Categoriearchief: Kunst

Post 65 groene Monumenten: Broken Circle / Spiral Hill en de Ecokathedraal

 

Robert Smithson. Project ‘Broken Circle/Spiral Hill’, 1971.  Tekening. Coll Kröller Müller Museum
Ecokathedraal Mildam (Heerenveen). Foto Wikipedia

(Tekst gedeeltelijk overgenomen van RCE):

Onlangs zijn een reeks Post 65 monumenten aangewezen, waaronder twee zogenaamde groene monumenten.

In Emmerschans (Emmen) het Landart Project Broken Circle / Spiral Hill van de Amerikaanse kunstenaar Robert Smithson (1938-1973); in Mildam (Heerenveen) de Ecokathedraal van Louis Le Roy (1924-2012).

Broken Circle/Spiral Hill (1971)

Met de groeiende zorg over de vervuiling van de aarde ontstond eind jaren zestig de milieubeweging. Kunstenaars engageerden zich met deze problematiek en creëerden werk met milieu-activistische motieven. In de beeldende kunst ontstond een nieuwe stroming: Land Art. In 1971 stelde curator Wim Beeren onder de titel Sonsbeek buiten de perken de zesde editie van de tentoonstellingsreeks in het Arnhemse Sonsbeekpark samen. Beeren brak met de traditie door de buitententoonstelling niet te beperken tot het park, maar in heel Nederland conceptuele en landschapskunstwerken te presenteren. Geïnspireerd door beelden van de watersnoodramp van 1953 creëerde de Amerikaanse kunstenaar Robert Smithson in en langs een met groenblauw water gevulde zandafgraving in Emmen het landschapskunstwerk Broken Circle/Spiral Hill. Het kunstwerk omvat een schiereiland van geel zand in de vorm van een halve cirkel met in het midden een zwerfkei en op de aangrenzende kust een kegelvormige heuvel van zwarte aarde met een spiraalvormig pad van wit zand. Het is het enige werk van Smithson in Europa en hoewel het als tijdelijk project bedoeld was, werd het in 1972, 1987 en 2010 gerestaureerd.

Ecokathedraal Mildam (1964)

In 1964 verwierf kunstenaar en ecotect/bioloog Louis le Roy een stuk land van 3 hectare nabij Mildam (gemeente Heerenveen). In de eerste jaren plantte hij bomen langs de randen van het perceel en zaaide hij verschillende plantensoorten. Vervolgens liet hij het terrein jarenlang met rust om de ecologische processen te bestuderen. In de jaren ’70 begon hij met het aanbrengen van hoogteverschillen door lage muurtjes van gestapelde stenen. Uit die tijd stamt ook het door hemzelf gebouwde atelier op het terrein. Het droog stapelen van bouw- en puinmateriaal groeide uit tot de aanleg van de Ecokathedraal. Le Roy ging ervan uit dat het toevoegen en ordenen van stenen en puin het proces naar een hogere ecologische complexiteit zou versnellen. Hiervoor liet hij vrachtwagens vol puin storten, die hij vervolgens op gestructureerde wijze stapelde. Onder het gebruikte materiaal bevinden zich onder meer de restanten van de 17e-eeuwse gevangenis Crackstate in Heerenveen, die tijdens de Tweede Wereldoorlog dienst deed als gevangenis voor vermeende collaborateurs.

Louis G. Le Roy zag problemen op ons afkomen door het op grote schaal gebruiken van water, fossiele brandstoffen en gif­stoffen. Hij kocht het weiland aan en liet vrachtwagens met bouwpuin komen, en legde daar muurtjes, toren- en poortachtige bouwwerken, plateaus en kronkelende paden mee aan. De huidige bouwsels mogen de fundamenten worden voor volgende bouwsels, mits er met de hand gestapeld wordt, zonder cement en zonder haast, maar met creativiteit en zelfexpressie.

