Categoriearchief: Bloemen en Planten

Oldenburgia-(Bet)overgrootmoeder op een balkon in Montmartre

De Kalender 2017 van het Gemeente Museum Den Haag heeft onze (bet)overgrootmoeder op de omslag gezet. Goed idee.

kalenderovergrootmoederJacob Maris, Portret van Johanna Hendrika (Henriëtte) Maris (1852-1924). Collectie Gemeente Museum Den Haag. Detail

21 mei  2016 plaatsten we hier onder de knop Berichten een foto-portret van onze (bet)overgrootmoeder Maria Ebbers-Wilkes (geb. 1841), onder de titel Vrouwen in de bloemetjes. Hoe heurt het eigenlijk?

Ook de vrouw op bovenstaand schilderij staat in de bloemetjes (bloeiende Prunus?). Vanaf het balkon kijkt zij op tuinen in Montmartre, het dorp dat vanaf 1860 door de stad Parijs was geannexeerd. Ook zij is onze (bet)overgrootmoeder, namelijk Johanna Hendrika (Henriëtte) Maris, geboren in 1851 en gehuwd in 1868 met Laurens Vogelesang, (hoofd–onderwijzer),  eerst in Den Haag en later in Amsterdam.

Johanna Hendrika was een nicht van de gebroeders en kunstschilders Maris, Jacob, Matthijs en Wilem. Hun vader was de boekdrukker Mattheus Maris, getrouwd met Hendrika Bloemert en hun grootvader was Wenzel Maresch, steenhouwer van beroep en afkomstig uit Praag en in 1808 gehuwd met Elisabeth Smet. Niet verwonderlijk dus dat Johanna Hendrika door broer Jacob Maris is geschilderd. Het schilderij dateert van 1869, toen Johanna ongeveer 18 jaar oud was. Jacob was een huiselijke familieman en zijn modellen waren vaak hem vertrouwde personen zoals zijn dochters Henriëtte, Tine en Anna en zijn zoon Willem Matthijs. En dus ook zijn nichtje Johanna Hendrika.

In 1869 was Jacob in Parijs gevestigd. Het schilderij heeft verschillende namen, zoals Het Breistertje, Meisje op balkon, Meisje op balkon in Montmartre, maar voor ons is het gewoon betovergrootje. Vroeger ging ik in vakanties met mijn vader naar haar kijken in het Gemeente Museum  en het wordt tijd dat ik dat nu met mijn kleindochter ga doen.

johanna-hendrika-maris-met-kleinzoon-jan-ebbersJohanna Hendrika Vogelesang-Maris met kleinzoon Jan Ebbers III. Fotograaf onbekend

img_4439Jacob Maris, Portret van Johanna Hendrika Maris (geb. 1852). Collectie Gemeente Museum Den Haag

ddd_010657459_mpeg21_p008_imageAdvertentie uit Algemeen Handelsblad, 17 maart 1924

Van (bet)overgrootmoeder bezitten we ook nog een foto en een overlijdensadvertentie. Op de foto wordt zij afgebeeld met een kleinzoon,  mijn vader Jan Ebbers III. Jammergenoeg staat niet achterop de foto hoe oud Johanna toen was. Ik schat even in de zestig. Onder deze foto beelden we hier nu het hele schilderij af, om het jonge en het oude gezicht te vergelijken, en een kopie van de overlijdensadvertentie uit het Algemeen Handelsblad, waaruit blijkt dat ze op de Begraafplaats Huis te Vraag werd begraven en dat ze toen woonde op het adres Veerstraat 37 (huis gebouwd 1912) te Amsterdam.

Begraafplaats Huis te Vraag te Amsterdam

Meer schilderijen van Jacob Maris van familieleden, zijn dochters en zoon:

img_4429Henriëtte en Tine Maris, kinderen van Jacob Maris

display_image-phpTine Maris, dochter van Jacob Maris

2003-02-06Henriëtte Maris, dochter van Jacob Maris

Opnamedatum: 8-9-2009Henriëtte en Tine Maris, dochters van Jacob Maris

img_4433Willem Maris jr.,zoonvanJacobMaris11975298_1542493836044966_1297439661_o-1Willem Maris jr., zoon van Jacob Maris

Haagse en Leidse buitenplaatsen, wie wat waar?

front_haagseleidsebuitenplaatsen_lr

Haagse en Leidse buitenplaatsen: over landelijke genoegens van adel en burgerij. Heemstede 2016. Auteur René Dessing. Vandaag eerste exemplaar aangeboden aan de Commissaris van de Koning van Zuid-Holland.

