Categoriearchief: Landschap

Zocher en de Oude Plantage in Rotterdam

J.D. Zocher, 1853. (gesigneerd en gedateerd). Ontwerp voor Villapark aan de Oude Plantage te Rotterdam. Coll. Stadsarchief Rotterdam

(287) Hierboven een ontwerp van J. D. Zocher jr. voor een villapark aan de Oude Plantage te Rotterdam. Hoewel het ontwerp bekend is onder de namen van J.D. en L.P. Zocher en ik ook altijd aanneem dat vader en zoon vanaf 1850 samenwerken, is de ondertekening deze keer toch alleen van Jan Zocher en is het jaartal 1853, hoewel alle bronnen het jaartal 1856 vermelden.

Op dit ontwerp is heel duidelijk sprake van een afwisselende wandeling langs een slingerende beek, langs heesterpartijen en open graspartijen. De Oude Plantage zelf maakte deel uit van een grotere groenaanleg, via de singels rond het oude Rotterdam tot aan Het Park aan de Westzeedijk. Nu neemt de aanleg niet meer ruimte in beslag dan een groene driehoek aan de buitenzijde van de Hoge Zeedijk van de Nieuwe Maas. Een deel van het voormalige park is tegenwoordig veranderd in een woonwijk. 

De Plantage dateert uit 1769 en bestond uit een formeel aangelegd park met rechte lanen. Het park was het eerste openbare park in Rotterdam en heette toen overigens Nieuwe Plantage. Als ontwerper wordt een zekere Zuidewijck genoemd. Het park werd echter door de Rotterdammers matig bezocht. 

Halverwege de 19de eeuw was het park, dat intussen wel was gemoderniseerd in vroege landschapsstijl, ernstig verwaarloosd. Omdat de Zochers een Nieuwe Plantage hadden aangelegd tussen de Oostzeedijk en de Oudedijk, was er vanaf dat moment sprake van een Oude Plantage (dit park langs de Nieuwe Maas) en een Nieuwe Plantage. De verwaarlozing zou misschien ten goede kunnen keren door er een villawijk aan te leggen en de Zochers kwamen toen met dit ontwerp. De as van het park werd gevormd door een natuurlijke beekpartij in de vorm van (zoals ik dat altijd noem) een uitgerekte ‘W’ en een uitgerekte ‘M’. De villa’s zouden volgens het plan van de Zochers alle schuin tegenover elkaar, aan beide zijden van de beekpartij, gebouwd gaan worden en ze hadden alle ook uitzicht op de beekpartij. De villa’s zijn er echter nooit gekomen. 

In 1897 werd het park door de gemeentelijke tuinarchitect D.G. Vervooren veranderd in late landschapsstijl, terwijl hier en daar de oude lanen herkenbaar bleven. Er werd een theeschenkerij ingericht en het parkbezoek nam toe. Tijdens de hongerwinter werden de bomen in het park echter door de Rotterdammers massaal gekapt en als brandhout opgestookt. Tijdens de Wederopbouw had de gemeente geen aandacht voor het park. Het theehuis raakte in verval en de jeugd kon zijn gang gaan in het verwilderde bos. Pas vanaf 1964 is men het terrein weer gaan inplanten met heesters en bomen. Moderne open zonne-weiden en een populieren-rond karakteriseren nu de plaats.

(gedeeltelijk overgenomen van https://natuurcentrum-rotterdam.nl/NATUUR/=NATUURGEBIEDEN/=PARKEN/=PARKEN%20ROTTERDAM/OUDE%20PLANTAGE.htm)

.

Mei-vakantie in Italië en Amsterdam

(284) Wij zijn met vakantie, maar willen onze trouwe lezers ook wel laten mee genieten met enkele mooie en interessante natuur en kunst die we zoal tegenkomen. Juliet reist in Italië (foto’s Paestum en Villa Oplontis) en Carla zit op het werkadres in Amsterdam (foto’s Rijksmuseumtuin en Tulpen ‘Museum’) Enige foto’s zeggen meer dan woorden.

