Categoriearchief: Groen Erfgoed

Onbekende Copijn-ontwerpen

Vandaag bespreking met Lia en Jorn Copijn over Copijn – ontwerpen die nog niet bekend waren toen het dikke Copijn-boek van Uitgeverij De Hef werd gepubliceerd onder de titel “COPIJN 1763-2013. Twee honderd vijftig jaar tuinlieden, boomkwekers, boomverzorgers en tuin- en landschapsarchitecten”.

Voorbeeld onbekend ontwerp van Hendrik Copijn uit 1919. Coll. Jorn en Lia Copijn.

Het zijn deels waarschijnlijk hele vroege ontwerpen uit de begin- en oefenperiode van de jonge Hendrik Copijn. We gaan de concepten en tekenstijlen van deze met de reeds bekende ontwerpen vergelijken en uitzoeken om welke gebieden / buitenplaatsen het gaat.

BNT / NVTL BESTAAT 100 JAAR

(291) Volgens een artikel in het Tijdschrift ‘Onze Tuinen’, Jg. 16 (1922), no. 48, werd 16 mei 1922 te Arnhem de Bond van Nederlandse Tuinkunstenaars (BNT) opgericht. De eerste (initiatief)vergadering tot oprichting vond even eerder te Utrecht plaats en de personen die op deze vergadering aanwezig waren zijn op onderstaande foto vastgelegd. Zie Carla S. Oldenburger-Ebbers. Een BNT-foto in de Springer-Collectie. Groen 37 (1981), no. 9, p. 420-424; en aanvulling op dit bericht in Groen 37 (1981), no.12, p. 560.

Foto van het bestuur en 10 actieve leden van de BNT in 1922. Achter de tafel het bestuur (v.l.n.r. Pieter Westbroek, Leonard A. Springer, Hugo Poortman, Henri F. Hartogh Heys van Zouteveen en Jacoba Hingst) en staand daarachter andere actieve leden (namen bekend). Coll. Bibl. WUR / Speciale Collecties

Het artikel noemt ook de oprichters bij naam: W.N. Lindeman, H. Roeters van Lennep, Juffrouw J. van Zijdfeld, Juffrouw J. Hingst, Juffrouw Tine Cool, Juffrouw J. Bouwens, Leonard A. Springer, J. Sluiter, Hugo Poortman, en H.F. Hartogh Heys van Zouteveen. Opmerkelijk voor die tijd is dat er vier ‘juffrouwen’ (ongetrouwde dames dus) tot die kring behoren.

Ledenlijst Ned. Ver. voor Tuin-en Landschapkunst. Bond van Nederlandsche Tuinarchitecten (B.N.T.). Secretariaat wordt gevoerd door Johanna Bouwens. 1940. Coll. Bibl. WUR / Speciale Collecties.
Ledenlijst BNT ca. 1924. Coll. Bibliotheek WUR / Speciale Collecties