Vacantie: Romaanse kerkjes en middeleeuwse muurschilderingen

Peintures murales en Vendômois.
Half augustus maakte ik een tourtje naar Midden-Frankrijk Dept. Cher-et-Loir. Ons doel was in deze streek enige Romaanse kerkjes en onbekende kasteeltuinen te bezoeken. Tot onze grote verrassing waren in deze kerkjes langs de rivier Le Loir (NB. niet La Loire, dat is de grote rivier die we allemaal kennen) prachtige muurschilderingen te bewonderen. . De oudste waren uit de 11-de en 12-de eeuw. Om enige namen van de kerken en de plaatsen te noemen: de Eglise abbatiale in Vendôme (de wonderbaarlijke visvangst); de Eglise St. Genest in Lavardin; de St. Jacques des Guérets; de Chapelle St. Gilles in Montoire.
Maar er zijn er veel meer en al zwervend door het prachtige landschap kom je vanzelf ook kastelen en tuinen tegen, ga eens op ontdekking. Zeer de moeite waard. Een volgende Bericht zal ik wijden aan de tuin van Ronsard en over le Jardin du Plessis Sasnières.

Sag mir wo die Blumen sind: Natuurbeelden van Anselm Kiefer en Vincent van Gogh

Onlangs de tentoonstelling van schilderijen en tekeningen van Anselm Kiefer bezocht in het Vincent van Gogh Museum en het Stedelijk Museum. In het Van Gogh Museum staat werk van Kiefer centraal dat een duidelijke band heeft met het werk van Van Gogh. Ik wil hier op enkele natuur-schilderijen ingaan  die direct doen denken aan beroemde schilderijen van Vincent van Gogh, die iedereen op zijn netvlies heeft staan.

Anselm Kiefer, Der Waldsteig of Bospad. Expositie Vincent van Gogh Museum, 2025

Anselm Kiefer, ‘Nevermore of Nooit weer’ (2014). Zie de vliegende raven. Expositie Vincent van Gogh Museum, 2025

Anselm Kiefer. Sterrennacht (2019). Expositie Vincent van Gogh Museum, 2025

Als je het werk van Vincent een beetje kent, komen er direct een aantal schilderijen van hem in je gedachten. Het bospad is volgens de bijgevoegde tekst de titel van een liefdesroman van Adalbert Stifter (1805-1868) uit 2023. Om een indruk te geven met welke materialen Kiefer werkt,  dit schilderij is gemaakt van een emulsie van olieverf, acrylverf, bladgoud en een bezinksel van elektrolyse op doek. Stifter verbindt de idylle van de natuur met innerlijk conflict en passie. Mogelijk heeft Kiefer hier het schilderij ‘Populierenlaan in de herfst’ van Van Gogh in gedachten gehad. In ieder geval roept de kleurstelling en het thema ‘laan’ herinneringen op.

Het tweede schilderij wat ik voor dit Bericht heb uitgekozen is Kiefer’s schilderij ‘Nevermore’ of ‘Nooit weer’ (2014), dat me meteen deed denken aan korenveld met kraaien van Vincent. De titel van Kiefer’s schilderij verwijst naar het gedicht The Raven (de Raaf) van Edgar Allan Poe uit 1845, waar een bedroefde geliefde wordt gekweld door het gekrijs van een raaf die niet ophoudt met het roepen van de woorden  ‘nooit weer, nooit weer…’  De titel van een van de laatste schilderijen van Van Gogh is het bekende  ‘Korenveld met kraaien’ uit 1890. Het verschil tussen een kraai en een raaf zit ‘m in de grootte. De raaf (Corvus corax) is de grote broer van de zwarte kraai (Corvus corone).

Het laatste hier afgebeelde schilderij is getiteld ‘Sterrennacht’ uit 2019. Het is duidelijk dat Kiefer bij het schilderen van zijn ‘Sterrennacht’ die van Van Gogh in gedachten had. Vincent schilderde zijn schilderij toen hij in diepe depressie (1889-1890) verkeerde en in een ziekenhuis in St. Remy de Provence werd behandeld. Hij had daar een eigen atelier en ging graag naar buiten om te schilderen. We zien in de werken van beiden  ‘een golvende sterrenhemel, waarin de maan en de sterren rond zichzelf cirkelen en elk een eigen kosmos vormen.’ Kiefer’s ‘Sterrennacht’ verwijst naar de diepe verbinding tussen hemel en aarde.

 

Waar doet me die ‘Bomenrij’ van Jan Mankes toch aan denken?

Onlangs opende een grote Jan Mankes tentoonstelling in Museum Arnhem èn Museum Belvedère in Oranjewoud bij Heerenveen. Ik moet er nog heen, dus hier geen bespreking van de tentoonstelling, maar meer een opwarmertje.