(tekst gedeeltelijk overgenomen van uitgever Kantoor Verschoor Bookmakers): Het boek behandelt de buitenplaatsen in de wijde omgeving van Den Haag en Leiden, die tussen de 17de en 20ste eeuw gesticht zijn door adel, kooplieden, ambtenaren en wetenschappers om er in de zomer te genieten van het buitenleven. René Dessing brengt deze rijke lustoorden van weleer opnieuw tot leven en nodigt de lezer uit ze vooral te bezoeken.

Het boek geeft een overzicht van circa veertig buitenplaatsen in Zuid-Holland, vooral in de driehoek Den Haag-Wassenaar-Leiden, maar ook langs de Vliet, in Warmond en de Bollenstreek. Samen bieden ze meeslepende verhalen over rijkdom, macht, architectuur- en tuingeschiedenis, maar ook over ziekte en dood, faillissementen en oorlogsgeweld.

Ook wordt informatie verstrekt over wat je op deze buitenplaatsen kunt zien en doen. Sommige zijn als museum toegankelijk, bij andere kun je prachtig wandelen en weer andere organiseren activiteiten, van natuur- en tuinexcursies tot concerten en cursussen voor kinderen. En op een flink aantal kun je trouwen en feesten.

232 blz., € 19,95, rijk geïllustreerd,
ISBN 978 90 8258 930 6
Te bestellen via bol.com en de uitgever.

Een bespreking zal volgen als ik het boek ontvangen en gelezen heb.

Kasteel Levendaal en een oude dikke linde

Jl. vrijdag, 28 october, werd het prachtige boek ‘Het groene goud: 50 jaar boomverzorging in Nederland’ uitgereikt, geschreven door Jorn en Lia Copijn en Marina Lamsris.  Zie ons bericht van 7 october 2016.

Ter ere van de boekuitreiking werden die middag in een grote witte tent en onder de beroemde dikke linde van Kasteel Levendaal alle genodigden getrakteerd op een prachtig verhaal van Jorn, gepaard gaande met korte toespraken van anderen en een glaasje en andere heerlijkheden nadien.

img_0993Jorn en Lia Copijn temidden van kinderen en kleinkinderen bij de “1000-jarige” linde op Levendaal

De oude dikke linde langs de Levendaalselaan in Rhenen is zowel voor Jorn en Lia Copijn als voor het vak boomverzorging een belangrijke boom. Hier hebben Jorn en Lia elkaar ontmoet en sloeg de vonk over. De verzorging van deze boom betekende voor hen het begin van de boomverzorgingspraktijk in Nederland.jandebeijer-roc463-levendaal-1745-gma-1215Kasteel Levendaal. Jan de Beijer, 1745. Met in het midden de oude linde op de voorhof?

Op de plaats van het vroegere kasteel Levendaal staat nu een boerderij (Klein Levendaal) met een “1000-jarige” linde op de voormalige voorhof van het kasteel. De funderingen van het oude kasteel Laar (later Levendaal genoemd) bevinden zich in de grond bij de boerderij. Het kasteel is gebouwd kort na 1331 en in 1820 afgebroken. De grachten zijn na 1945 met puin van de linie dichtgegooid.

Voor wandelaars vanuit Rhenen beveel ik de volgende route aan: neem vanaf het station Rhenen de Levendaalseweg, vervolg die door het bos. Aan het eind van de weg door het bos steek je de  Cuneraweg over. Je bent dan op de Levendaalselaan. De boerderij Klein Levendaal is te vinden aan je rechterhand op nummer 6. Je kunt daar fruit kopen en vragen of je de linde mag bewonderen.

En als je toch op de Cuneraweg wandelt, iets zuidelijker langs de weg  lag Kasteel Heimerstein, ook afgebroken en later vervangen door Huize Heimerstein (zie afbeelding hieronder) en nog later weer vervangen door een huis voor mensen met een verstandelijke beperking.  Tegenover het huis in het bos ligt nog de oude ijskelder van Kasteel Heimerstein.

1k0Huize Heimerstein voor Wereldoorlog II

Buxus of Randpalm ziek? Wat nu?

Is zieke Buxus sempervirens of Randpalm vervangbaar?