Wanneer we de bovenstaande lijsten van BNT-leden uit 1940 en ca. 1924 vergelijken, zien we dat in 1940 een groot aantal nieuwe leden in de loop der tijd zijn toegetreden, en ook een flink aantal zijn afgevallen. Zij die bij de oprichting lid werden en dat in 1940 nog steeds waren, zijn Gerard Bleeker, Josje Bouwens, Jan Thijs Bijhouwer, Tine Cool, Henri Hartogh Heys van Zouteveen, B. Hoek, Hugo Poortman, de kweker P. Reyers, Henri Roeters van Lennep, Leonard Springer, Dirk Tersteeg, Samuel Voorhoeve, Piet Wattez en P. Rens. Van de meesten van deze groep is nu nog werk bekend. Diegenen die in de lijst van ca.1924 als kweker werden aangemerkt, namelijk S. Eschauzier, F. Hansen, J. Hers, P. Reyers, vinden we niet meer terug in 1940. De reden zal zijn dat Springer een voorvechter was van het principe dat tuinarchitecten geen eigen kwekerij mochten voeren, omdat men dan twee belangen diende, die niet beide tegelijk gediend konden worden. Men zag het leveren van eigen assortiment door een tuinarchitect als concurrentie voor anderen. Ook opvallend is dat in 1924 drie directeuren van gemeentelijke plantsoenendiensten lid waren (gemeenten Alkmaar, Amsterdam en Den Haag), terwijl in 1940 ook de gemeenten Breda en Utrecht waren toegetreden. Deze deelname van gemeentes is zoals we nu weten flink doorgezet. De dames tuinarchitecten hielden sinds de oprichting stand tussen de meerderheid van heren, in aanvang was er sprake van vier vrouwelijke oprichters, even later stonden er vier dames op de ledenlijst en in 1940 zelfs acht. Zij waren allen tuinarchitect, dus geen kwekers of gemeente-ambtenaren. Een uitzondering was Mej. A.G. de Leeuw (zij schreef onder de naam Geertruida Carelsen) was de halfzus van de tuinarchitect Louis Paul Zocher en een (stief)kleindochter van de beroemde Jan David Zocher jr. Maar tuinarchitectonisch werk heeft zij nooit afgeleverd. Zij was in 1924 al 81 jaar en is in 1938 overleden. Zie “De schrijfster Amy Geertruida de Leeuw en enige onbekende pennenvruchten over tuinkunst“.

VAN BLOEMENMARKT NAAR POSTZEGELPLANTSOEN

(286) In Bericht 283 werd al gewag gemaakt van het nieuwe plantsoentje op de plaats van de voormalige postzegelmarkt, aan de Nieuwezijds Voorburgwal. Dit Bericht concentreerde zich op de beplanting en het nieuwe ontwerp van de gemeente Amsterdam.

Hierbij aansluitend willen we nu nog iets verder op de historie van de locatie ingaan. In 2016 plaatsten we al een tekening van de bloemenmarkt van G. A. Berckheyde uit 1686. Toen de Nieuwezijds Voorburgwal in 1883 werd gedempt, moest de bloemenmarkt verhuizen naar de tegenwoordige plaats aan het Singel. Van de oude situatie op de St. Luciënswal (de locatie van de postzegelmarkt) kwamen we nu een gravure tegen van J. Cats (tek.) en J.P. Visser Bender (gravure) uit omstreeks 1800.

J. Cats (delin.) en J.P. Visser Bender (sculp.). Amsterdam, ca. 1800. Bloemenmarkt, later Postzegelmarkt, nog weer later Postzegelplantsoen. Coll. NHA.

De gracht is nog niet gedempt en boven de brug van de Paleisstraat zien we de achterkant van het stadhuis getekend, met Atlas die de wereldbol draagt, op het dak. Het huis waar we tegen aan kijken is het hoekhuis van de Wijdesteeg en de nering vindt plaats ongeveer ter hoogste van het Betty Asfaltcomplex. De belangrijkste informatie voor ons lezers van dit Bericht is dat we hier al twee rijen bomen zien, op regelmatige afstand van elkaar geplant, de linker, westelijke rij langs het tegenwoordige fietspad en de rechter, oostelijke rij langs de tegenwoordige trambaan. Daartussen bevindt zich nu het nieuwe postzegelplantsoen(tje).

De ingeburgerde Amsterdammers zullen weten dat aan de overkant van de trambaan, even ten noorden van de St.Luciënsteeg, een apart klein huisje staat. Het functioneert nu als koffie-afhaal-tentje, maar wat was de oorspronkelijke functie van dit gebouwtje?

Bouwtekening. Ontwerp Publieke Werken. Politiepost Nieuwezijds Voorburgwal, 1896. Type A (groot) en Type B (klein). Coll. Stadsarchief Amsterdam

Het huisje was oorspronkelijk bedoeld als politiepost, zoals de bouwtekening uit 1896 laat zien. Er waren verschillende modellen, de grootste stond op de Nieuwmarkt / hoek Zeedijk. Tussen 1915 en 1984 deed het dienst als toiletgebouw en tegenwoordig heeft het een horecafunctie. Het gebouwtje omvatte een wachtkamer voor agenten, een kamer voor de postcommandant, twee wc’s en een cel (het “suspecthok”).

