Categoriearchief: Landschap

Post 65 groene Monumenten: Broken Circle / Spiral Hill en de Ecokathedraal

 

Robert Smithson. Project ‘Broken Circle/Spiral Hill’, 1971.  Tekening. Coll Kröller Müller Museum
Ecokathedraal van Louis Le Roy in Mildam (Heerenveen).

(Tekst gedeeltelijk overgenomen van RCE):

Onlangs zijn een reeks Post 65 monumenten aangewezen, waaronder twee zogenaamde groene monumenten.

In Emmerschans (Emmen) het Landart Project Broken Circle / Spiral Hill van de Amerikaanse kunstenaar Robert Smithson (1938-1973); in Mildam (Heerenveen) de Ecokathedraal van Louis Le Roy (1924-2012).

Broken Circle/Spiral Hill (1971)

Met de groeiende zorg over de vervuiling van de aarde ontstond eind jaren zestig de milieubeweging. Kunstenaars engageerden zich met deze problematiek en creëerden werk met milieu-activistische motieven. In de beeldende kunst ontstond een nieuwe stroming: Land Art. In 1971 stelde curator Wim Beeren onder de titel Sonsbeek buiten de perken de zesde editie van de tentoonstellingsreeks in het Arnhemse Sonsbeekpark samen. Beeren brak met de traditie door de buitententoonstelling niet te beperken tot het park, maar in heel Nederland conceptuele en landschapskunstwerken te presenteren. Geïnspireerd door beelden van de watersnoodramp van 1953 creëerde de Amerikaanse kunstenaar Robert Smithson in en langs een met groenblauw water gevulde zandafgraving in Emmen het landschapskunstwerk Broken Circle/Spiral Hill. Het kunstwerk omvat een schiereiland van geel zand in de vorm van een halve cirkel met in het midden een zwerfkei en op de aangrenzende kust een kegelvormige heuvel van zwarte aarde met een spiraalvormig pad van wit zand. Het is het enige werk van Smithson in Europa en hoewel het als tijdelijk project bedoeld was, werd het in 1972, 1987 en 2010 gerestaureerd.

Ecokathedraal Mildam (1964)

In 1964 verwierf kunstenaar en ecotect/bioloog Louis le Roy een stuk land van 3 hectare nabij Mildam (gemeente Heerenveen). In de eerste jaren plantte hij bomen langs de randen van het perceel en zaaide hij verschillende plantensoorten. Vervolgens liet hij het terrein jarenlang met rust om de ecologische processen te bestuderen. In de jaren ’70 begon hij met het aanbrengen van hoogteverschillen door lage muurtjes van gestapelde stenen. Uit die tijd stamt ook het door hemzelf gebouwde atelier op het terrein. Het droog stapelen van bouw- en puinmateriaal groeide uit tot de aanleg van de Ecokathedraal. Le Roy ging ervan uit dat het toevoegen en ordenen van stenen en puin het proces naar een hogere ecologische complexiteit zou versnellen. Hiervoor liet hij vrachtwagens vol puin storten, die hij vervolgens op gestructureerde wijze stapelde. Onder het gebruikte materiaal bevinden zich onder meer de restanten van de 17e-eeuwse gevangenis Crackstate in Heerenveen, die tijdens de Tweede Wereldoorlog dienst deed als gevangenis voor vermeende collaborateurs.

Louis G. Le Roy zag problemen op ons afkomen door het op grote schaal gebruiken van water, fossiele brandstoffen en gif­stoffen. Hij kocht het weiland aan en liet vrachtwagens met bouwpuin komen, en legde daar muurtjes, toren- en poortachtige bouwwerken, plateaus en kronkelende paden mee aan. De huidige bouwsels mogen de fundamenten worden voor volgende bouwsels, mits er met de hand gestapeld wordt, zonder cement en zonder haast, maar met creativiteit en zelfexpressie.

Het bezoeken waard: Jardin du Plessis Sasnières en La Possonnière

In Bericht dd. 3 september beloofde ik nog wat aandacht te schenken aan enige bijzondere tuinen, waar we toevallig langs reden tijdens een vakantiereisje naar Frankrijk / Dept. Loir-et-Cher.  Het landschap is er heuvelachtig, uitgestrekt, leeg en rustig. Al toerend kom je overal de rivier Le Loir (nb. ik bedoel niet La Loire!)  tegen, waarlangs in de Middeleeuwen kleine dorpjes zijn gebouwd. De kastelen Chaumont, Chambord en Blois (alle aan La Loire) zijn bekende bezienswaardigheden met tuinen, die we al kenden.