125900-004-63c3d81bBuxus hierboven als randplant en structuurmaker. Foto Brittanica.com

Buxus sempervirens of Randpalm kennen we als plant die bloemperken afscheidt van gras of paden. De plant is heldergroen, wordt niet te hoog en  geeft een hele duidelijke vorm en structuur aan bloembedden, zoals in het plaatje hierboven aan bedden met lavendel en Santolina (?) en geknipte boompjes.

Helaas heerst er tegenwoordig een schimmelziekte in de Buxus (te herkennen aan bruin blad en zwarte takjes). Deze buxus-ziekte verspreidt zich snel door Nederland en daarbuiten. Het wordt dus tijd dat we serieus over een duurzame vervanger (in plant of ander materiaal) gaan nadenken. Intussen hebben Het Loo, Kasteel Assumburg en Huis Verwolde gekozen voor Ilex crenata (Japanse Hulst). Wij proberen nu samen met GLK (Gelders Landschap & Kastelen) een oplossing voor de tuin van Kasteel Staverden aan te dragen.

Die vervangende plant zal zoveel mogelijk op de Buxus sempervirens moeten lijken en/of haar eigenschap van afperking en structuurmaker zoveel mogelijk moeten kunnen imiteren. Er zijn twee mogelijkheden waar we aan denken. Of we zoeken naar planten die zich schikken in randen of we zoeken naar historische niet-plantaardige materialen die geschikt zijn voor afperking en de structuur van bloembedden accentueren.

Ook in historische tijden werden in plaats van buxus al andere planten gebruikt, bijvoorbeeld tijm, lavendel en  kleine anjertjes.  Als structuurbepalende materialen gebruikte men aan de buitenzijde van bloembedden en als afscheiding van paden ook op hun kant geplaatste houten planken, die deels in de grond werden ingegraven èn klinkers die op vele manieren geplaatst konden worden, bijvoorbeeld op hun korte of lange kant geplaatst in de aarde, plat liggend op de aarde (in de lengte of in de breedte langs pad of bed), en diagonaal op hun korte kant geplaatst in de aarde.

Bij vervanging speelt anno 2016 ook het dure onderhoud (knippen van de Ilex en onkruidvrij houden van de grond waarin de Ilex wordt geplant) een rol omdat het onderhoud niet meer aftrekbaar is. Het lijkt dus goedkoper om over te stappen op materialen van steen of hout of staal. Maar in dat geval zal het beeld van veel tuinen toch sterk gaan veranderen en steeds meer verloren gaan.

Van alle mogelijkheden zijn wat voorbeelden bijeengezocht:

A. een groepje met andere randplantjes (Ilex crenata, Santolina, Lavendel).

B. een groepje met bakstenen structuurmakers.

A.

7-3-paleis-looTuinbaas Willem Zieleman plant Ilex crenate in de tuin van Paleis Het Loo

Dwarf germander, barberry & santolina Knot garden detail from the herb garden parterre, creating visual effect with patterns of planting design

 

santolinaborder

 

opsluitband-6x30x100-cm-zwart_3_l

 

images-3

B.

rock_edging

 

borders-for-flower-beds

 

images-1

 

lawn-flower-beds-edging-design-ideas-stone-edge-circle-diy

 

flower-bed-edging-with-brick

 

images

 

images-2

 

FILM EN BOEK ‘LEVENDE RIVIER’ MET LEZING RUBEN SMIT

(overgenomen van het programma van het Heerenstraattheater in Wageningen):

unknown-1

LEVENDE RIVIER MET LEZING RUBEN SMIT

Lezing Ruben Smit en Filmvertoning, Heerenstraattheater Wageningen, 1 november 2016, 19.30 uur

“IK VAAR VERDER RICHTING DE GREBBEBERG. ALS EEN ENORME TONG LIGT DE STUWWAL IN HET LANDSCHAP. LANGS WAGENINGEN, WAAR IK OOIT BEGON MET STUDEREN, OP WEG NAAR DE BLAAUWE KAMER. SINDS DE JAREN NEGENTIG BROEDT HIER EEN KOLONIE LEPELAARS. PRACHTIG SIERLIJK WITTE VOGELS DIE HUN NAAM DANKEN AAN HUN LEPELVORMIGE SNAVEL. EN RINGSLANGEN… MAAR VOORDAT IK DAAR KOM DUIK IK EERST IN DE WERELD VAN DE DODE BOMEN. RIJKSWATERSTAAT GOOIT NAMELIJK VLAKBIJ WAGENINGEN DODE BOMEN IN DE RIVIER WAAR OOK SCHEEPVAARTVERKEER LANGSKOMT.”

