schoonenberg

Juliet en Walther zijn op vakantie in Siciliē en hebben vandaag (11 mei 2025) de botanische tuin (Orto Batanico di Palermo) bezocht. Het is een grote tuin, verspreid over 10 hectare en huisvest een indrukwekkende collectie van meer dan 12.000 verschillende plantensoorten. Deze planten komen niet alleen uit het Middellandse Zeegebied, maar ook uit tropische en subtropische regio’s, waardoor de tuinen een belangrijke bron van biodiversiteit vormen. Oorspronkelijk vinden we deze soort aan de oostkust van Australiē en was het doel van de tuin natuurlijk, net als alle andere botanische tuinen, een plantenverzameling voor medische doeleinden.

Ficus macrophylla ssp. columinaris. Foto Walther Schoonenberg

Een van de opvallende kenmerken van de tuin is de opmerkelijke verzameling palmbomen, die dankzij het warme mediterrane klimaat daar goed gedijen. Bezoekers kunnen ook een grote variëteit aan geneeskrachtige planten, orchideeën, vetplanten en cactussen tegenkomen. De meest opvallende boom is de Ficus (Vijg) macrophylla ssp. columinaris. De boom is meerstammig (let ook op de luchtwortels) en door de ouderdom en zijtakken vele meters omvattend. Op de website van ‘Monumentale Bomen’ staat dat de tuin is aangelegd in 1789 en dat de boom is geplant omstreeks 1816 en dus nu ongeveer 209 jaar oud zal zijn.

Ficus macrophylla ssp. columinaris. Foto Walther Schoonenberg

NIOD en de tabaksplant als tuinmotief

 

Jacob Nienhuys, eerste tabaksplanter op Sumatra en mede-oprichter van de Deli-Maatschappij, geschilderd door Willem Maris.Foto Wikipedia

Vandaag, 8 mei 2025, las ik een bericht in de krant over het NIOD dat 80 jaar bestaat. Logisch want het  Instituut voor Ooorlogs-, Holocaust- en Genocide Studies (vroegere naam Rijksbureau voor Oorlogsdocumentatie) is opgericht direct na het einde van de Tweede Wereldoorlog.

Het instituut huist aan de Herengracht en werd in 1890 gebouwd naar ontwerp van de architect Abraham Salm, voor de tabaksplanter Jacob Nienhuys (1836-1928). Het wordt wel een Amsterdams grachtenkasteel genoemd, vanwege de zeer rijke Renaissance -gevel en de interieurs die in elke kamer anders gedecoreerd werden. Een zeer uitgebreide beschrijving van de gevel etc. is te vinden op de website Amsterdam Monumentenstad.

 

Tuin mozaieken Hrengracht 380 (NIOD), Ontwerp Leonard Springer, 1890. Voorgesteld Nicotiana tabacum, tabaksplant. Speciale Collecties BWUR

Ook de tuin, die tegenwoordig is volgebouwd, had iets speciaals, namelijk een link naar de tabaksindustrie. Het ontwerp is van de hand van Leonard Springer en stelt twee ronde bloemmozaïeken voor, voorstellende bladeren en bloemen van de tabaksplant.

De Vierde van Mahler en de Eerste van mij

Vandaag de Mahlerkrant in de brievenbus. Van 8 t/m 18 mei wordt het Mahler Festival gevierd in Amsterdam en daar hoort natuurlijk een krant bij met allerlei wetenswaardigheden over Gustav Mahler en zijn verblijf in Amsterdam in ‘Hotel  Mengelberg’, het huis van Willem Mengelberg in de Van Eeeghenstraat. Mahler vond zijn gastheer Mengelberg een genie, “weet je (schreef hij aan Alma) wat ze gedaan hebben…Ze hebben mijn compositie (de Vierde Symphonie in dit geval) twee keer op het programma geplaatst. Na de pauze begint het weer van voren af aan. Wat zeg je daarvan?” Het was inderdaad een schitterende manier om het publiek met het nieuwe moeilijke werk van Mahler te laten kennis maken. Door deze herhaling hoopte  men dat zijn werk veel eerder in Amsterdam begrepen zou worden dan in andere steden zoals Parijs, Sint Petersburg of Helsinki.

Iris pseudacorus. Gart der Gesundheit. 1485.

Wat wil ik nu eigenlijk vertellen? het volgende: “Herhalen van een nieuw nog ongekend  werk is een goede manier om publiek (luisteraars, lezers) nog eens bij jouw werk te betrekken. In mijn geval, wie leest er tenslotte nog een artikel uit 1973?

Via Mengelberg en Mahler kwam ik op de gedachte mijn allereerste gedrukte artikel uit 1973 (meer dan vijftig jaar geleden) nog eens aan mijn lezers voor te leggen,

C.S. Oldenburger-Ebbers, ‘The “scientific” study of nature reflected in the composition of the vegetation in late-medieval paintings’ in: JANUS, Revue internationale de l’histoire des sciences, de la médecine, de la pharmacie et de la technique, vol. 60 (1973).

Ik ben benieuwd wat mijn lezers er van vinden. Laat je horen in een reactie, dat zou leuk zijn na vijftig jaar.

Jan Holwerda winnaar Carla S. Oldenburger-Ebbers Penning voor Tuinhistorisch Onderzoek

Johan Carel Bierens de Haan leest het juryrapport voor. Foto Karen Veenland-Heineman

Ruin 3 weken geleden al weer werd op de Cascade Ronde Tafel Conferentie op Sonsbeek (zie vorig Bericht)  de Carla S. Oldenburger-Ebbers penning 2025 uitgereikt. Wel een beetje vreemd om een penning-uitreiking met je eigen naam op je eigen website te vermelden,  maar toch wil ik andere onderzoekers opmerkzaam op de penning maken en naar de Cascade website verwijzen waar doelstelling en reglement zijn te vinden.

Foto van winnaar en naamgever Cascade-penning, Jan Holwerda (rechts) en Carla Oldenburger (links). Foto Karen Veenland-Heineman

Ik zelf was enorm verrast dat de onafhankelijke jury dit jaar heeft besloten de penning uit te reiken aan een onderzoeker die al ruim twintig jaar andere onderzoekers weet te stimuleren, te activeren en te assisteren op het gebied van wetenschappelijk tuinhistorisch onderzoek, en bovendien zelf al zovele zeer doorwrochte interessante artikelen op historisch en monumentaal groengebied heeft geschreven, namelijk aan JAN HOLWERDA.

Hartelijk Gefeliciteerd Jan. We kwamen elkaar 20 jaar geleden tegen en dat durf ik nu best een historische ontmoeting te noemen. Jij als toehoorder bij een van mijn lezingen en ik als spreker. In de pauze vuurde je wat vragen op mij af en ik nodigde je uit om eens nader te komen kennis maken met Cascade. Dat is gelukt en meteen stelde je voor een website te maken en een weblog te beginnen.  Samen hebben we besproken wat er dan op die website zou moeten komen te staan. Jouw voorstel behelsde een weblog, een manier om anderen bij het onderzoek en bij de stichting Cascade te betrekken.  Het lijkt alsof je die weblogs even uit je mouw schiet -het zijn er welgeteld 1868 tot vandaag- maar iedere weblog berust wel op een onderzoekje en als je die allemaal aan elkaar zou breien hoeft de Algemene Nederlandse Tuingeschiedenis niet meer geschreven te worden. Alleen die Cascade-weblogs zijn al een levenswerk en samen met artikelen geschreven in het kader van je eigen bureau maakt het dat levenswerk nog vele malen interessanter.

Ik durf te stellen dat je de ontwikkeling van ons geliefde vakgebied een grote stap vooruit hebt gebracht.

Cascade Ronde Tafel Conferentie groot succes

De oude en de nieuwe voorzitter van Cascade, Johan Carel Bierens de Haan (links) en Marc van Ravels (rechts). Op de achtergrond foto van de Carla S. Oldenburger-Ebbers Penning.

Zaterdag 12 april was de jaarlijkse Cascade-Ronde-Tafel- Conferentie in Huis Sonsbeek. Het was een prachtig programma. Op de Cascade website zijn meer foto’s te vinden. Het was een gedenkwaardige dag, niet alleen omdat de sprekers de Cascade-vrienden op een interessante middag trakteerden, maar ook omdat de Carla S. Oldenburger-Ebbers prijs werd uitgerikt en de  voorzitter Johan Carel Bierens de Haan na 2 bestuurstermijnen afscheid nam en de nieuwe voorzitter Marc van Ravels aan de vriende voorstelde. De winnaar van de CSOE-prijs werd deze keer niet aan jong talent uitgereikt, maar aan iemand die heel veel voor Cascade heeft betekend en nog steeds betekent, onze webmaster Jan Holwerda. Hij is de samensteller van de website en verzorgt de uiterst boeiende weblog al meer dan twintig jaar, vanaf december 2005. Ik mocht de penning met mijn eigen naam uitreiken aan Jan en dit was me een groot genoegen, omdat ik weet dat Jan voor iedereen altijd klaar staat en dat iedere Cascade-vriend hem zeer waardeert. DANK Jan.

Carla feliciteerd Jan Holwerda met het ontvangen van de CSO_E penning 2025. Foto Ine Sanders

Collectie-tuinen / Heidetuinen

In de tweede helft van de 19de eeuw waren collectie-tuinen in opkomst. Tegenwoordig is er minder belangstelling voor,  maar mooie Rozentuinen (Rosarium) , of Iristuinen (Iridarium), of Arboreta en Pineta, daar is men nog wel voor warm te krijgen. En wat te denken van Rotstuinen (ook genoemd Alpiene tuinen),  Stinzenplantentuinen of Grassentuinen? Onlangs kwamen we in de vakliteratuur de term heidetuin tegen. Wat is nu precies een heidetuin? Logisch zou je zeggen,  een tuin beplant met vele soorten heide (Calluna en Erica), maar we lazen op Internet ook een uitgebreidere nauwkeuriger definitie “een heidetuin is een natuurtuin waarin allerlei soorten heide- èn zuurminnende siergewassen zijn geplant”. Het gaat dus niet alleen over een tuin beplant met heidesoorten, maar ook zuurminnenden siergewassen zijn in een heidetuin te vinden. Waar moeten we dan aan denken? Natuurlijk allereerst  aan Struikheide en Dopheide – soorten maar daarnaast ook aan andere zuurminnende planten uit de heidestruikfamilie (Ericaceae), zoals de meest bekende genera Vaccinium (Bosbes), Pernettya (Z. Am. ingevoerd 1828 in Eng.), Gaultheria (meeste soorten uit China en Japan), Andromeda (N. Amerika), Kalmia of Lepelboom (N. Amerika, in 18de eeuw ingevoerd in Eng.) en vele soorten Rhododendron (ponticum uit Z.Europa en Kl. Azië). De conclusie van het bovenstaande leidt tot een wat bredere definitie van het woord heidetuin, namelijk een tuin beplant met Ericaceae en misschien met nog enkele andere zuurminnende soorten buiten de struikheidefamilie, zoals de Schijnhazelaar (Corylopsis pauciflora), de Sneeuwklokjesboom (Halesia carolina), de Toverhazelaar (Hamamelis). Zie lijst Tuincentrum Gigant  voor een lange lijst zuurminnende planten.

Heidetuin Driebergen-Rijsenburg. Eigenaar Utrechts Landschap

EEN HALVE EEUW STRIJD TEGEN DE WAAN VAN DE DAG

De Vereniging vrienden van de Amsterdamse Binnenstad / VVAB heeft ter gelegenheid van haar 50-jarig bestaan een boek uitgegeven over de geschiedenis van het behoud en herstel van de binnenstad in de periode 1975-2025.
Het boek werd gepresenteerd op de jubileumbijeenkomst in kerkgebouw De Duif aan de Prinsengracht waar honderden feestgangers bijeen waren gekomen om naar verschillende lezingen (en muziek van Reinier Sijpkens van het Muziekbootje) te luisteren. Vandaag lag het boek in mijn brievenbus. Het is een prachtig en zeer interessant overzicht over wat deze vereniging in 50 jaar heeft gepresteerd. Veel interessante artikelen. Het boek bestaat uit 3 delen. Deel 1 gaat over de geschiedenis van de VVAB; deel 2 geeft enkele ‘dossiers nader bekeken’ en deel 3 bevat een aantal overdrukken van artikelen uit Binnenstad, het tijdschrift van de VVAB.

Titel: Een halve eeuw strijd tegen de waan van de dag

Auteur Walther Schoonenberg. Tekstredactie Juliet Oldenburger.

 

(Overgenomen van de website van de Vereniging Vrienden Amsterdamse Binnenstad / VVAB): 

“Het boek bestaat uit 112 pagina’s, waarvan 70 een bloemlezing bevat van artikelen uit het blad Binnenstad.
Uitgave van de Vereniging Vrienden van de Amsterdamse Binnenstad, Amsterdam 2025
Het boek is te bestellen voor € 20,- incl. verzendkosten.

Op 6 maart 1975 werd in een zaaltje van Hotel Krasnapolsky de Vereniging Vrienden van de Amsterdamse Binnenstad opgericht. De afkorting VVAB ontstond pas rond 2000, destijds sprak men over ‘de Vrienden’. De vereniging moest de liefhebbers van de historische architectuur en stedenbouw, degenen die “daarmee een emotionele band voelen” verenigen en “uitgroeien tot een organisatie met de kracht en het gezag van de Vereniging tot behoud van de Waddenzee”.
Het ontstaan van de vereniging kan niet los worden gezien van de vele initiatieven van haar oprichter Geurt Brinkgreve (1917-2005). Toen deze beeldhouwer in 1944 in Amsterdam kwam wonen, verkeerde de binnenstad in deplorabele staat – honderden panden waren afgebroken of stonden in stutten. In de Jordaan was zelfs een kwart van de bebouwing al verdwenen. De Vereniging Vrienden werd opgericht om particuliere woonhuiseigenaren te stimuleren de restauratie van hun bezit ter hand te nemen en om onafhankelijk actie te kunnen voeren voor het behoud en herstel van de historische binnenstad.
Het opkomen voor het behoud en herstel betekende in de praktijk meestal dat de vereniging in het geweer kwam tegen de sloop van monumenten en tegen nieuwbouwplannen die zij qua schaal of vormgeving niet in de binnenstad vond passen. Terugkijkend op de afgelopen halve eeuw kan worden vastgesteld dat de VVAB veel heeft weten te bereiken.”

[P

Waar doet me die ‘Bomenrij’ van Jan Mankes toch aan denken?

Onlangs opende een grote Jan Mankes tentoonstelling in Museum Arnhem èn Museum Belvedère in Oranjewoud bij Heerenveen. Ik moet er nog heen, dus hier geen bespreking van de tentoonstelling, maar meer een opwarmertje.

Jan Mankes. Bomenrij. Museum Arnhem

Zijn vage dromerige en verstilde beelden doen me altijd denken aan de verstilling bij Matthijs Maris, maar ook de bomen langs de Waal en de Linge brengen die verstilling die Jan Mankes schilderde.

Carla Oldenburger. Foto van een bomenrij op het zuiderstrandje bij Ochten. 

Juliet Oldenburger. Bomen langs de Linge bij Heukelum en Spijk. Ets. Part. Collectie

Dit tentoonstellingstweeluik rond het rustgevende en inspirerende oeuvre van Jan Mankes (1889-1920) is te bezoeken t/m 22 juni 2025.

De vuurtoren van Egmond is een ontwerp van J. Valk, met aan de voet van de toren het Van Speijk-monument naar ontwerp van J.D. Zocher.

Nieuwe publicatie:   Licht op vuurtorens: De 18 vuurtorens van Rijkswaterstaat’

Ik weet eigenlijk niets van vuurtorens behalve dat de architect J.D. Zocher jr. het ontwerp heeft gemaakt voor de vuurtoren / annex Van Speijkmonument in Egmond aan Zee  (vanaf 1838).

J.D.Zocher jr. Ontwerp voor verbouwing van vuurtoren tot Van Speijk-monument. 1838. Tekening. Collectie RIBA London.

In de nieuwe publicatie ‘Licht op vuurtorens’ worden de volgende feiten genoemd over de vuurtoren in Egmond:

Bouwjaar 1834; Architect J. Valk; Onderbouw baksteen; hoogte 28 m.; ook bekend onder de naam J.C.J. van Speijk monument.

Jan Carel Josephus van Speijk (Amsterdam 1802-Antwerpen 1831)  was een Nederlande kanonneerbootcommandant tijdens de Belgische Opstand,  die vaderlandse roem verwierf door zijn boot te laten exploderen en zo voorkwam dat zijn schip in de handen van de Belgische opstandelingen kwam.

Jammer dat in genoemde publicatie niet de naam van J.D.Zocher (jr.) is genoemd. We kennen zijn ontwerp  van de toren annex Van Speijkmonument uit het archief van de R.I.B.A. (Royal Institute of British Architects). Zocher was de R.I.B.A.  zeer erkentelijk voor zijn benoeming tot lid en stuurde als dank een grote perspectief – tekening van de vuurtoren te Egmond naar deze instelling op. Hij was de ontwerper van de toren in combinatie met het grafmonument aan de voet van de toren, terwijl J. Bos te boek staat als aannemer en J. Valk als architect van de toren zónder monument. De vuurtoren is gefinancieerd van de opbrengsten van de overblijfselen van het verloren schip en de persoonlijke eigendommen van de bemanning.