Politiepost op de Nieuwezijds Voorburgwal, gebouwd in 1896.

Op de onderste linker plattegrond van de vier aangegeven locaties op de bouwtekening zien we de hoek St. Luciënsteeg / Nieuwezijds Voorburgwal aangegeven en de aangewezen locatie voor het politieposthuisje tegenover de twee rijen bomen ter hoogte van het tegenwoordige postzegelplantsoen.

Nu we de geschiedenis van dit stukje stad weer iets rijker hebben gemaakt, zal het ieder duidelijk zijn dat we zuinig op dit plantsoentje, en vooral zuinig op de bomen moeten zijn.

Voortgang Belvedère Groenendaal Heemstede

(279) Er begint eindelijk schot te komen in de bouw van de Belvedère In Groenendaal / Heemstede. Een video geeft een impressie weer van wat het architectenbureau KPG voor ogen heeft. De beplanting is hierop nog niet uitgewerkt.

Belvedère in het Groenendaalse Bos. Artist’s Impression. KPG Architecten

VIDEO: https://www.heemstede.nl/over-de-gemeente/projecten/bouw-belvedere-groenendaal.

Haarlems Dagblad 16 april 2022

Op 4 april 2019 is het projectplan Belvedère in de Raadscommissie Ruimte van de gemeente Heemstede besproken. In januari 2020 heeft het college het winnende ontwerp van de uitgeschreven prijsvraag bekend gemaakt. Het winnende ontwerp is De Wandeling van KPG Architecten en ons eigen bureau Binnenstad en Buitenleven. Op 22 juni 2021 informeerde het college dat de gemeente en de schenker van de financiën akkoord zijn gegaan met het winnende ontwerp. Het bestemmingsplan ligt nu in april ter besluitvorming bij de Gemeenteraad. Tijdens de bestemmingsplanprocedure is het voorlopige ontwerp uitgewerkt tot een definitief ontwerp waar de schenker, de architect en de gemeente zich in konden vinden. Zodra het bestemmingsplan is vastgesteld en de beroepstermijn is verstreken, kan de vergunningsaanvraag voor de bouwactiviteiten worden ingediend.

Zie ons eerdere bericht alweer uit 2019: https://www.oldenburgers.nl/2019/07/25/herbouw-belvedere-groenendaal-heemstede/

Belvedère Groenendaal Heemstede in vroeger tijden. Architect John Th. Hitchcoc

Het gebouwtje was ontworpen door de Nederlandse architect John Thomas Hitchcock (1812-1844), in opdracht van eigenaar Henry Philip Hope (1812-1839). De bouw dateert van 1838/1839.

Laten we hopen dat het nieuwe gebouwtje een mooie toekomst tegemoet gaat en de oorspronkelijke sfeer van het oude gebouwtje weer kan oproepen, ook al wordt het niet een exacte kopie van de oude vroegere Belvedère.

Weekblad Heemsteder, 20-04-2022. Nagekomen Bericht

Lente: Bollenvelden: Keukenhof

(277) DE LENTE IS BEGONNEN EN VANDAAG GAAT DE KEUKENHOF OPEN. Vroeger vond ik (als bioloog) de Keukenhof-expositie altijd ’too much’, teveel cultuur, bijna anti-natuur. Nu ben ik toch de charme en de kunst er van beginnen in te zien. Ik ga er graag naar toe om het oude landgoed achter de bollenpracht weer te ervaren en ook vooral om te kijken welke nieuwe kweekproducten weer te bewonderen zijn. Maar de mooiste bollen-ervaring is voor mij toch nog steeds een bloeiend bollenveld ‘onderweg’ in Noord- of Zuid-Holland, zoals geschilderd door Vincent van Gogh in 1883.

Vincent van Gogh. Bollenvelden. 1883. Coll. en Foto National Gallery of Art in Washington D.C.

Toch gaan we nu even naar het tentoonstellingsterrein en laat ik u als lezer direct k. Keukenhof is, zeker buiten ons land, het bekendste park van Nederland. Vele honderdduizenden bezoekers komen hier elk voorjaar de bloembollen bezichtigen.