DE NIEUWSTE FILM VAN RUBEN SMIT, LEVENDE RIVIER, OPGENOMEN OA IN NATUURGEBIED DE BLAAUWE KAMER IN WAGENINGEN EN RHENEN. DE FILMMAKER IS DEZE AVOND AANWEZIG EN GEEFT EEN LEZING VOORAF AAN DE FILM.

KAARTEN VOOR DEZE VOORSTELLING KOSTEN € 12,50 INLCUSIEF EEN HAPJE EN EEN DRANKJE IN DE PAUZE.

FILMINHOUD
VAAR MEE MET DE MAN IN ZIJN KANO. OP ZIJN TOCHT DWARS DOOR NEDERLAND, VAN LOBITH TOT DE NOORDZEE. DE RIJN, ÉÉN VAN DE MACHTIGE ADERS DIE ONS NEDERLAND HEBBEN GEMAAKT EN GEVORMD. EEN LAND VAN WATER. DE RIVIEREN DIE ONS LAND DOORSNIJDEN ZIJN ZOVEEL MEER DAN ALLEEN EEN BAK MET WATER DIE SOMS VOL IS EN DAN WEER LEEG. HET ZIJN KRAAMKAMERS VOL MET LEVEN, MET ZONSONDERGANGEN EN ZONSOPGANGEN DIE JE HART DOEN OVERSLAAN EN MET EEN VERRASSING ACHTER ELKE RIETKRAAG. WAAR MENSENHANDEN HARD HEBBEN GEWERKT; NEVENGEULEN, OVERSTROMINGSVLAKTES, ONTPOLDERING. INRICHTINGSMAATREGELEN DIE VAAK VELE POSITIEVE EFFECTEN HEBBEN OP ALLES WAT GROEIT EN BLOEIT.

DE LEVENDE RIVIER IS EEN NATUURDOCUMENTAIRE WAARBIJ RUBIN SMIT TERUGGAAT NAAR DE PUURHEID DIE PAST BIJ ZIJN STYLE. SPELEND MET LICHT, SCHERPTE EN DIEPTE BRENGT HIJ OP ZIJN KENMERKENDE INTIEME WIJZE DE SCHOONHEID EN VERWONDERING VOOR DE NATUUR HEEL DICHTBIJ. RUBEN LEERT JE KIJKEN NAAR DE NEDERLANDSE NATUUR. LAAT JE ZIEN WAT JE ZELF NIET ZAG. DE GECOMPONEERDE HARPMUZIEK VAN ANNE VAN SCHOTHORST (HARP & SOUL) EN DE FILMBEELDEN VAN LEVENDE RIVIER HEBBEN ELKAAR GEVONDEN, ALSOF HET ZO HEEFT MOETEN ZIJN.

Bestelling boek en dvd, zie http://levende-rivier.nl

Alle leeftijden.

Ithaka Prijs bekend

(deels overgenomen van de website van skbl.nl):
Uitreiking SKBL- Ithaka Prijs 2016:
1000_1000_6000_9789087045920-pcovr-vdbroekehofwijck_cover_001lr-3kopie
Er zijn 2 winnaars voor 2016 bekend gemaakt (12 oktober op De Vanenburg in Putten). Het Ithakastipendium werd niet uitgereikt, zodat het geld dat hiervoor was gereserveerd naar een tweede geselecteerd boek kon worden doorgeschoven.

Gisteren vond de uitreiking van de Ithakaprijs en het Ithakastipendium 2016 plaats (beide groot € 5.000,-). De laatste werd niet uitgereikt omdat er dit jaar geen passende inzending was. Het stipendium werd doorgeschoven naar de prijs en daarmee was er ruimte voor twee winnaars:

* Kees van der Leer en Henk Boers namen de prijs in ontvangst voor het boek Huygens’ Hofwijck. De buitenplaats van Constantijn en Christiaan. Volgens de jury: ‘het mooiste boek en meest fascinerende verhaal’.

*Martin van den Broeke kreeg voor het boek Het Pryeel van Zeeland. Buitenplaatsen op Walcheren 1600-1820 alle eer.  Volgens de jury: ‘wetenschappelijk de meest diepgaande en gedegen studie’. Zie ook onze aankondiging van dit boek 23 mei jl.