Jan Mankes. Bomenrij. Museum Arnhem

Zijn vage dromerige en verstilde beelden doen me altijd denken aan de verstilling bij Matthijs Maris, maar ook de bomen langs de Waal en de Linge brengen die verstilling die Jan Mankes schilderde.

Carla Oldenburger. Foto van een bomenrij op het zuiderstrandje bij Ochten. 

Juliet Oldenburger. Bomen langs de Linge bij Heukelum en Spijk. Ets. Part. Collectie

Dit tentoonstellingstweeluik rond het rustgevende en inspirerende oeuvre van Jan Mankes (1889-1920) is te bezoeken t/m 22 juni 2025.

Grebbeberg / Laarschenberg: bosgoud

Eigen tuin op de Grebbeberg. Gouden Maand, 2024.  Foto Carla Oldenburger

Herfstblues

door Erna Kagenaar

Daar ga je
los van het leven
je valt
vlak voor mijn voeten

Je kleuren verraden
je verhaal
Licht en donker
had ik je eerder kunnen ontmoeten?

Nu je mijn aandacht hebt
geen hoogte, maar wel diepte kent
bewonder ik je des te meer
gevallen blad

De herfst bepaalt jouw lot
Je mag met duizenden tegelijk
ons weemoedig maken
We hebben je bloei zo lief gehad

DE ANDER. Columnwedstrijd Hollandsche Maatschappij der Wetenschappen en Teylers Museum, nov.2024

DE ANDER, column ingezonden door Carla Oldenburger.

Simon Maris. Part. Collectie, Amsterdam

Rosa kijkt vanuit haar omlijsting mij ongelovig en onderzoekend aan, zich afvragend of ik de onbekende, De Ander ben, die haar verleden wil aanvechten. Ze is treffend geschilderd door Simon Maris. Haar portret is wat gehavend, dat is helder, maar ja Simon is ook wel liederlijk met haar omgesprongen. Waarom zo vraagt Rosa zich af, zou zij haar afkomst verloochenen, haar is altijd verteld dat ze een Indisch meisje is en nu opeens heeft een deskundige onderzoek gedaan naar de expressie van haar gelaat en is ze misschien wel een Roma-meisje geworden. Wat is er gebeurd?

Rosa had lang geleden de bekende schilderijenroute afgelegd van schildersezel, via kunstgalerie naar zolder van bewaring. Tenslotte belandde zij in het stamcafé van Simon, Café-Bodega ‘Le Jardin’ in Amsterdam, om de opgelopen schuld van de schilder te vereffenen. Simon had haar versjacherd aan de kroegbaas, die haar op zijn beurt zonder aanziens des persoons in het café had opgehangen. Daar was Rosa ontdekt door De Ander, een flamboyante museumdirecteur van het Rijks, een idealist die er alles voor over had om Kunst voor arm en rijk, voor wit en zwart, werkelijk voor iedereen begrijpelijk en toegankelijk te maken. Zijn plan noemde hij Inclusie.

Met die intentie werd Rosa door De Ander van de muur gehaald. Hij zou haar ophangen in zijn museum naast Isabella, een ander portret van een donker getint meisje van Simon Maris. De kroegbaas schrok ervan, niet omdat zijn schilderij nu zomaar aan De Ander verkwanseld werd, maar omdat hij van Rosa was gaan houden en het hem niet kon schelen of zij nu een Indisch of een Oosters typetje of een Roma-meisje was. Hoe kwam men eigenlijk aan die conclusie van Roma-meisje? 

Omdat Simon zelf had verteld dat hij een Roma-familie had geportretteerd die schipbreuk had geleden voor IJmuiden en hij voor die mensen onderdak had geregeld. Dus Rosa moest wel een Roma-meisje zijn. De kroegbaas wist het schilderij gelukkig tot de dag van vandaag te behouden. In zijn kroeg was tenslotte ook iedereen welkom om naar kunst te komen kijken en Rosa mocht blijven wie ze was.

Deze columnwedstrijd is uitgeschreven n.a.v. De Spaarnelezing, met als onderwerp DE ANDER. Die avond zullen spreken prof. Mariska Kret en prof. Jan Willem Duyvendak.

De winnaar van de columnwedstrijd is vandaag, 11-11-2024 bekend gemaakt. Het is de column De ANDER, geschreven door Fabian van Hal. Zijn column zal in het Haarlemsch Dagblad verschijnen zaterdag, 16-11-2024.