Zie ook het al eerdere geplaatste Bericht op 28 april, https://www.oldenburgers.nl/2022/04/28/tuin-van-de-hesperiden-in-de-villa-poppaea-villa-oplontis/

Juliet in Paestum. Foto Walther Schoonenberg
Villa Oplontis in Oplontis. Pauw in aviarium. Foto Walther Schoonenberg
Villa Oplontis in Oplontis. Foto Walther Schoonenberg
Tulpen voor de deur van het Tulpen ‘Museum’ op de Prinsengracht te Amsterdam. Foto Carla Oldenburger
Deeltuin Rijksmuseum. Voorzijde links. Foto Carla Oldenburger
Detail voorgaande foto

Voortgang Belvedère Groenendaal Heemstede

(279) Er begint eindelijk schot te komen in de bouw van de Belvedère In Groenendaal / Heemstede. Een video geeft een impressie weer van wat het architectenbureau KPG voor ogen heeft. De beplanting is hierop nog niet uitgewerkt.

Belvedère in het Groenendaalse Bos. Artist’s Impression. KPG Architecten

VIDEO: https://www.heemstede.nl/over-de-gemeente/projecten/bouw-belvedere-groenendaal.

Haarlems Dagblad 16 april 2022

Op 4 april 2019 is het projectplan Belvedère in de Raadscommissie Ruimte van de gemeente Heemstede besproken. In januari 2020 heeft het college het winnende ontwerp van de uitgeschreven prijsvraag bekend gemaakt. Het winnende ontwerp is De Wandeling van KPG Architecten en ons eigen bureau Binnenstad en Buitenleven. Op 22 juni 2021 informeerde het college dat de gemeente en de schenker van de financiën akkoord zijn gegaan met het winnende ontwerp. Het bestemmingsplan ligt nu in april ter besluitvorming bij de Gemeenteraad. Tijdens de bestemmingsplanprocedure is het voorlopige ontwerp uitgewerkt tot een definitief ontwerp waar de schenker, de architect en de gemeente zich in konden vinden. Zodra het bestemmingsplan is vastgesteld en de beroepstermijn is verstreken, kan de vergunningsaanvraag voor de bouwactiviteiten worden ingediend.

Zie ons eerdere bericht alweer uit 2019: https://www.oldenburgers.nl/2019/07/25/herbouw-belvedere-groenendaal-heemstede/

Belvedère Groenendaal Heemstede in vroeger tijden. Architect John Th. Hitchcoc

Het gebouwtje was ontworpen door de Nederlandse architect John Thomas Hitchcock (1812-1844), in opdracht van eigenaar Henry Philip Hope (1812-1839). De bouw dateert van 1838/1839.

Laten we hopen dat het nieuwe gebouwtje een mooie toekomst tegemoet gaat en de oorspronkelijke sfeer van het oude gebouwtje weer kan oproepen, ook al wordt het niet een exacte kopie van de oude vroegere Belvedère.

Weekblad Heemsteder, 20-04-2022. Nagekomen Bericht

Landgoed De Wielewaal te Eindhoven meer dan 100 jaar Particulier Eigendom en straks een openbaar park?

Poort en toegangslaan tot Landgoed De Wielewaal. Foto gemeente Eindhoven

(273) Deze week (2de week februari 2022) is bekend geworden dat de gemeente Eindhoven het landgoed De Wielewaal (tot 2017 eigendom van Frits Philips) gaat kopen om de te verwachten uitbreiding van de stad ’te verzachten’ met een mooi openbaar park. Nu is het hek nog dicht, maar dat zal niet lang meer duren.

Op Google Earth is het landgoed duidelijk te onderscheiden. Het is gelegen in het noordwesten van de stad, in stadsdeel Strijp en in de buurt Wielewaal. Verscheidene lanen zien we op de luchtfoto lopen en ook in het zuidelijk deel een sterrenbos.