Oldenburgers Binnenstad en Buitenleven feliciteert beiden met hun wel verdiende prijs.

J’ørn Copijn en ‘Het groene goud: 50 jaar boomverzorging in Nederland’

Jørn Copijn (Copijn Bruine Beuk) viert dit jaar het 50 jarig jubileum als boomverzorger in Nederland. Om dit te vieren wordt 28 oktober 2016 een nieuw boek gepresenteerd, getiteld Het groene goud: 50 jaar boomverzorging in Nederland. Uitgever TasT Projecten voor Tastbaar Erfgoed.  ISBN 9789491229299. T/m 31 december 2016 geldt de introductieprijs van €29,95. Daarna kost het boek € 34,95. (exclusief €6,75 verzendkosten).
Hartelijk gefeliciteerd J’ørn en Lia.
inkijkexemplaar-het-groene-goud-1
Bijgaand enkele pagina’s uit het boek. Zo kunt u alvast een idee krijgen hoe het boek eruit gaat zien en wat er zoal in te vinden is en besproken wordt.

inkijkexemplaar-het-groene-goud-1

 

inkijkexemplaar-het-groene-goud-1

 

inkijkexemplaar-het-groene-goud-1

Column in tijdschrift ‘Kasteel en Buitenplaats’

Kasteel en Buitenplaats, een interessant en prachtig geïllustreerd tijdschrift van NKS Kenniscentrum voor Kasteel en Buitenplaats, verschijnt vier maal per jaar, sinds september 2015 met een column van Carla Oldenburger. Door mij behandelde onderwerpen zijn tot heden:

sept. 2015: Hovenierkunst en tuinkunst: kunst of ambacht

beckley_park_topiary_garden
Beckley Park topiary garden

dec. 2015: 70 Jaar Nederlandse Tuingeschiedenis, n.a.v. 70-jarig bestaan van de Nederlandse Kastelenstichting

d0zsyi9feo0nposljmzy
Oude Hollandsche Tuinen, Tekst en Platen: Anna G. Bienfait, Den Haag 1943

februari 2016: Een ‘echte’ kasteeltuin

Harley 4425 f.12v
Roman de la rosé, Luitist en zangers in een ommuurde tuin (hortus conclusie),  1490-1500 (coll. British Library)

april 2016: Middeleeuwse tuinplanten

1156px-meister_des_frankfurter_paradiesgartleins_001
Paradisgärtlein, geschilderd door een Frankfurter Meister (coll. Städel Museum Frankfurt am Main)

september 2016: Catharina Lintheimer (1685-1748), tekenares

boeket_met_tropaeolium_minus_en_tropaeolium_majus
Bloemboeket geschilderd door Catharina Lintheimer (coll. Library Wageningen UR)

december 2016 : Kunsthandel Buffa en Zonen
Over de lopende tentoonstelling ‘Kunsthandel Buffa en Zonen’ in het Singer Museum, en de serie (kleuren)litho’s van  buitenplaatsen rond Arnhem.

7329abeb5dec2862a6cf94021590ae7b76403697cf676ac361a81cec9c3ef5e3
Anoniem, Huis De Oorsprong, Oosterbeek, uitgave: Buffa en Zonen, circa 1850-1854 (coll. Gelders Archief)

Nog meer columns lezen? Ook Yme Kuiper en Rob Gruben laten ieder nummer in hun eigen column van zich horen. Geïnteresseerd? Sluit u aan bij de NKS Kenniscentrum voor Kasteel en Buitenplaats.

Beetsterzwaag, een parklandschap met bossen, boeren en adelshuizen

Statig Beetsterzwaag: parklandschap rond een Fries dorp

untitled

een nieuw boek dat 9 oktober a.s. verschijnt bij uitgeverij Matrijs in Utrecht. Het gaat over de geschiedenis van het landschap, de landgoederen, de grootgrondbezitters en het parklandschap van Beetsterzwaag en Olterterp, geschreven door Ronald van Immerseel en Peter Verhoeff.

Weet u wat het woord ‘zwaag’ eigenlijk betekent? Veeweide dus.