In de middeleeuwen werd een deel van de duinstrook ten zuiden van de huidige Stationsweg in Lisse het ‘Keukenduin van Teylingen’ genoemd. De opbrengst van deze duinen was bestemd voor de huishouding op Slot Teylingen, dat in de eerste helft van de vijftiende eeuw soms door Jacoba van Beieren werd bewoond.

In 1604 begon men Keukenduin af te graven en in 1641werd het huis Keukenhof gebouwd door Adriaen Maartensz. Block, die zijn fortuin in de Oost had verdiend. Op een schilderij uit ca. 1700 (dat zich in het kasteel bevindt) is het huis afgebeeld met een toegangslaan loodrecht op het huis en een voorplein met twee muurpaviljoens. Het terrein binnen de omringende singels is aan weerszijden van de toegangslaan met boomgaarden ingevuld. Omstreeks 1720 verfraaide Henry van Heemskerck de tuinen van Keukenhof naar de mode van de tijd. Enkele tuinbeelden uit deze tijd zijn inmiddels verhuisd naar andere tuinen: de schaking van Proserpina door J.C. de Cock staat op de buitenplaats Oostermeer; twee beeldengroepen Voorjaar en Najaar door J.C. de Cock staan in de tuin van Teyler’s Stichting en twee sfinxbeelden bevinden zich op de buitenplaats de Wildenborch.

Foto Patrick van Zundert.

In 1772 werd een stuk duin van Keukenhof – het huidige tentoonstellingsterrein – gekocht door de buurman van Keukenhof, Baron Du Tour van Zandvliet. Du Tour liet op dit stuk duin een Engelse tuin aanleggen. Hier begint eigenlijk de tuingeschiedenis van het expositieterrein Keukenhof. Aan het eind van de achttiende eeuw liet ook de eigenaar van Keukenhof zijn terrein in landschapsstijl veranderen. Het is echter niet bekend wie de tuinarchitect van dit deel toen is geweest. Vader en zoon Zocher (J.D. Zocher jr. en L.P. Zocher) stelden in 1857 een reorganisatieplan op voor een nieuwe landschappelijke aanleg op Keukenhof en de overplaats Zandvliet. Volgens de plannen van de Zochers werden op Zandvliet grote vijvers gegraven en bospartijen op glooiend terrein aangelegd. Het ontwerp vertoont vele afwisselende wandelingen en mooie doorzichten vanuit het huis op de vijver. De huidige vijverpartij op het expositieterrein Keukenhof vormde het centrale deel van deze aanleg. In de vijver ontwierpen zij een eiland dat bereikbaar was via een gietijzeren brug. Ook het zogenaamde ‘Oosterse plantsoen’ met aanplant van onder andere rododendrons, Japanse bamboe en Japanse Funkia is in de tijd van de Zochers ontstaan, op hun ontwerp te zien als gekleurde heesterpartijen. In 1861 begon de verbouwing van het huis tot neogotisch kasteel naar ontwerp van E. Saraber.

In 1949 werd de Stichting Keukenhof opgericht. De tuinarchitect W. van der Lee (1906-1984) maakte de indeling van het tentoonstellingsterrein. Jaarlijks worden er circa zes miljoen bollen geplant. Tulpen, hyacinten en narcissen, trekken vroeg in het voorjaar vele gasten uit binnen- en buitenland. In het park zijn bovendien paviljoens en kassen aanwezig met een totale oppervlakte van meer dan 10.000 vierkante meter. Vanuit de molen kan men genieten van een uitzicht over de bollenvelden. Ieder jaar is er een beeldententoonstelling op het tentoonstellingsterrein. Tegenoverhet tentoonstellingsterrein ligt het landgoed Keukenhof met het kasteel. Dit is een wandel- en rustgebied met een gevarieerde vogelpopulatie.

Landgoed De Wielewaal te Eindhoven meer dan 100 jaar Particulier Eigendom en straks een openbaar park?