Kunst en Wetenschap combineren

Leonardo da Vinci (Vinci 1452 – Amboise 1519). De Aankondiging, 1472. Museum Uffici, Florence

Kunst en (exacte) Wetenschap combineren heeft me altijd al geboeid. Eigenlijk uit pure onkunde en wanhoop. Ik had een diploma gymnasium B in mijn zak, maar wilde eigenlijk altijd al kunstgeschiedenis studeren. Maar een Beta – diploma werd in de tijd dat ik eindexamen deed niet voldoende geacht om (kunst)geschiedenis  en oude en moderne talen te gaan studeren, dus ik werd gedwongen een andere meer exacte richting te kiezen. Dat heb ik gedaan en het was een groot geluk voor mij dat in Utrecht in  1959 net een nieuwe richting binnen de Biologiestudie was opgericht, namelijk het vak Biohistorie, dat door Professor Frans Verdoorn vanuit de US (Boston/Waltham MA.) in Nederland was geïntroduceerd.. Hij had dit begrip als volgt gedefinieerd: “de relaties tussen mens, plant en dier in de loop van de cultuurgeschiedenis.”

Stinkende Gouwe of Cheledonium majus (Fam. Papaveraceae), uit ‘Gart der Gesundheit’, 1485.

In dit vak ben ik na mijn afstuderen doorgegaan (hoewel ik ook afgestudeerd was in planten-ecologie), zodat de relaties  tussen Kunst en Wetenschap mij altijd zijn  blijven boeien. Die relaties tussen Kunst en Wetenschap zijn natuurlijk van velerlei aard en iedereen kan een richting kiezen die hem interesseert. Ik begon met de betekenis van planten op schilderijen van de Vlaamse Primitieven en gaf daarbij colleges in de geschiedenis van botanie door de eeuwen heen, beginnend met Theophrastus en ‘De Materia medica’ van Dioscorides (1ste eeuw na Chr.).

Dat resulteerde weer in een opdracht van de Stichting Experimenten in Kunst en Technologie / E.K.T. die ik samen met Pieter Smit (†) heb uitgevoerd (verwerkt tot een lijvig geschrift) en getiteld is ‘Wetenschap en Kunst in de Levenswetenschappen: enkele aspecten van hun onderlinge samenhang’, gepubliceerd als deelschrift van het EKT-rapport ‘Orientatie Materiaal over Wetenschap en Kunst’ onder redactie van C. Blok, P.H. van de Poel en C. Tempelaars, en tegelijkertijd in Communicationes Biohistoricae Ultrajectinae nr. 57 (zomer 1975), p. 147-255.

Sindsdien zijn er vijftig jaar voorbij en ben ik nu op een punt gekomen om me nog eens verder te verdiepen in die mysterieuze richting Kunst en Wetenschap. Ik vroeg me net af of daar tegenwoordig ook cursussen in gevolgd kunnen worden, toen mijn kleindochter vertelde dat ze een (andere) online cursus had gevolgd (en deze had gevonden via ‘Coursera’, een platform waar online opleidingen van internationaal erkende universiteiten worden aangeboden). Ik begon te zoeken of er iets voor mijn gading bij was. Misschien Agroforestry bij de Universiteit van Florida? Het is maar net waar je op zoek naar bent. De keuze die Lune maakte was Paleontology: Theropod Dinosaurs and the origin of Birds, bij de University of Alberta. Plus een certificaat op naam, van de University of Alberta. Feliciteren mag, reactie, commentaar , repost op Linkedin mag ook..

Bessenstruiken, moestuintjes en dansen in de boomgaard

Bessenstruiken in de kloostertuin van de Karmelietessen in Sittard. 2007. Foto Carla Oldenburger

Al weer een hele tijd geleden werkten wij mee aan een inventarisatie van kloostertuinen in Nederland. Het doel was de tuinen te beoordelen in verband met eventuele plaatsing op de monumentenlijst. Zo bezochten we o.a. de tuin van de Karmelitessen in Sittard. Het is de enige keer dat ik bessenstruiken (op rijen) tussen de vruchtbomen (op rijen)  in de boomgaard geplant heb gezien. En waarom ook niet? De karmelitessen wisten niet beter en vonden het niets bijzonders. Misschien gebeurde dat wel al honderd jaar.

Gisteren (5 oktober 2024) kwam ik weer een dergelijke invulling van een boomgaard tegen en dat was in ‘De Warmoes’ in Lent.