Nu bezochten we Jardin du Plessis Sasnières in Sasnières en La Possonnière in Couture-sur-Loir.

Van de eerste tuin is een uitgebreide beschrijving te vinden op Internet. Op de plattegrond is duidelijk te zien dat de tuin is aangelegd rondom een grote vijver en langs een beek (La Fontaine de Sasnières). De tuin is vanaf 1975 vorm gegeven in landschapsstijl door Mme Rosamée Henrion, die vanaf 1960 op La Possonnière kwam wonen. Zij was een groot liefhebster van bomen en struiken, zodat de tuin ook wel als een landschappelijk arboretum is te beschouwen. Ten zuidoosten van de vijver ligt een formele tuin met berceau, die grenst aan een uitgebreide moestuin. Ten (zuid)westen van het huis loopt een lange rechte laan, de Magnolia-laan, onderdeel uitmakend van een schaduwrijk lanenstelsel. Het restaurant ten zuiden van het huis (in de voormalige stallen en oranjerie?) is ons zeer goed bevallen.

Plattegrond van Jardin du Plessis Sasnières, zoals ontvangen aan de desk bij binnenkomst. Foto Carla Oldenburger

Een tweede tuin die we bezochten was de tuin achter Chateau  de la Possonnière. Dit is het geboortehuis van de beroemde Franse dichter en humanist Pierre de Ronsard (*1524-1585)), le prince des poètes.

Plattegrond van Jardin Ronsard bij Manoir de la Possonnière, zoals ontvangen aan de desk bij binnenkomst. Foto Carla Oldenburger

Deze tuin is in 2004 in Renaissance-stijl aangelegd, om bezoekers te laten zien hoe de tuin er mogelijk in de tijd van Pierre de Ronsard zou hebben uitgezien. De ontwerper is de rozenkweker André Eve (*1932-2015), die hier ondermeer een rozentuin  (nr. 14) heeft gerealiseerd met meer dan twee honderd variëteiten rozen (oude en nieuwe soorten).

In het kasteel is een interessante tentoonstelling te bezichtigen over het leven van Pierre de Ronsard. Wist u dat Franse schoolkinderen nog steeds zijn gedichten leren: “Mignonne, allons voir si la rose…” (Darling, let’s go see if the rose…) en zijn odes gewijd aan Cassandre, Marie, Hélène?

OLDENBURGERS BINNENSTAD & BUITENLEVEN. 25-jarig bestaan en 50 jaar ervaring

OLDENBURGERS BINNENSTAD & BUITENLEVEN. 25-JARIG BESTAAN EN 50 JAAR ERVARING

Precies vandaag 25 jaar geleden, 1 augustus 2000, zijn wij Carla en Juliet Oldenburger begonnen met ons advies- en ontwerpbureau BINNENSTAD & BUITENLEVEN.

Aanvankelijk lag ons accent op de geschiedenis van historische tuinen, parken, buitenplaatsen en landschappen. Carla had al vanaf 1975, in het voetspoor van Cocki Cremers en Henri van der Wyck, op de universiteiten van Utrecht en Wageningen projecten begeleid en ontwikkeld, o.a. als raadgever voor de provincie NH betreffende de tuinen van Beeckestijn (1975-1995) en als lid van de Werkgroep Tuinaanleg van de Restauratie-commissie Paleis Het Loo (1975-1984). Daarnaast was veel praktische ervaring opgedaan als (bestuurs)lid van o.a. Raad voor Cultuur/Cie. Buitenplaatsen (1978-1996); Nederlandse Tuinenstichting (1993-2002); St. Geldersch Landschap en Kasteelen / BAC (1994-2009); Begeleidingscie. landgoederen Clingendael en Oosterbeek (2001-2014).

Vanaf 2000 startte onze samenwerking, eerst nog gefocussed op historische tuinen, parken en buitenplaatsen, maar vanaf 2016 werd het werkterrein verbreed tot architectuur en landschap, met drie specialisaties groen erfgoed, kleurgebruik in de architectuur en architectuurtheorie.  

We zijn een klein bureau met de langste ervaring op het specialistische terrein van groen erfgoed.