Poort en toegangslaan tot Landgoed De Wielewaal. Foto gemeente Eindhoven

(273) Deze week (2de week februari 2022) is bekend geworden dat de gemeente Eindhoven het landgoed De Wielewaal (tot 2017 eigendom van Frits Philips) gaat kopen om de te verwachten uitbreiding van de stad ’te verzachten’ met een mooi openbaar park. Nu is het hek nog dicht, maar dat zal niet lang meer duren.

Op Google Earth is het landgoed duidelijk te onderscheiden. Het is gelegen in het noordwesten van de stad, in stadsdeel Strijp en in de buurt Wielewaal. Verscheidene lanen zien we op de luchtfoto lopen en ook in het zuidelijk deel een sterrenbos.

In 1850 was dit gebied nog heide. In de 2e helft van de 19e eeuw werd het bebost. In 1912 kocht Anton Philips, de vader van Frits Philips,  het dennenbos en hij liet dit bos, genaamd ‘Het Zwarte Huis. als landgoed inrichten, maar Anton heeft er nooit gewoond. Een deel van het landgoed, ten noorden van de Oirschotsedijk, werd in 1920 geschonken aan de bevolking en staat sindsdien bekend als het Philips de Jongh Wandelpark. Het gebied ten zuiden van deze dijk is landgoed De Wielewaal waar Frits Philips in 1934 een huis liet bouwen door de vrij onbekende architect Frans Stam.

Landhuis De Wielewaal afgebeeld in het tijdschrift ‘Het landhuis’, jrg 30, 1935, no 16 (28-08-1935)

Midden op de luchtfoto hieronder zien we het grote huis en vanuit dit huis loopt een ‘tapis vert‘ (een brede grasloper omgrenst door hoog bos) schuin zuidwaarts naar een ‘rotonde’, die het middelpunt vormt van een sterrenbos.

Het landgoed (met in eerste instantie een pinetum, een sterrenbos, een rockery en een doolhof), werd tussen 1912 en 1920 aangelegd naar ontwerp van de bekende tuinarchitect Dirk Frederik Tersteeg (1876-1942). Over de laatste is te lezen in het boek ‘Nederlandse Tuinarchitectuur tussen 1850 en 1940, waard om beschermd te worden‘ (1986), door Bonica Zijlstra.

Grootste deel van het landgoed op Google Earth. Middenin de woning. Vanuit de woning schuin naar beneden een gras-laan (tapis vertelt) naar een rotonde, die het centrum van het sterrenbos vormt. Hier vandaag lopen 7 lanen door het bos.

Op het landgoed groeien veel monumentale bomen en rododendrons; bovendien gedijen er veel paddenstoelen en bijzondere planten. De bomen zijn grotendeels geplant in opdracht van Anton Philips, in de eerste twee decennia van de 20e eeuw. Tersteeg werkte op De Wielewaal in gemengde parkstijl, waarbij rechte lanen en natuurlijke vormen elkaar versterken.

Dirk Frederik Tersteeg’s werk op De Wielewaal werd algemeen gewaardeerd in Nederland. Dit is bekend omdat de Bond van Nederlandse Tuinarchitecten (BNT) in 1940 een foto (onderstaand) van het park opnam in haar reizende Foto-tentoonstelling. Ook zijn in de Bibliotheek WUR enige ontwerpen van Tersteeg terug te vinden, namelijk ontwerpen voor het sterrenbos, de rockery en het doolhof.

Eindhoven Pinetum Het Zwarte Huis. D.F. Tersteeg, ontwerp 1917-1919. Foto uit BNT-Tentoonstelling 1940. Bibliotheek WUR / Speciale Collecties
Eindhoven. Ontwerp Sterrenbos Het Zwarte Huis. D. F. Tersteeg, 1920. Aan de Postdijk, Kromme sloot, Wemschedijk. Bibliotheek WUR / Speciale Collecties 
Eindhoven. Ontwerp Rockery bij Het Zwarte Huis.. D. F. Tersteeg (1917-1919). Bibliotheek WUR / Speciale Collectie 
Eindhoven. Ontwerp Doolhof bij Het Zwarte Huis. D. F. Tersteeg, 1917 . Doolhof nog aanwezig. hoewel aan restauratie toe.
Bibliotheek WUR / Speciale Collectie 

Of al deze tuinonderdelen nog aanwezig zijn, is mij niet bekend. Het zou in ieder geval zeer de moeite waard zijn nader onderzoek naar dit historische landgoedpark te doen, omdat er nooit een publicatie over is verschenen en het zeer interessant zou zijn dit park met andere grote parken en in het licht van de Nederlandse tuinhistorie te plaatsen en te vergelijken.