In 1850 was dit gebied nog heide. In de 2e helft van de 19e eeuw werd het bebost. In 1912 kocht Anton Philips, de vader van Frits Philips,  het dennenbos en hij liet dit bos, genaamd ‘Het Zwarte Huis. als landgoed inrichten, maar Anton heeft er nooit gewoond. Een deel van het landgoed, ten noorden van de Oirschotsedijk, werd in 1920 geschonken aan de bevolking en staat sindsdien bekend als het Philips de Jongh Wandelpark. Het gebied ten zuiden van deze dijk is landgoed De Wielewaal waar Frits Philips in 1934 een huis liet bouwen door de vrij onbekende architect Frans Stam.

Landhuis De Wielewaal afgebeeld in het tijdschrift ‘Het landhuis’, jrg 30, 1935, no 16 (28-08-1935)

Midden op de luchtfoto hieronder zien we het grote huis en vanuit dit huis loopt een ‘tapis vert‘ (een brede grasloper omgrenst door hoog bos) schuin zuidwaarts naar een ‘rotonde’, die het middelpunt vormt van een sterrenbos.

Het landgoed (met in eerste instantie een pinetum, een sterrenbos, een rockery en een doolhof), werd tussen 1912 en 1920 aangelegd naar ontwerp van de bekende tuinarchitect Dirk Frederik Tersteeg (1876-1942). Over de laatste is te lezen in het boek ‘Nederlandse Tuinarchitectuur tussen 1850 en 1940, waard om beschermd te worden‘ (1986), door Bonica Zijlstra.

Grootste deel van het landgoed op Google Earth. Middenin de woning. Vanuit de woning schuin naar beneden een gras-laan (tapis vertelt) naar een rotonde, die het centrum van het sterrenbos vormt. Hier vandaag lopen 7 lanen door het bos.

Op het landgoed groeien veel monumentale bomen en rododendrons; bovendien gedijen er veel paddenstoelen en bijzondere planten. De bomen zijn grotendeels geplant in opdracht van Anton Philips, in de eerste twee decennia van de 20e eeuw. Tersteeg werkte op De Wielewaal in gemengde parkstijl, waarbij rechte lanen en natuurlijke vormen elkaar versterken.

Dirk Frederik Tersteeg’s werk op De Wielewaal werd algemeen gewaardeerd in Nederland. Dit is bekend omdat de Bond van Nederlandse Tuinarchitecten (BNT) in 1940 een foto (onderstaand) van het park opnam in haar reizende Foto-tentoonstelling. Ook zijn in de Bibliotheek WUR enige ontwerpen van Tersteeg terug te vinden, namelijk ontwerpen voor het sterrenbos, de rockery en het doolhof.

Eindhoven Pinetum Het Zwarte Huis. D.F. Tersteeg, ontwerp 1917-1919. Foto uit BNT-Tentoonstelling 1940. Bibliotheek WUR / Speciale Collecties
Eindhoven. Ontwerp Sterrenbos Het Zwarte Huis. D. F. Tersteeg, 1920. Aan de Postdijk, Kromme sloot, Wemschedijk. Bibliotheek WUR / Speciale Collecties 
Eindhoven. Ontwerp Rockery bij Het Zwarte Huis.. D. F. Tersteeg (1917-1919). Bibliotheek WUR / Speciale Collectie 
Eindhoven. Ontwerp Doolhof bij Het Zwarte Huis. D. F. Tersteeg, 1917 . Doolhof nog aanwezig. hoewel aan restauratie toe.
Bibliotheek WUR / Speciale Collectie 

Of al deze tuinonderdelen nog aanwezig zijn, is mij niet bekend. Het zou in ieder geval zeer de moeite waard zijn nader onderzoek naar dit historische landgoedpark te doen, omdat er nooit een publicatie over is verschenen en het zeer interessant zou zijn dit park met andere grote parken en in het licht van de Nederlandse tuinhistorie te plaatsen en te vergelijken.

Bezoek Belmonte Arboretum Wageningen

Hamamelis x intermedia of Toverhazelaar ‘Jelena’ in Belmonte Arboretum. Foto Carla Oldenburger

(272) Vorige week bezochten we in verband met een nieuwe ontwerp-opdracht een oriënterend bezoek aan het arboretum in Wageningen (Gen. Foulkesweg 94A).

