Een onbeschermde onbekende buitenplaats in Schiermonnikoog: Huis Rijsbergen

Schiermonnikoog: Huis Rijsbergen of De Burch, gebouwd in 1757 door Johan Willem Tjarda van Starkenborgh Stachouwer. In 1860 kreeg het huis in opdracht van de nieuwe eigenaar John Eric Banck zijn huidige neo-classicistische aanzien. Foto Walther Schoonenberg

(248) Na onze kennismaking met de onbekende en onbeschermde buitenplaats Huis Brakestein op Texel enkele jaren geleden, zijn we nu op Schiermonnikoog op zoek gegaan naar voormalige buitenplaatsen, die misschien nu niet meer als zodanig bekend zijn. ‘Huis Rijsbergen’ of zoals de Eilanders het huis noemen ‘De Burcht’ en sinds 2021 bekend als Cisterciënzer ‘Klooster Schiermonnikoog’ voldoet aan de definitie van voormalige buitenplaats.

Dit huis Rijsbergen is omstreeks 1757 (jaartal op gevel) gebouwd in opdracht van Johan Willem Tjarda van Sterkenborch Stachouwer, Heer van Rijsbergen en Schiermonnikoog, ter vervanging van het huis Binnendijken bij het voormalige dorp Westerburen, dat omstreeks 1760 door de zee werd verzwolgen. Ook de nabijgelegen boerderij Patmos (op de kadasterkaart nrs. 505 en 506), volgens een gevelsteen gebouwd in 1762, maakte deel uit van het complex Rijsbergen of De Burch.

De kadasterkaart uit 1832 en een foto van een schilderij van het huis (kunstenaar, jaartal, vindplaats en techniek onbekend) verschaffen meer duidelijkheid over de eigenaren, de ligging, de stijl en het uiterlijk van het gebouw.

Slot Rijsbergen op de Kadasterkaart Sectie B2, 1832, getekend door W. van der Vegt, landmeter Iste Klasse). Links boven (nr. 505 en 506) ligt de boerderij Patmos; midden boven (nr. 570) Slot Rijsbergen met omliggende weilanden en bossen (562, 565, 571). Karakteristiek voor de tuinaanleg behorend bij een 18de eeuwse buitenplaats is de zichtlaan (nr.563) achter het huis Rijsbergen, gericht op het midden van de achter(zuid)gevel. Tussen de Boerderij en het slot loopt de Oosterreeweg. Ten zuiden van Boerderij Patmos loopt het kerkenlaantje. Noorden boven. Collectie RCE

Op de kadastrale leggers behorend bij de kadasterkaart worden ook de eigenaren van slot Rijsbergen en boerderij Patmos genoemd. Het slot is in 1832 eigendom van Edzard Tjarda Starkenborch Stachouwer (lid der Provinciale Staten Groningen) en de boerderij is op dat moment in bezit van Johan Stachouwer (Grietman Schiermonnikoog). Beide gebouwen liggen aan de Langestreek aan de overzijde van de reeks nieuwe huizen die gebouwd werden ter vervanging van de ‘verdronken’ huizen van Westerburen. Het dorp werd langzaam maar zeker, na de overstromingen van 1717 en 1720 en de hevige stormvloed van 1760, in zijn geheel naar het oosten verplaatst; vandaar dat de naam van het dorp Schiermonnikoog eerst Oosterburen was. We zien midden achter (op de kaart onder) het slot een zichtlaan lopen, evenwijdig aan de Oosterreeweg (links). Aan weerszijden van deze laan liggen vlak achter en opzij van het slot elzenbossen (nrs. 562 en 565; 571) en daar achter twee weilanden of hooilanden (nrs. 561 en 564). Deze symmetrische aanleg achter het huis is karakteristiek voor classicistische tuinen, maar is in 1832 wel ouderwets te noemen. Anthony Winkler Prins bezocht het huis ook eind jaren dertig van de 19de eeuw en beschrijft (zie literatuur, p.12) het land achter het huis als volgt: een “vrij uitgestrekt elzenbos met talrijke op een hoofdlaan uitkomende zijlanen, des zomers met de klokvormige bloesems der witte winde rijk versierd.” Van een toegangslaan is op de kadasterkaart niets te zien. Wel benoemt Winkler Prins het kerken(elzen)laantje, dat loopt van de burcht naar de kerk (zie op kad. kaart onder boerderij Patmos) en is er volgens hem “ten westen van de kerk, tussen de Langestreek en de Middenstreek, door de zorg van de heer Banck, een sierlijk en vrij uitgestrekt plantsoen aangelegd. Het opgaand geboomte belommert er de slingerpaden, die met bloeiende heesters zijn omzoomd.” Dit moet begin jaren zestig geweest zijn, in de begintijd van Banck. Het slot zelf vertoont aan de noordzijde twee kleine torenvormige uitbouwen die ook op het schilderij waarneembaar zijn en aan de zuidzijde twee langere en bredere uitbouwen. De beschrijving van het plantsoen met ‘slingerpaden en bloeiende heesters’ duidt op de gardeneske landschapsstijl die halverwege de 19de eeuw erg populair begon te worden. Hoe de slottuin er in de tweede helft van de 19de eeuw precies uitzag, is niet in detail bekend, Wel zien we op het schilderij een aanplant van heesters vóór het slot. Deze zou op een ‘A-ha’ kunnen duiden, een onzichtbare afscheiding tussen een dierenweide en de grond voor het huis, gevormd door een diepe (droge) sloot met steile walkanten, waardoor geen visuele verstoring door hekwerken ontstaat.