Bezoek Belmonte Arboretum Wageningen

Hamamelis x intermedia of Toverhazelaar ‘Jelena’ in Belmonte Arboretum. Foto Carla Oldenburger

(272) Vorige week bezochten we in verband met een nieuwe ontwerp-opdracht een oriënterend bezoek aan het arboretum in Wageningen (Gen. Foulkesweg 94A).

Omstreeks 1800 kocht Frans Godard van Lynden van Hemmen deze gronden. Zijn schoonzoon T.J. baron de Constant Rebecque de Villars liet hier in 1843 een nieuw huis bouwen en daarbij een park aanleggen dat volgens overlevering door de tuinarchitect J.D. Zocher jr. werd ontworpen. Van ca. 1950 tot 2012 werd de plaats omgevormd tot een van de twee tuinen van de Hortus Botanicus / WUR, ontworpen door prof. J.T.P. Bijhouwer.

Hoewel er nog niet veel in bloei stond, het was tenslotte de laatste week van januari, vroeg deze roodgekleurde Toverhazelaar x intermedia ‘Jelena’ toch om een foto voor onze ‘Berichten’-pagina. Hamamelis x intermedia ‘Jelena’ is een cultivar genoemd naar Jelena De Belder, stichter en grondlegster van Arboretum Kalmthout. Meestal zijn de bloemen meer oranje gekleurd, deze roodgekleurde struik staat solitair en is daardoor des te opvallender van kleur.

We houden u komend jaar op de hoogte met meer mooie foto’s van alles wat groeit en bloeit op Belmonte,

Aantasting rijksmonument Tuin achter Raadhuis Eelde

J. Vroom jr. Ontwerp tuin achter Gemeentehuis Eelde, 1938. Gem. Arhief Tynaarlo, Kaartenverz. 1811-heden, mapnr. XVIII

(271) Wat is er aan de hand in Eelde bij het voormalig gemeentehuis aan de Pr. Irenestraat (gebouw en tuin beide rijksmonument)? Het huis zal worden verbouwd en ingericht als verzorgings/verpleeginstelling en in de achterliggende tuin (eveneens rijksmonument) zal een bijpassende bebouwing worden neergezet met dezelfde bestemming. De Rijksdienst Monumentenzorg heeft toestemming verleend en ook de gemeente ziet geen bezwaren. Er ligt, wat de tuin betreft, een schetsontwerp van tuin- en landschaps-architect Dijkstra, dat, aldus diens tekst, teruggrijpt op het oorspronkelijke ontwerp van Vroom. Dit is nu hierboven afgebeeld. Het cultuurhistorisch onderzoek dat is uitgevoerd, titel ‘Tuinhistorisch Onderzoek Voormalig Raadhuis Eelde’ (2015), is neergelegd in het rapport dat volgens de huidige regelgeving is samengesteld. 

Zondag 16 januari was er in de Nieuwsbrief van RTV Drenthe te lezen dat “Fieke Meindertsma, oprichter en eigenaar van Goedemorgen Paterswolde BV en huurder van het vroegere raadhuis, in een interview heeft gezegd: “De tuin wordt compleet nieuw aangelegd, Rijksmonument-waardig. Een landschapsarchitect heeft een prachtontwerp voor ons gemaakt”. Die landschapsarchitect is Dijkstra Buro voor landschapsgeschiedenis en landschapsontwerp. Het bericht gaat dan verder: “De tuin had al klaar moeten zijn voor de eerste bewoners kwamen, maar doordat een omwonende een gerechtelijke procedure heeft aangespannen, mogen wij in afwachting daarvan niets doen, behalve onderhoud. Echt heel erg jammer.”

Gemeentehuis Eelde in vroeger dagen. Zicht vanaf achterzijde vijver

Bond Heemschut en de Ned. Tuinenstichting hebben zich ook zorgen gemaakt. Op de website van de NTs is nu te lezen: “De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) heeft  positief over het plan geadviseerd”. In eerste instantie verbaasde dit de NTs; maar later (mei 2021) werd duidelijk waarom: de gemeente de adviesaanvraag over de tuin achterwege gelaten, namelijk omdat die ‘pas in fase 2’ zou worden aangepakt. Deze laatste aanvraag werd eind september (2021) gedaan. Het advies van de RCE dat daarop in oktober volgde verdeelde de komende tuinwerkzaamheden in twee delen: ‘onderhoud’, waarvoor geen, en ‘restauratie’ waarvoor wél een omgevingsvergunning zou moeten worden aangevraagd”. Tot tweemaal toe is een procedure die Heemschut aanspande tegen de projectontwikkelaar door de rechter stopgezet. De Vries van Bond Heemschut: “En dan zegt de rechter: nou, we wachten nog maar een half jaartje. Jullie zijn nog aan het stoeien met elkaar. Er wordt natuurlijk beweerd dat het best wel weer in orde komt, maar ik houd mijn hart vast. Het gaat echt veel geld kosten om die tuin weer helemaal terug te brengen in de monumentale staat en dan zal je zien dat het een sluitpost wordt.” De tuin is sinds 6 jaar verwaarloosd en niet meer onderhouden. Fieke Meindertsma van Goedemorgen Paterswolde BV blijft echter optimistisch “Het wordt prachtig”, zegt zij: “Ook de achterkant van de tuin wordt meegenomen in een ontwerp dat is geïnspireerd op het werk van landschapsarchitect Piet Oudolf. De heren van Heemschut zijn van harte uitgenodigd om hier nog eens te komen wandelen zodra alles klaar is. Ik denk dat ze dan heel erg blij zullen zijn.”

Voorlopig zijn wij, de Oldenburgers, nog niet echt blij. De combinatie Jan Vroom jr. en Piet Oudolf is natuurlijk in principe wel mogelijk, beplantingen van Piet Oudolf zullen best pasen in de borders die door Vroom op zijn ontwerp zijn aangegeven, maar als een tuin een rijksmonument is, in dit geval een monument uit 1938, dan hoort daar natuurlijk niet het sortiment van Piet Oudolf in te worden toegepast. Beplantingen à la mode van 1938 verschillen echt heel erg met Piet Oudolf beplantingen. En waar komt die nieuwe bebouwing in de achtertuin, half over die prachtige vijver? Erg veel ruimte is er niet. Wie verschaft ons duidelijker tekeningen om eens deskundig over dit nieuwe ontwerp te oordelen?

Essentie van inboeten en klimaatverandering

Wouter Johannes van Troostwijk. Vreugdenhof aan den Amsteldijk uit het huis te zien. 1805. Tekening zwart krijt gewassen in kleur. Geveild bij Christie’s 2014. Part. Collectie

(270) Op bovenstaande afbeelding is heel duidelijk een ingeboete boom te zien. De essentie van het begrip ‘inboeten’ is Het opnieuw inplanten op plaatsen waar andere planten zijn weggevallen, in dit geval dus een weggevallen boom.

Als planten wegvallen, is daar vaak niet één specifieke reden voor aan te wijzen. Bij het aanplanten is het belangrijk dat er gekeken wordt naar de situatie waar de planten komen te staan. Zo moet men rekening houden met de zonnestand , maar ook met hoe hard een plant groeit. Want planten hebben de ruimte nodig om goed te kunnen groeien. Daarnaast is het belangrijk dat de plant voldoende (regen)water krijgt, de grond een goede structuur heeft en dat de bodem voldoende voedingsstoffen bevat.