Het boek telt vijf hoofdstukken:

  • Ontstaan van het landschap
  • Opkomst van de landgoederen 1600-1800
  • een adelsdorp met grootgrondbezitters 1800-1875
  • Parklandschap Beetsterzwaag en Olterterp vanaf 1875
  • Beetsterzwaag en Olterterp: de ‘Parel van Opsterland’

    Het eerste hoofdstuk gaat uitvoerig in op de vroegste bewoners tijdens de ijstijden, de ontginningen en verkavelingspatronen in het gebied en de aanleg van wegen, reden, paden, waterwegen en vaarten.

    De geschiedenis van de landgoederen begint bij Martinus Fockens, grietman van Opsterland, die in 1616 zijn buitenplaats Fockens of Fockansstate stichtte. Ook Walrich is een vroeg-17de-eeuwse buitenplaats. Beetsterzwaag zelf is in de 17de en 18de eeuw vooral een boerendorp, met naast de ‘kleine’ boeren enkele welgestelde inwoners zoals de families Fockens en Van Teyens.

    images
    Fockensstate

    Rond 1800 veranderde de situatie en werd Beetsterzwaag een welvarend dorp met fraaie buitenplaatsen. Hier hoorde ook de aanleg van ‘moderne’ parken en tuinen bij. Ook de adel ontdekte Beetsterzwaag toen … “in 1778 de Gelderse edelman Rijnhard baron van Lynden trouwde met Ypkjen Hillegonda van Boelens, die stamde uit een voorname burgerlijke familie. Geslachten als Van Harinxma thoe Slooten en Lycklama à Nijeholt kwamen door huwelijken met nazaten van het echtpaar Van Lynden-van Boelens in Beetsterzwaag terecht.” De buitenplaatsen Slot Boelens in Olterterp (inclusief de bosbouw) en Lauswolt komen in dit derde hoofdstuk uitgebreid ter sprake, naast het laat-opkomend toerisme.

    historie
    Lauswolt

     

    In het hoofdstuk ‘Parklandschap en Olterterp vanaf 1875’ komen  de vele veranderingen aanbod die de Beetsterzwaagster buitenplaatsen en landgoederen ondergingen: het kappen van bomen t.b.v. uitbreidingen en nieuwe bestemmingen etc., ook  nieuwe siertuinen.

    overtuin_lyndensteyn_beetsterzwaag
    Overtuin Lyndenstein

     

    In de ‘Parels van Opsterland’ wordt gesteld dat  er opvallend veel van de landschappelijke structuren bewaard is gebleven. Ook de sterke structuur van het landschap met zijn langgerekte kavels was hierbij van belang. Maar natuurlijk is ook veel verdwenen of onzichtbaar geworden. Hoopvol is “dat het bijzondere karakter en de maatschappelijke waarde van de landgoederen en het contact tussen landgoedeigenaren en de samenleving steeds vanzelfsprekender wordt, waardoor over en weer meer begrip ontstaat.”

    Een waardevol boek dat voor Beetsterzwaag weer nieuwe kansen biedt.

    Zie ook de cascade-weglog van 26 september 2016

Het Park in de Plantage en Kunsthandel Buffa en Zonen

Het Singer Museum Laren heeft een interessante tentoonstelling geopend over de Kunsthandel Frans Buffa en Zonen te Amsterdam. Deze kunsthandel annex uitgeverij en drukkerij was tussen 1790 en 1951 actief in Amsterdam en later in Den Haag en New York City. Aanvankelijk verkochten zij prenten en boeken, en soms kunstwerken.

 

img_0876
Voorstelling van de Amsterdamse kunsthandel (Kalverstraat 221) in het Singer Museum (foto: Carla Oldenburger)

In Nederland zijn twee series prenten vooral bekend gebleven:

1.  Kasteelen en buitenplaatsen in het Koningrijk der Nederlanden, opgedragen aan Hare Majesteit de Koningin der Nederlanden, Groot-vorstin van Rusland. Amsterdam, ca. 1850-1854. De lithografieën zijn in sepia of gekleurd. De anonieme afbeeldingen bevatten kastelen en buitenplaatsen rond ‘Groot-Arnhem’.

3047
[Anoniem] Gezicht op het huis Sonsbeek (links) met de oranjerie (midden) en de tropische bomenkas (rechts) (coll. Gelders Archief). In een bomenkas als deze werden vaak palmbomen of Camelia’s de winter overgehouden.
2. Vues choicies d’Amsterdam et des environs, dessinées d’après nature, par C. de Kruyff et autres artiestes (ook in het Engels), Amsterdam, ça 1825.

e05227dc-a4cf-a362-14cc-46f795c9270c
Cornelis de Kruyff (1774-1828) en A. Lutz, Gezicht in het park bij de Plantage Parklaan te Amsterdam (tegenwoordig het Wertheimpark), uitgave Frans Buffa en Zonen. 1825. Handgekleurde aquatint (coll. Stadsarchief Amsterdam). Rechts vooraan twee dames en een heer. Links een wandelend echtpaar met dochter en twee kinderen in een bokkenwagen. Op de achtergrond in het midden drie dames bij een pagode-achtig tuinornament.

De Gids voor de Nederlandse Tiuin- en Landschapsarchitectuur, deel 3: Noord- en Zuid-Holland (1998), beschrijft het Wertheimpark als volgt:
‘De ingang van het Wertheimpark wordt geflankeerd door twee indrukwekkende marmeren sfinxen, die fraai afsteken tegen het donkere geboomte. Reeds in 1682 werd er op het terrein van het huidige Wertheimpark bos geplant. De Amsterdamse Plantage, waarin het parkje ligt, was tot halverwege de negentiende eeuw een verzameling van meer en minder gecultiveerde tuinen en bosschages binnen de stadsmuren. Artis, de Hortus Botanicus en het daartegenover gelegen Wertheimpark zijn nu nog de enige groene overblijfselen ervan. De oude, rechthoekige verdeling van het vroegere tuinengebied is nog af te lezen aan de structuur van de huidige woonwijk De Plantage. Lodewijk Napoleon had allerlei plannen met het park, onder andere wilde hij hier in zijn ‘Jardin du Roi’ een badinrichting bouwen. Omstreeks 1848 kwam een groot deel van het terrein in handen van Jean Eduard Stumpf, eigenaar van Frascati, en J.W. van der Meer de Wijs. Zij lieten in 1849 in het park een zaal voor concerten en exposities bouwen, de Parkzaal, die bijna 25 jaar het middelpunt van het Amsterdamse muziekleven vormde. In 1880 bleek de Parkzaal te klein te zijn geworden en werd gesloten; als vervanging kwam in 1888 het huidige Concertgebouw aan de Van Baerlestraat gereed. Ter plaatse van de Parkzaal werd in 1881 de Parkschouwburg gebouwd die in de twintigste eeuw weer werd afgebroken. Het Wertheimpark werd in 1897 een openbaar park. Het is vernoemd naar de bankier, politicus en filantroop Abraham Carel Wertheim (1832-1897) voor wie een gedenkteken werd opgericht ontworpen door J. Ingenohl. Op de slanke neoclassicistische zuil, die uit het midden van het hardstenen monument omhoogrijst, is een bronzen medaillon bevestigd met zijn portret. Wertheim was volgens de inscriptie: ‘Der armen hulp, Der zwakken vriend, Een wekstem tot leven, Den kunst’naar tot steun, Den tragen tot spoorslag, Door stad en land betreurd.’ Markant gegeven is, dat Wertheim op zijn beurt de initiatiefnemer was van de plaatsing van een ander parkmonument gewijd aan een Amsterdamse weldoener, namelijk dat van dr. Sarphati in het Sarphatipark. Beide monumenten zijn typische voorbeelden van de negentiende-eeuwse neostijl. Het zijn standbeelden, opgericht ter nagedachtenis aan een bekend – in dit geval Amsterdams – persoon, gecombineerd met een fontein en in harmonie met de parkaanleg ontworpen. Iets anders geldt voor het Auschwitz-monument van Jan Wolkers. Dit was oorspronkelijk ontworpen voor de Nieuwe Oosterbegraafplaats. Voor het gedenkteken, dat de tekst ‘Nooit meer’ draagt, was echter na een verandering geen plaats meer en het werd verplaatst naar het kleine Wertheimpark, waarmee het enigszins in schaal detoneert. Van 1929 tot 1970 was het park in gebruik bij de Universiteit van Amsterdam als onderdeel van de Hortus Botanicus die tegenover het park aan de andere zijde van de Plantage Middenlaan ligt. Ook in die tijd was het park voor publiek toegankelijk. Sinds 1970 wordt het park door de gemeente beheerd.’

Later in dit jaar zal in het tijdschrift Kasteel en Buitenplaats van de Nederlandse Kastelenstichting van de hand van Carla Oldenburger een column verschijnen, getiteld ‘Kunsthandel Buffa en Zonen, uitgever van prenten rond Arnhem’.