Omstreeks 1800 kocht Frans Godard van Lynden van Hemmen deze gronden. Zijn schoonzoon T.J. baron de Constant Rebecque de Villars liet hier in 1843 een nieuw huis bouwen en daarbij een park aanleggen dat volgens overlevering door de tuinarchitect J.D. Zocher jr. werd ontworpen. Van ca. 1950 tot 2012 werd de plaats omgevormd tot een van de twee tuinen van de Hortus Botanicus / WUR, ontworpen door prof. J.T.P. Bijhouwer.

Hoewel er nog niet veel in bloei stond, het was tenslotte de laatste week van januari, vroeg deze roodgekleurde Toverhazelaar x intermedia ‘Jelena’ toch om een foto voor onze ‘Berichten’-pagina. Hamamelis x intermedia ‘Jelena’ is een cultivar genoemd naar Jelena De Belder, stichter en grondlegster van Arboretum Kalmthout. Meestal zijn de bloemen meer oranje gekleurd, deze roodgekleurde struik staat solitair en is daardoor des te opvallender van kleur.

We houden u komend jaar op de hoogte met meer mooie foto’s van alles wat groeit en bloeit op Belmonte,

Goed Begin in 2022

  • Idem Gepubliceerd op 30 december 2021 op LinkedIn

Binnenstad & Buitenleven: monumenten in een passende en verantwoorde groene omgeving

Kaart van het huis Goudestein van de heer Joan Huydecoper, vervaardigd door B.F. van Berckenrode in 1629.
Kaart van het huis Goudestein van de heer Joan Huydecoper, vervaardigd door B.F. van Berckenrode in 1629. Eerste buitenplaats langs de Vecht. Coll. Archief Historische Kring Maarssen

(266) Ons bureau Binnenstad & Buitenleven publiceert haar verhalen, nieuwtjes, vragen en antwoorden, plannen en ontwerpen meestal tot nu toe in de vorm van ‘Berichten’ op haar eigen website ‘oldenburgers.nl’

We willen echter vanaf het nieuwe jaar meer via LinkedIn gaan publiceren en/of gaan linken tussen LinkedIn en onze website, omdat we dan meer geïnteresseerden in onze ideeën en werkzaamheden hopen te betrekken. Omdat we als bureau gevestigd zijn in Amsterdam en als woonplaatsen Amsterdam en Rhenen goed kennen, kunt u alle vragen wat groene monumenten in deze plaatsen betreft altijd op ons los vuren, maar ons werk strekt zich feitelijk uit over heel Nederland en is speciaal gericht op het geven van adviezen (na onderzoek) over en het maken van ontwerpen van iedere groenaanleg zoals tuinen, parken, buitenplaatsen, (voormalige) kloostertuinen, begraafplaatsen etc. en kan elke groene omgeving betreffen rond historische woonhuizen, kerken, kastelen, herbergen, veerhuizen, boerderijen etc.

Carla en Juliet Oldenburger / oldenburgers.nl / Binnenstad & Buitenleven 

Begraafplaats ‘Huis te Vraag’ opnieuw bedreigd

(255) De historische begraafplaats Huis te Vraag (Rijnsburgstraat 51, Amsterdam) wordt momenteel bedreigd door de gemeentelijke plannen voor het zogenaamde Schinkelkwartier: een nieuwe woonwijk ten noorden van de Nieuwe Meer met 11.000 woningen. Om deze te ontsluiten moet er een nieuwe brug over de rivier de Schinkel komen en zouden er over de begraafplaats verschillende (snel)fiets- en wandelpaden moeten worden aangelegd, zodat Huis te Vraag kan worden opgenomen in een groot recreatiepark.
Entree Begraafplaats Huis te Vraag, Amsterdam. Foto Carla Oldenburger