De veranderingen in het klimaat kunnen direct effect hebben op de plantengroei. Zo kunnen planten uitdrogen als het lang droog en warm is. Maar ook veel regen kan ervoor zorgen dat de wortels van de plant te weinig zuurstof krijgen en dat daardoor de plant dood gaat.

Het is belangrijk om de groei van een nieuw ingeplantte boom het eerste jaar nauwkeurig in de gaten te houden. Als de boom dreigt dood te gaan is z.s.m. inboeten van belang zodat een nieuwe boom in een laan nog met zijn ‘buren’ tegelijk op kan groeien.

Op de tekening zien we een boompje dat eigenlijk te laat is ingeboet terwijl het juist heel belangrijk is in de landschapsstijl dat lanen regelmatig beplant zijn en er dus geen gaten vallen in de plantenrij. Structuurelementen die de vroege landschapsstijl (eind 18de eeuw tot ca. 1815) bepalen zijn: kronkelende paden,vaak zonder duidelijk einddoel en op regelmatige afstand beplant met bomen. Zicht op een doel in de verte (hier langs de Amstel), om het park zelf groter te doen lijken, komt ook vaak voor. Let hier ook op het zandpad en de randbewerking tussen gras en pad. En het is belangrijk dat heesters niet te ver van het pad worden aangeplant, zodat de wandelaar in de bloeitijd optimaal van de bloemen kan genieten.

Joodse Begraafplaats in Muiderberg.

Muiderberg. Rechter bovenhoek het Echobos met padenpatroon. Rond middelste bos de uitbreiding Joodse begraafplaats met hoofdlaan en 2 zijlanen. Links midden het oude deel Joodse begraafplaats met duidelijke hoofdlaan. Google Maps

(269) De Hoogduitse Joodse begraafplaats te Muiderberg is de oudste begraafplaats van de Hoogduitse-Joden in Amsterdam. De Hoogduitse gemeente in Amsterdam werd in 1636 gesticht. Zij kochten in 1642 een terrein van ruim 17 ha. in Muiderberg, om hier hun begraafplaats aan te leggen. In 1660 kochten de Poolse joden, die in 1656 een eigen gemeente in Amsterdam hadden gesticht, een naastgelegen stuk grond. Bij de samenvoeging van de beide gemeenten werden ook de beide begraafplaatsen samengevoegd. Na uitbreidingen in 1738, 1780 en 1840 heeft het terrein thans een omvang van 21 hectare. Het noordelijk deel is aangelegd op de voormalige buitenplaats Hofrust met de overplaats Koggerbosch. Er liggen meer dan 6000 vrijwel aaneengesloten zerken.

Op de luchtfoto is te zien dat de begraafplaatsen nogal kaal zijn. Op het oudste deel (links van het midden) zien we een kale hoofdlaan en een met bomen beplante toegangslaan; op de ten noorden van dit oudste deel gelegen uitbreiding zijn solitaire bomen verspreid over de begraafplaats te zien naast ook weer een hoofdlaan en zijlanen daar loodrecht op. Eigenlijk zijn bomen niet toegestaan op een Joodse begraafplaats omdat ze onrein zouden zijn. De kohaniem (priesters) lopen over het hoofdpad en de zijpaden naar het metaheerhuisje (lijkenhuisje) en de graven. Deze laan en paden zijn meestal onbeplant zodat de kohaniem rein een graf kunnen bereiken.

Maar in Nederland is nogal eens afgeweken van die symbolische gedachtengang en ziet men toch her en der bomen aangeplant, misschien omdat op Nederlandse begraafplaatsen juist veel bomen, liefst coniferen te vinden zijn, die het eeuwige leven symboliseren.

Joodse begraafplaats (met metaheerhuisje), Nieuweweg 2, Dordrecht; bij de ingang rijkelijk met bomen beplant.

Hoe nu met deze Joodse rituelen en Nederlandse symbolen om te gaan? Hoe een Joodse begraafplaats te restaureren, waarop bomen niet thuis horen, maar waar ze toch een belangrijke plaats innemen. Dat is een belangrijke vraag bij het restaureren van het groen op deze begraafplaatsen.