Huis Rijsbergen. Kunstenaar, techniek en vindplaats onbekend. Laatste kwart 18de eeuw. Zicht op de noordgevel. Huis met gewolfd zadeldak en aangebouwde torentjes. Achter het linker torentje is een uitbouw te zien. Op dit schilderij is geen sprake van bosaanplant achter en opzij van het huis. Bovendien ontbreekt een toegangslaan. Dit schilderij is waarschijnlijk geschilderd vóór de tijd van Banck (voor 1860) want er zijn geen bossen achter het huis te zien.

De familie Stachouwer kocht het eiland ‘als heerlycheijt van het Eilant Schiermunckoogh’ (met ‘heerlijke rechten’ o.a. het zeerecht en het jachtrecht) omstreeks 1640 van de Friese Staten, nadat het eerst tot 1580 in bezit was geweest van de kloosterorde van Cisterciënzers. Zij bewoonden de abdij Klaarkamp te Rinsumageest ten zuidwesten van Dokkum en hadden op Schiermonnikoog hun ‘uithof’, die in de middeleeuwen bij laag water te voet bereikbaar was. Zo gek en ver was dat dus niet. De Cisterciënzers staan in heel Nederland bekend om hun ontginningen. Hierdoor werd het land geschikt gemaakt voor veeteelt en akkerbouw. De grijze monniken van Schiermonnikoog (schier duidt op hun grijze pijen en oog betekent eiland) hebben het eiland bewoonbaar gemaakt.

Na de familie Stachouwer ging het eiland en ook het slot in 1858 in andere handen over (na twintig jaar in bezit te zijn geweest van Gerrit Fenenga; maar deze verkoop aan Fenenga is niet notarieel vastgelegd). De Nederlandse jurist en letterkundige Mr. John Eric Banck (1833-1902) werd de nieuwe eigenaar. Hij is vooral bekend geworden door het aanleggen van de zuidelijke zeedijk als bescherming tegen het water van de Waddenzee en door ontginning van een deel van het eiland (Banckpolder). Hij liet de duinen verstevigen door ze met helm te beplanten. Ook was hij een van de oprichters van de Zeevaartschool en liet hij het Badhotel bouwen. En wat Rijsbergen betreft ‘renoveerde’ hij het gebouw, met gevolg dat de gevel een neo-classicistisch uiterlijk heeft gekregen. Volgens Winkler Prins werden de torentjes in Banck’s tijd afgebroken en kwamen er kleine huisjes (soort koepeltjes) voor in de plaats.

Huis Rijsbergen, ca. 1925. Prentbriefkaart

 In 1893 kocht Hartwig Arthur Berthold graaf Von Bernstorff, lid van de Duitse Rijksdag,  het eiland Schiermonnikoog en het slot van Eric Banck. Drie generaties Von Bernstorff kregen het eiland achtereenvolgens in bezit; het bleef wel Nederlands grondgebied, onder Nederlands bestuur. De familie kwam graag naar Schiermonnikoog en genoot van Rijsbergen als zomerhuis en als jachtslot. De laatste Von Bernstorff is begraven op de gemeentelijke begraafplaats achter de kerk.