Een fantastische moestuin, bloementuin, boomgaard, kruidentuin, pluktuin, kindertuin, theetuin in Lent bij Nijmegen. Foto Carla Oldenburger

Moestuin in de boomgaard van De Warmoes. Foto Carla Oldenburger

Tussen de rijen hoogstam-vruchtbomen, appels, peren en pruimen,  waren moestuinbedden en bloementuinen in lange rechthoekige bedden aangelegd. Mogelijk waren de bomen (toevallig of met opzet?) iets verder uit elkaar geplant dan normaal.

Dat maakte ook een dansvoorstelling in de boomgaard mogelijk. Dansen in de natuur, op het gras, onde de bomen en soms een beetje in de modder misschien, maar de zon maakte alles goed. De bomen en planten en mensen genoten van het licht, het groen en de zonnenstralen, alles in volle harmonie. We keken naar een dansvoorstelling van Danstheater Aard. Onze complimenten.

Danstheater Aard in De Warmoes, Lent. Foto Carla Oldenburger, okt.2024

De tuin van Hofwyck en Constantijn Huygens geschilderd door Nicolaes Maes (1634-1693)

Hofwyck is een goed voorbeeld van een villa op het platteland, geïnspireerd op de Italiaanse villa suburbana, gebouwd volgens de ideeën van Vitruvius, die zelf weer bekend is van zijn boeken over architectuur, getiteld ‘De Architectura libri X’. De bouwheer was Constantijn Huygens, (1596-1687), dichter, musicus, kunstkenner,  secretaris en raad- en rekenmeester van de Prins van Oranje. Onderstaand portret van hem is onlangs geschonken aan het Haags Historisch Museum.

Nicolaes Maes. Portret van Constantijn Huygens. Olieverf op doek. Collectie Haags Historisch Museum, geschonken (2024) door Joost Willink en Martijntje Terhorst.

Huygens heeft in 1619 als lid van een gezantschap een reis naar Venetië gemaakt en daar langs de Brenta de villa’s (o.a. Villa Foscari of Malcontenta te Mira, zie hieronder) van onder anderen de bouwmeester Andrea Palladio bewonderd. In 1639 kocht Huygens een stuk grond te Voorburg, tussen de Vliet en het Westeinde, om hierop een villa te bouwen. Ten behoeve hiervan hebben Huygens en de architect Jacob van Campen de geschriften van de antieke bouwmeester Vitruvius bestudeerd in een vertaling die zij speciaal voor hun gebruik hadden laten maken door Huygens’ vriend Johan Brosterhuysen, die als opzichter van de medische tuin in Breda, Huygens en later ook Jacob van Campen op Randenbroek adviseerde ten aanzien van de beplanting. Het classicistische ontwerp van huis en tuinen is van Huygens zelf (vanaf 1641). Jacob van Campen leverde de ideeën en Pieter Post voerde ze uit. De naam Hofwyck duidt op het ontvluchten van het Haagse hof.

Mira langs de Brenta. Villa Foscari of Malcontenta. Grbouwd door Andrea Palladio, 1550-1560. Bron Wikipedia

 

 

Huygens beschrijft in zijn hofdicht ‘Vitualium of Hofwyck’ uit 1653 dat de symmetrie (of de verhoudingen) van de tuin gebaseerd is op zijn eigen lichaam. Vitruvius zegt dat de verhoudingen van het menselijk lichaam, in die tijd beschouwd als een afspiegeling van Gods gelijkenis, zó harmonieus zijn, dat de architectuur haar verhoudingen daarop moet inspireren. Huygens heeft zich op Hofwyck dan ook heel duidelijk door Vitruvius laten leiden. Waarschijnlijk heeft hij bij het ontwerpen van de tuinen van Hofwyck eerst het menselijk lichaam ingepast. In de Renaissance had men namelijk een vast geloof in de mathematisch-harmonische structuren van de schepping. Om de bouwkunst tot de rang van vrije kunsten te verheffen, moest ze van een mathematisch (in dit geval muzikaal) fundament worden voorzien.