De oorspronkelijke aanleg van de begraafplaats, in 1891 door Pieter Oosterhuis, is eigenlijk niet zo bijzonder. Het is een min of meer rechthoekige lap grond van circa een hectare, door een hoofdas in tweeën verdeeld en vervolgens door smallere paden ingedeeld in lange stroken, die op hun beurt zijn samengesteld uit grafvakken van circa een bij twee meter. Ondanks dit formele patroon maakt de begraafplaats een schilderachtige indruk. De grafheuvel wordt gedeeltelijk bedekt door een tapijt van klimop en de iepen en kastanjes die bij de aanleg werden geplant, zijn inmiddels uitgegroeid tot monumentale bomen. Toch is de begraafplaats niet overgeleverd aan de natuur; nergens zijn de paden overwoekerd en de klimop wordt zo over de grafstenen geleid dat de namen van de overledenen indien mogelijk zichtbaar blijven.

Op Te Vraag vindt men behalve altijd groene bomen en heesters als metafoor voor het eeuwig leven, ook treurvormen van iepen, essen en moerbeien. Tussen de graven schieten wilde planten op als teunisbloem en cichorei, en in het voorjaar bloeien hier duizenden witte dichtersnarcissen (Narcissus poeticus). Het bijzondere van ‘Huis Te Vraag’ is dat in 1987 in de voormalige aula de beeldend kunstenaar Leon J. van der Heijden (1938-2020) kwam wonen met zijn vrouw Willemijn, die de begraafplaats – ondanks de voortdurende bedreiging door de oprukkende bebouwing – door hun gestage arbeid wisten om te toveren tot een volstrekt unieke tuin – in 2009 aangewezen als gemeentelijk monument.

Op dit moment vormt een groot smeedijzeren hek (zie eerste foto) nog de enige toegang tot het domein. Het einde van deze toegangslaan biedt uitzicht over een klein weiland, een van de weinige relicten van het typisch Hollandse polderlandschap in Amsterdam. De kleine weilanden rondom behoren tot de begraafplaats; hier graasden vroeger de paarden die de rouwkoetsen trokken. Van der Heijden noemde de veenweide ten zuiden van de begraafplaats ‘het weiland van het uitzicht’ – niet alleen op het Amsterdamse bos dat in de verte aan de horizon verschijnt, maar ook op ‘gene zijde’. En hoewel er in 1962 voor het laatst iemand werd begraven, komen hier nog vrijwel dagelijks mensen, niet alleen om de graven te bezoeken, maar vooral ook om te genieten van deze oase van rust.

Uitzicht over het weiland aan het einde van de toegangslaan. Foto Maarten Brinkgreve, 2007

Voor wie dit uitzicht kent is onvoorstelbaar dat dwars hier doorheen een druk fietspad zal worden aangelegd. Samen met een aantal andere erfgoedorganisaties heeft de Vereniging Vrienden Amsterdamse Binnenstad (VVAB) daarom een protestbrief van de Bond Heemschut medeondertekend. Om de begraafplaats te behouden kunt u ook zelf een steentje bijdragen door de petitie te tekenen.

[Teken de petitie]

Dit bericht is geschreven door Juliet Oldenburger en overgenomen van de website van de Vereniging Vrienden Amsterdamse Binnenstad. Al eerder in 2007 schreef Juliet over deze begraafplaats een artikel in het Tijdschrift Binnenstad, nr. 223/224, getiteld Groene necropolis.

Zie ook: T. den Herder, “’t Huis Te Vragh in de banne van Slooten, zijn geschiedenis, eigenaars, bewoners en omgeving 1618-1890”, in: Jaarboek Amstelodamum, 1975.

Gorinchem de Allermooiste Vestingstad van Nederland!

(253) (Deels overgenomen van Erfgoedstem):

16 augustus 2021 De ANWB verkiezing rond de Allermooiste vestingstad van Nederland is beslecht: Gorinchem mag zich de allermooiste vestingstad van Nederland noemen!  Vandaag, 19 augustus 2021 zet ANWB-directeur Marga de Jager Gorinchem in het zonnetje.