Graven van de Von Bernstorff-familie. Rechts (gedeeltelijk te zien) de grafsteen van Bechtold Eugen Von Bernstorff, die het eiland en het huis Rijsbergen in 1945 moest opgeven; links die van zijn vrouw Ursula. De middelste steen is een herinnering aan de tijd dat de familie Von Bernstorff het eiland in bezit had. Foto Carla Oldenburger

Na de Tweede Wereldoorlog werden Duitse goederen (i.c. het bezit van Bechtold Graaf Von Bernstorff) door Nederland geconfisqueerd. Het eiland en huis Rijsbergen kwamen in bezit van de Nederlandse Staat (Dienst Domeinen). Het beheer van het eiland kwam in 1988 in handen van Staatsbosbeheer, welke dienst het vervolgens overdroeg aan de Ver. Natuurmonumenten. Het hele eiland Schiermonnikoog werd toen aangewezen als natuurreservaat. Het huis viel onder beheer van Rijksgebouwendienst. Het gebouw ging functioneren als jeugdherberg (NJHC) tot 1992. In dat jaar werden huis en een deel van het terrein verkocht aan de heer Victor Claessens en mevrouw Els Claessens. Zij renoveerden het interieur (1992-1993). Een bijzondere ontdekking was toen dat diverse scheepsonderdelen uit het verleden bij de bouw van het huis gebruikt werden voor de balkenconstructies. Huis Rijsbergen werd zo tot een geliefd hotel omgetoverd.

In 2019, dienden de Cisterciënzer monniken uit Abdij Sion zich als kopers aan. Zij waren van dezelfde orde, de Cisterciënzers, als de monniken die in de middeleeuwen vanuit Abdij Klaarkamp naar Schiermonnikoog trokken. Zij hebben hun abdij Sion in 2015 moeten verlaten omdat ze met vijf monniken het beheer van deze grote abdij niet meer aan konden. We hebben even naar ze gezwaaid, maar vanwege corona mochten we elkaar niet ontmoeten.

We hopen over niet al te lange tijd het huis en de monniken nog eens te bezoeken om samen met hen over de 18de eeuwse aanleg van Rijsbergen te praten en hen enthousiast te maken voor het aanleggen van een Benedictijnse kloostertuin.

Literatuur:

  • Claessens, Els. Rijsbergen, van burcht tot klooster. Uitgave Cultuurhistorische Vereniging ’t Heer en Feer, Themanummer 2019. 
  • Mellema, L. Schiermonnikoog: lytje pole. 1973/1981.
  • Winkler Prins, A. Geschiedenis en beschrijving van het eiland Schiermonnikoog. Amsterdam, 1867 [na een bezoek aan Rijsbergen in de jaren dertig van de 19de eeuw].

4 gedachten over “Een onbeschermde onbekende buitenplaats in Schiermonnikoog: Huis Rijsbergen”

  1. Dit huis Rijsbergen is omstreeks 1757 (jaartal op gevel) gebouwd in opdracht van Johan Willem Tjarda van Sterkenborch Stachouwer, Heer van Rijsbergen en eigenaar van het eiland Schiermonnikoog
    Dit klopt niet!
    Rijsbergen is gebouwd in 1757 in opdracht van Johan IV Willem Stachouwer; hij was ook Heer van Schiermonnikoog (niet alleen maar eigenaar!). De naam Tjarda van Starkenborch komt pas later in de geschiedenis van de familie. Dat had te maken met een fideï-commis, ingesteld door zijn tante Catharina Maria.

  2. De naam Schiermonnikoog eindigt niet op het woorddeel -koog (buitendijks land), maar op -oog (eiland). De k is gewoon van monnik.

  3. Geachte Peter Nieuwenhuijzen. Uw reactie klopt, oog is eiland, ik wist dat natuurlijk, maar helaas slipt er ook wel eens een foutje tussendoor. Dank voor uw opmerkzaamheid.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *