Huis Oostergeest, 2024. Foto Hendrick de Keyser
Het gebied rond Warmond, gelegen aan de rivier de Leede, was in vroeger tijden voor families uit Leiden, Den Haag en Rotterdam een geliefd oord voor het vestigen van een buitenplaats. Via de Leede kon men de steden gemakkelijk bereiken en het water vormde een aantrekkelijk uitzicht en recreatiepunt.
In 1651 kocht Cornelis van Rosenburgh, schout en baljuw van Warmond, een huis met land, het latere Oostergeest. Het bestaande huis werd vervolgens afgebroken en door een nieuw vervangen.
Buitenplaats Oostergeest, Warmond. ca. 1730. Wikipedia.
Op een tekening in het huisarchief uit circa 1730 is dit nieuwe huis afgebeeld met de bijbehorende plattegrond. De gevel vertoont duidelijk kenmerken van het Hollands classicisme: symmetrie, soberheid en een hoog schilddak. De deur- en raamomlijstingen zijn van later tijd. De tuin was, volgens een akte van 1667, aan alle zijden omheind met ‘houten of doornen [= meidoornen] heiningen’ en met de zogenaamde ‘kloostermuur’. In 1726 werd het huis eigendom van Cornelis Schrijver, vendumeester van de Admiraliteit te Rotterdam. Zijn zoon, Paridanus Schrijver, was predikant te Warmond en bewoonde het huis van 1726 tot zijn dood in 1733. Vanaf die tijd wordt het huis Oostergeest genoemd. Na een uitbreiding van de gronden in 1729 liet Schrijver een geometrische tuin aanleggen. Deze tuin is afgebeeld op genoemde tekening uit circa 1730.
De huisplaats was bereikbaar via een lange oprijlaan met bomen die gericht was op het midden van de voorgevel van het huis en uitkwam op een met bomen beplant voorplein. Opzij van het huis en ook achter het huis lagen parterres de broderie en enkele kleine boomgaarden. De oorspronkelijke huisplaats werd omgeven door een grotere boomgaard opzij van het huis met daarachter waarschijnlijk een warmoezerij, die op Franse wijze diagonaalsgewijs was verdeeld. De nutstuinen waren door een lange kavelsloot afgescheiden van een drietal, met elkaar verbonden bosketten, waarvan de middelste een qua vorm zeer apart bassin herbergde. Dit bassin werd door hagen en paden omgeven en vertoonde ook ‘oversteken’ door het water. Waarschijnlijk is deze plek de ‘menagerie met een groote gemetselde waterkom’ waarvan sprake is in de verkoopadvertentie van 1733. Omdat deze waterkom door paden of vlonders in kleinere bassins werd verdeeld en omdat er vier terrasachtige oeverplaatsen in deze bassins uitstaken, lijkt het waarschijnlijk dat men vanaf hier de watervogels voedde en misschien ook wel het in die tijd geliefde Naumachia-spel met bootjes speelde, een nagebootst scheepsgevecht in het klein, dat reeds bekend was bij de Romeinen. Verder spreekt de advertentie van een speelhuis en een oranjerie, parterres, een moestuin, visrijke vijvers (onder andere rondom de bosketten), boomgaarden en wilde plantagieën. In de bosketten met hakhout liepen wandelpaadjes en stonden tuinvazen of tuinbeelden opgesteld. Ook langs de weg bij de ingang lag nog een bosket in de vorm van een sterrebos. Verder sprak men in de advertentie nog van ‘een fraaye party Oranges en Bijgewassen, veelerhande Water- en ander Gevogelte, gelyk ook een Speel- Schuytje’. Dit laatste is het scheepje dat men gebruikte bij het hiervoor genoemde Naumachiaspel. De indeling van het terrein was duidelijk ondergeschikt aan het oorspronkelijke kavelpatroon van de polder. Na 1733 is er een tijd lang niet veel gebeurd op Oostergeest, althans voor wat betreft de tuin.
Uit een verkoopadvertentie in de Leidsche Courant van 30 september 1839 krijgt men een beeld van hoe de tuinen er toen uitzagen. Men spreekt van een menagerie, boomgaarden, een ‘Engelsche Partij’, een goudviskom, een bergje, een moestuin, bijzondere bomen, onder andere een Magnolia glauca, bosjes en ‘fraaye wandelingen’ en ten slotte een ’tent aan den Heerenweg’. Hieruit blijkt dat er intussen veranderingen in landschapsstijl hadden plaatsgevonden. Een plattegrond uit circa 1850 in het huisarchief geeft een indruk van deze situatie. Het park in late landschapsstijl wordt dan gekenmerkt door een lange slingerende ‘beekpartij’ en wandelpaden die een afwisselende beleving bieden. In de graspartijen langs het water en op de snijpunten van paden zijn op de tekening heesterpartijen te onderscheiden, die met hun bloemen voor schoonheid en afwisseling zorgden.
In 1850 werd de toegangslaan verlegd, zodat deze niet meer loodrecht op het huis toeliep. Wie de ontwerper van deze aanleg in landschapsstijl is geweest is tot op heden onbekend. Het terrein wordt nog steeds door de slingerende waterpartij, ontstaan door vergraving van de kavelsloten, in twee delen opgedeeld: de vroegere huisplaats met omgeving en de vroegere bosketten. In het park staan drie tuinkoepels: een houten eind-negentiende-eeuws prieel naast het koetshuis, een tonvormig tuinhuis met rietendak in het bos en een houten prieel direct naast het huis. Sinds 1850 was Oostergeest in bezit van de familie Leemans, die huis en tuin in optimale staat hebben beheerd. De wandelaar die thans op Oostergeest rondwandelt, waant zich in de sfeer van het midden van de vorige eeuw. De paden- en lanenstructuur zijn vrijwel ongewijzigd en ook de slingerende waterpartij, de heuvel en zelfs de lindelaan uit de tijd van de geometrische tuin zijn bewaard gebleven. De hulstaanplant is misschien een toevoeging van de 19de eeuw; deze wintergroene partijen geven de wandelaar een gevoel van beslotenheid. Enkele bloeiende heestergroepen in ovale bedden in het gras (zogenaamde Engelse parterres), die ook op de plattegrond van 1850 al voorkomen en zo typerend zijn voor de negentiende-eeuwse landschapsstijl, zouden de serene sfeer op deze buitenplaats misschien nog kunnen verlevendigen.
Oostergeest is een rijksbeschermde buitenplaats en onlangs in eigendom overgegaan op de Vereniging Hendrick de Keyser.