De jury koos het Zuid-Hollandse stadje uit een Top 5 waarin ook Dokkum (FR), Bourtange (GR), Hulst (ZL) en Sittard (LB) stonden. “Gorinchem is beeldschoon gelegen op de plek waar de Linge uitmondt in de Merwede. Schitterend bewaard gebleven zijn de wallen: een groen lint om de stad met knoeperds van kastanjes en platanen om onder te flaneren én met zicht op de ommelanden, de rivier en de vele verdedigingswerken. Die combinatie van zicht op de rivier, ring van groen en levendige binnenstad maakt Gorinchem tot een smakelijke bonbon.”, aldus de jury.

Zicht vanaf de Appeldijk westwaarts

Zelf schreven wij in de ‘Gids voor de Nederlandse Tuin- en Landschapsarchitectuur’ (deel 3, 1998):

“De stad Gorinchem maakt deel uit van de vestingdriehoek Loevestein, Woudrichem en Gorinchem. Tussen 1579 en 1609 werd Gorinchem onder leiding van de Alkmaarse vestingbouwer Adriaen Anthonisz omgebouwd van middeleeuwse stad tot moderne vesting. Rondom de stad kwamen elf bolwerken te liggen, die op één na nog allemaal aanwezig zijn. Ook werden er vier nieuwe poorten gebouwd, onder andere de Burchtpoort en de Waterpoort. Deze laatste is niet meer aanwezig maar wel bekend als locatieaanduiding omdat ‘Buiten de Waterpoort’ veel valt te beleven. Hier kan men onder andere een wandeling beginnen over de Westwal. De wallen en plantsoenen in Gorinchem zijn in drie wandelingen te verdelen, de Westwal, de Oostwal en het gebied ‘Buiten de Waterpoort’. Dit laatste gebied is als negentiende-eeuws stadswandelpark te beschouwen. Het is een grote groene ruimte met oude kastanjes, gelegen langs de Boven-Merwede. Men kan hier met een pontveer oversteken naar de stad Woudrichem en naar Loevestein. Het hele park is – behalve aan de stadskant – omgeven door water.

De dichteres Ida Gerhardt, in 1905 in Gorinchem geboren, schreef voor deze plek het gedicht ‘Op een rivierbaken’:

‘God weet, ik heb mijn verzen uitgestort voor wie ik nimmer zag, noch ooit zal zien. Opdracht vol raadselen. Het uur is kort. Misschien is het een erfgenaam: nadien wanneer ikzelf tot stof zal zijn verdord. Een kind dat in dit land geboren wordt.’

De tekst is in steen uitgevoerd en is geplaatst aan de oever van de Merwede. De stadswallen vormen een historisch park van allure, maar worden jammergenoeg door weinigen als zodanig beschouwd, getuige onder andere het toegestane autoverkeer ter plaatse. Vanuit het park kan men de Westwal bezoeken. Eenmaal boven aangekomen, langs de bloeiende engelwortel, krijgt men een uitzicht langs het huis van het Hoogheemraadschap. Verder langs het water lopend richting station passeert men dijken begroeid met groot hoefblad en heeft men uitzicht op de toren, de grienden, de jachthaven en in de verte weer de Merwede. Aan de oostzijde van de stad staat Molen De Hoop uit 1764. Op deze wal met kanonnen is een fraai zicht op de Merwede, Woudrichem en Loevestein. Ook de plaats van het kasteel van Arkel is te zien. Een wandeling langs de Dalemwal (de Oostwal) voert langs lindebomen, platanen en in het voorjaar langs veel stinseplanten als kievitsbloem, daslook, lenteklokje en pijlkruidkers. De grienden langs de Dalemwal liggen als een groenstrook tussen de oude stad en de nieuwbouw van Wijdschild”.