Voorburg. Plattegrond en vogelvlucht Hofwyck. Uit Vitaulium Hofwijck, 1653

Het ontwerp van Hofwyck laat heel duidelijk zien dat er een verband bestaat tussen de lengte van bepaalde tuindelen – of zoals Pythagoras al zei: ‘De lengte van een in trilling gebrachte snaar’ – en onderling welluidende klanken, namelijk een octaaf en een kwint (de voortuin). De muzikale harmonie gold in de Renaissance als een afspiegeling van de hemellichamen en van de kosmische harmonie op aarde. In de tuinen van Hofwyck zijn de volgende muzikale verhoudingen te onderscheiden: een prime (verhouding 1:1); een octaaf (verhouding 1:2); een kwint (verhouding 2:3); een kwart (verhouding 3:4); een grote sext (verhouding 3:5); een duodecime (verhouding 1:3); en de grote en kleine terts (4:5 en 5:6). Op de plattegrond zijn genoemde verhoudingen na grondige bestudering af te lezen. De gebruikte modulus of basiseenheid is waarschijnlijk de afstand tussen de voordeur en het midden van het voorplein. Deze afstand is 10 Rijnlandse Roeden.

De plattegrond van de tuinen is naar Hollands classicistische ideeën samengesteld, namelijk streng symmetrisch en rechthoekig omgracht. De oude plattegrond geeft het volgende beeld: voor het huis ligt een vierkant plein met esdoorns beplant, recht daarachter een vierkant omgracht eiland met vier perken fruitbomen, vier priëlen en aan weerszijden twee moestuinen. Aan beide zijden van het huis lagen eilanden met mastbossen, door rechte paden doorsneden. De as van symmetrie verdeelde het huis, de boomgaarden en vervolgens de aangeplante bossen in het overbos in gelijke delen. Midden op het tweede eiland lag een bergje met een toren.

Door de aanleg van een spoorlijn is dit overbos geheel verdwenen. Na de dood van Constantijn Huygens verbleef zijn tweede zoon Christiaan ’s zomers veel op Hofwyck. Hij werkte hier aan zijn wetenschappelijke publicaties over microscopen, telescopen en andere instrumenten. In 1750 werd het huis door de laatste bewoner van het geslacht Huygens verkocht.

Na een periode van verwaarlozing kocht de Vereniging Hofwyck het huis, met het doel het verwaarloosde bezit terug te brengen in de oorspronkelijke staat, voorzover de inmiddels opgerukte verstedelijking dat mogelijk maakte. Tijdens de eerste restauratie (1925-1928) werd naast het huis ook het overgebleven deel van de tuinen voorzover mogelijk in de oude staat hersteld, onder leiding van de tuinarchitect D.F. Tersteeg. Een tweede restauratie van het gebouw vond plaats in 1954. Een derde restauratie betrof weer de tuinen en werd in het voorjaar van 1988 opgeleverd. Hoewel het terrein aanzienlijk kleiner is dan oorspronkelijk, is de inrichting van de tuinen gebaseerd op die uit de tijd van Huygens. In 1996 is aan de zijde van de Vliet, het vroegere Rijn-Schiekanaal, een zogenaamde ‘uitzit’ gerealiseerd, zoals die ook in de oorspronkelijke tuin aanwezig was. Huygens beschreef deze ‘uitzit’ in zijn boeken als een rustplaats om uit te zien over de Vliet. Het huis is thans ingericht als museum. Behalve kleine wisselende exposities vinden er ook kamermuziekuitvoeringen plaats.

Meer lezen?

Bulletin KNOB 1983 (82), nr. 3/4, pp. 116-123.

Carla S. Oldenburger, Anne Mieke Backer, Eric Blok. Gids voor de Nederlandse Tuin – en Landschapsarchitectuur. Deel 3. Rotterdam, 1998.

Frieda Hunziker 1908 – 1966. Nieuwe aanwinst: Boerentuin bij Heerlen door Frieda Hunziker, 1943.

Overzichtstentoonstelling Frieda Hunziker, Galerie Simonis & Buunk, Ede.

Catalogus Tentoonstelling Stedelijk Museum 1961. Met overzicht van voornaamste werken sinds 1945 en korte biografie. Fotografie en Lay-out Frits Swart (zoon van Frieda)

F.H.    zijn de initialen van een vriendin van mijn moeder en als deze initialen zich voordoen in het zwart, op rood fond , dan is het me duidelijk dat ze de naam ‘Frieda Hunziker’ betekenen. Bovenstaand boekomslag van een catalogus van het Stedelijk Museum uit 1961 was van deze initialen voorzien als indicatie dat de tentoonstelling haar werk betrof.