Molen De Hoop, 1764

De ANWB-jury droeg de volgende redenen aan:

  1. Authenticiteit: gelegen op het kruispunt van Linge en de Merwede voel je de urgentie van een vestingstad op deze plek. Aanvankelijk was dit een machtsbasis van de heren van Arkel, die de dienst uitmaakten in grote delen van het rivierengebied. Schitterend bewaard gebleven en onderhouden zijn de wallen en vele verdedigingswerken: kruitmagazijnen, het tolhuis, bolwerken, de Dalempoort, de Lingewacht, grachten, de haven, kruitmagazijnen, ‘sucht’ riolen, ravelijnen, de kazemat, twee molens, de schotbalkenloods, de Caponnière, het Arsenaal… De historie is echt onderdeel van het nu. Nieuwbouw langs de wal is mooi ingebed in de historische bebouwing en de binnenstad grossiert in de historische gebouwen (meer dan 400 rijks- en gemeentelijke monumenten!).
  2. Ruimtelijke samenhang: Gorinchem vormt samen met Zaltbommel en Woudrichem de vestingdriehoek, een van de mooiste onderdelen van de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Met een pontje vaar je zo naar Woudrichem en Slot Loevestein (Maar ook naar Fort Vuren en Zaltbommel) en krijg je dus zomaar nog een vestingstadje cadeau.
  3. Levendigheid: in Gorinchem wordt gewoond, geleerd, gewerkt en gerecreëerd. Er zijn scholen, winkels, theaters, restaurants, kroegen en terrassen. Een historische stad met moderne vibe.
  4. Recreatief karakter: varen, suppen, kanovaren, fietsen, wandelen, een terrasje pakken, restaurant of theater bezoeken. Het kan hier allemaal.

WAAR LOOPT DIE ROMEINSE LIMES (NEDERLANDSE DEEL) NOU PRECIES?

(251) In 2021 werd een nominatiedossier voor de Neder-Germaanse limes aan de UNESCO aangeboden. Op 27 juli 2021 werd de Neder-Germaanse limes opgenomen in de Werelderfgoedlijst.

Romeinse Limes (in Nederland

HIER. is het kaartje van de Romeinse Limes (in Nederland) te vinden.

Press (+) bovenstaand kaartje om te vergroten. Even ten noorden van Kesteren, aan de noordkant van de Nederrijn dus, is mijn woonplaats. De Rijnbandijk tussen Kesteren en Driel zal zo ongeveer gelijk met de Limes lopen. Ik kan naar de Romeinen zwaaien. Ik ben er dus maar even heen gereden om te zien hoe de reconstructie van de Romeinse wachttoren er nu bij ligt.

Reconstructie Wachttoren De Spees aan de Nederrijn, tegenover De Blauw Kamer. Foto Carla Oldenburger
Uitleg over de bouw van een Romeinse wachttoren. Bord geplaatst bij Wachttoren De Spees te Kesteren (Carvo). Foto Carla Oldenburger
Kaartje op bovengenoemd bord bij Wachttoren De Spees, Kesteren. Foto Carla Oldenburger
Gezicht vanaf wachttoren De Spees naar de overzijde van de Nederrijn. Zie de schoorsteen van de steenfabriek De Blauwe Kamer. Foto Carla Oldenburger

FORTEN HOLLANDSE WATERLINIE UNESCO WERELDERFGOED

Dinsdag 27 juli: Nieuwsbericht:

De forten van de Hollandse Waterlinie allemaal UNESCO Werelderfgoed. Fantastisch !!! Ik heb er vele goede herinneringen aan.

Fort Rhijnauwen. Bron Wikimedia

(250) Mijn fortenleven begon op mijn zevende jaar (1947). Ik was kabouter in Utrecht (Nederlands Padvindsters Gilde) en na 1 jaar zonder clubhuis elke zaterdagmiddag samen spelen in het Reigersbos, aan de Weg naar Rhijnauwen, verhuisde de hele Wilhelminagroep (uit de Utrechtse wijk Wilhelminapark) met 2 kaboutergroepen en 3 padvindstersgroepen naar Fort Rhijnauwen, de mooiste plek op aarde voor kinderen en het buitenleven. Een van de vele kazematten werd onze kabouterkring toebedeeld. Als kind besefte je nog niet zo goed in welke natuur-rijkdom je terecht was gekomen. We leerden al vroeg met de natuur om te gaan: bloemen en vogels spotten, spelen in de wilde natuur, speuren, ballen, schaatsen, fluitjes maken, sigaren plukken, grasboeketten maken, sterren kijken, kamperen, kampvuur maken, alles was daar mogelijk.

Onderweg naar Rijnauwen passeerden we eerst (op de fiets met de hele kring) vanuit de Prins Hendriklaan de Twaalf Gaten Brug, een overblijfsel van Fort Vossegat.

Twaalf Gaten Brug, in het verlengde van de Prins Hendriklaan. Een overblijfsel van Fort Vossegat. 1862

Na een aantal jaren verhuisden we van Fort Rijnauwen naar Fort Lunette III, langs het Houtense Pad, alweer een unieke speelplek voor kinderen. Schuin tegenover dit fort lag Fort Lunette IV, waar we ook af en toe verbleven als we samen met de Verkenners van de Salwegagroep daar een feestje hadden. Onze groep was zeker bevoorrecht om op Lunette III te mogen ‘wonen’.

Houtense Pad. Detail van een kaart uit 1757, uitgegeven door Isaak Tirion. Het Houtensepad  is de met stippellijnen aangegeven weg van Covelaars Brug naar De Koppel en verder. Tijdens de bouw van het huidige Lunetten is geprobeerd zoveel mogelijk originele elementen uit het landschap te behouden. Het Houtensepad vind je nu nog terug.
Fort Lunette III. Ook dit was een unieke plek voor kinderen om te spelen. Elke groep bewoonde één kazemat

Na mijn padvinderij-tijd kwam ik toch weer in aanraking met een fort, namelijk Fort Hoofddijk. In 1963, in het derde jaar van mijn biologiestudie, beëindigde ik mijn functie als padvindstersleidster van de Wilhelminagroep. Maar dat betekende niet dat ik de fortenflora vaarwel hoefde te zeggen.

Vanaf dat jaar werd Fort Hoofddijk als hortus botanicus van de Rijksuniversiteit Utrecht ingericht. In de beginjaren moest ik daar wel eens zijn om de Nederlandse flora te leren, maar omdat het Biohistorisch Instituut, mijn eerste werkgever, toevallig aan de Oude Hortus grensde, heb ik Fort Hoofddijk uiteindelijk niet heel vaak bezocht. Maar wat niet is geweest kan nog komen.

Fort Hoofddijk, Botanische Tuin Utrecht vanaf 1963

Mijn volgende kennismaking met een fort van de Hollandse Waterlinie was Fort Asperen. In 1970 verhuisde ik met mijn gezin naar Heukelum langs de Linge en in 1973 naar Spijk langs de Linge. De kinderen zaten in Asperen op school, en schuin tegenover het huis van vrienden van ons ligt, ook nu nog, het kunst-Fort Asperen (of officiële naam Fort Acquoy). We hebben er sinds halverwege de jaren tachtig genoten van vele kunsttentoonstellingen en één keer van de uitvoering van  Shakespeare’s Midzomernachtsdroom onder regie van Piet Cleveringa. Het was een voorrecht in de buurt van dit fort te wonen en alle tentoonstellingen te hebben mogen meemaken, ruim dertig jaar lang.

Fort Asperen (Acqoy). Het fort ligt schuin tegenover het oude café van Asperen (witte huis links boven) waar vrienden van ons en van de kinderen (nog steeds) wonen

Maar de omgeving van Spijk, onze voorlaatste woonplaats, kende meer forten in de omgeving. O.a. Fort Vuren aan de Waal. Daar waren Feddo en ik (Feddo als assistent-regisseur en ik als souffleur) actief met de voorbereidingen van de uitvoering van het toneelstuk “De bouwers van het rijk” of “De Schmürz”, geschreven door Boris Vian (1920-1959). Opgevoerd door de Toneelclub Asperen/Leerdam, o.l.v. Pepi Stapel. We maakten een schitterend fotoboek hiervan. In de centrale ronde ruimte van het fort werd het toneelstuk opgevoerd. Tegenwoordig kun je logeren in dit fort, heel bijzonder; er is ook een buitenterras.

Fort Vuren aan de Waal