Dit boekwerkje draag ik al bij me sinds het overlijden van mijn moeder (1978), maar sinds kort is de ware betekenis van Frieda en haar werk pas echt tot me doorgedrongen. In het Utrechtse huis van mijn ouders (ze woonden daar van 1945 tot 1971) en mogelijk ook al in hun huis in Amsterdam daarvoor,  hing sinds ik me kan herinneren een groot stilleven van Frieda in de zitkamer, getint in zachte kleuren, een aquarel, met o.a. een afbeelding van een kalebas en een O.I. Kers. Het zei me niet veel, ik liep er twintig jaar aan voorbij en heb het tenslotte ter veiling aangeboden. Ik heb er geen spijt van want nu ik veel meer schilderijen van Frieda heb gezien, weet ik dat dit stilleven uit de toon viel (waarschijnlijk een zeer vroeg werk uit haar academietijd) en totaal niet paste bij haar krachtige persoonlijkheid.

Vorige week las ik in de Volkskrant dat er bij Galerie Simonis en Buunk in Ede een verkooptentoonstelling is van Frieda’s schilderijen en tekeningen, afgewisseld met nog enige werken van vrienden- en tijdgenoten-schilders,  o.a. Karel Appel, Corneille, Ger Gerrits en Piet Ouborg. De bijbehorende catalogus is rijk voorzien van kleurenfoto’s van haar werken.  Ik dus op pad naar Ede.

Als tuindeskundige was ik vooral direct gefascineerd door een olieverfschildering op papier uit 1943, van een boerentuin bij een woning in Heerlen, hieronder afgebeeld, nu in os bezit.

Frieda Hunziker. Boerentuin bij een woning in Heerlen. Ca. 1943. Part. Collectie

Dit schilderij dateert van 1943, toen zij Joodse kinderen met de trein naar Zuidoost-Limburg bracht om hen daar te laten onderduiken. Ook zullen enkele landschappen in die tijd zijn ontstaan, zoals het schilderij Juliamijn Eygelshoven uit 1943 (afgebeeld in de catalogus van Galerie S.& B.). Als dekmantel voor haar verblijf op het platteland, liet zij bij aanhouding haar persoonsbewijs zien (met vermelding van beroep schilderes) en vertelde zij degene die haar hierom vroeg dat zij de kinderen een dagje meenam zodat zij in de frisse buitenlucht konden spelen.

Ik heb altijd geweten dat Frieda en mijn moeder vriendinnen zijn geweest, maar nooit heb ik me afgevraagd hoe ze elkaar eigenlijk kenden. Ik heb het nu uitgezocht. Beiden zijn geboren in 1908 in Amsterdam-West en hun beider eerste adres was in de Wilhelminastraat (Frieda nr. 93 II hoog en mijn moeder nr. 95 III hoog). In 1929 verhuisden beide gezinnen en hun nieuwe adres was Brederodestraat 96 (Frieda II hoog en mijn moeder III hoog). Het is heel wel mogelijk dat de vriendinnetjes op dezelfde Lagere School en MULO hebben gezeten (op de Overtoom?) totdat zij in 1924 op 16-jarige leeftijd beiden naar het vervolg-onderwijs gingen (Frieda naar het Rijksinstituut voor tekenleraren (1924-1928) en mijn moeder naar de Avondschool / Cursus Boekhouden (1924-1926?). In 1932 trouwde mijn moeder en verliet zij de ouderlijke woning; in 1934 Frieda idem. Frieda kreeg een zoon (Frits Swart, geboren in 1937) en mijn moeder Mies Amse kreeg een dochter (Carla Ebbers in 1939). Beiden zijn tot het overlijden van Frieda in 1966  met elkaar bevriend gebleven.

Geraadpleegde bronnen:

Tentoonstellingscatalogus Simonis & Buunk. Frieda Hunziker 1908-1966. Frieda Hunziker. Een vitale wereld in kleur en vorm. Met biografisch verhaal van Wim Hazeu. Ede, 2024. De tentoonstelling duurt nog t/m 31 augustus 2024.

Frits Swart (fotografie en Lay-out). Frieda Hunziker. Catalogus Stedelijk Museum, 1961.

Stadsarchief Amsterdam.

https://resources.huygens.knaw.nl/vrouwenlexicon/lemmata/data/Hunziker.