Onze expertise ligt niet alleen op onderzoek, begeleiding en ontwerp, ook begeleidende publicaties (boeken, rapporten en artikelen) vinden wij belangrijk. Zie de knop ‘Publicaties‘ op deze website. Carla schreef haar eerste artikel over historische planten in 1975 (Ornamental Plants in 16th and 17th century gardens) en ca. 200 publicaties volgden. Juliet maakte tuininventarisaties voor de eerste uitgave waaraan zij meewerkte in 2000 (Amsterdamse Grachtentuinen – Prinsengracht) en hierna zijn bijna 100 publicaties gevolgd. Samen hebben we dus 50 jaar ervaring. Ons voorlopig laatste rapport verscheen deze zomer en betrof het parkdeel ten oosten van de rozentuin van het Vredespaleis: Heidetuin of Woodland Garden?

Onvermoeid gaan we door,  alles ter glorie van het groene erfgoed.

Huis Adrichem in Beverwijk gelegen in de Wyker polder (1727)

Geometrische kaart van den Huyse Adrichem met eenige omliggende landerijen, opgemeten en gekaarteert in 1726 en aldus op kleinere schaal getekend in 1727 door B.Elshof. Achterzijde met bladwijzer.

CBE668FE-FF27-4531-8395-E8DE39384B84.jpegDetail van bovenstaande kaart van B. Elshof, 1727. Noorden boven

Deze kaart bevindt zich in Speciale Collecties WUR. Ik ken deze kaart al 45 jaar, maar het valt me nu pas op dat ik hem even uit het oog verloren was toen ik 11 ferbuari 2020 een Bericht opstelde op deze website over de kaart van Adrichem uit 1777 en me afvroeg of de tuinarchitect J.G. Michael op Adrichem had gewerkt. Op deze vraag wordt uitgebreid ingegaan, zoals in dat vorige Bericht valt te lezen.

Door deze kaart nu ook in dit onderzoekje te betrekken, kan duidelijk worden aangegeven hoe de ontwerper van de eerste landschappelijke aanleg op Adrichem te werk is gegaan. Deze kaart uit 1727 geeft duidelijk de uitgangspositie weer. Aan het einde van de lange oprijlaan zien we een ronde gracht waarbinnen het huis is gebouwd. Achter het huis loopt deze as nog even door tot hij eindigt in een kleiner symmetrisch bassin omsloten door gras. Aan de westkant van het huis liggen in 1727 een formele parterre en nuts-tuinen, waarschijnlijk moestuinen en een boomgaard. Het symmetrische bassin achter het huis is in 1777 in de breedte uitgerekt, zodat vanuit de uiterste einden de hele plaats overzien kan worden. Aan de oostzijde van de oprijlaan is een hele nieuwe landschappelijke ‘wandeling’ aangelegd op de plaats van akkers en weilanden in 1727.

Carl Eduard Adolf Petzold (1815-1891) en zijn Handbuch

Wat heeft Carl Eduard Adolf Petzold (1815-1891 ) voor Twickel betekend?

 

Op Linkedin stond vandaag (2 juni 2025) te lezen:

“De vereniging Vakgroep Groen Erfgoed houdt op 10 oktober op Landgoed Twickel in Twente een studiedag over het werk van de befaamde Duitse tuin- en landschapsarchitect Eduard Petzold . Zijn landschapsparken behoren tot de fraaiste van Nederland.

Maar nu deze zo’n 150 jaar oud zijn, beginnen de bomen van de eerste aanleg af te takelen en moet dringend gewerkt gaan worden aan herstel. Het is daarom volgens de Vakgroep Groen Erfgoed (VGE) het goede moment om deze parken aandacht te geven wat betreft beleid en beheer.

In de vakgroep zijn professionele onderzoekers en planvormers op het gebied van groen erfgoed verenigd. De VGE staat voor kwaliteit van onderzoek en planvorming en tracht dat te bevorderen door uitwisseling van kennis en kunde”..

De aankondiging is vandaag ruim van te voren ‘verstuurd’. Tijd dus om tussen vakantie en zonnige stranden door wat te lezen over Petzold en zijn werk in Nederland. Vooral zijn handboek is nuttig om eens door te snuffelen omdat daarin zijn ideeën scherp worden verwoord. De tijd dat Petzold op Twickel werkte (1885-1891) viel samen met de voorbereingstijd tot de publicatie van het Handboek. Mogelijk heeft zijn ervaring op Twickel geleid tot aanbevelingen in zijn Handboek en kunnen we deze nu als beheer-adviezen van Petzold beschouwen.

Geschriften door Michael Rohde geschreven (1990-1998):

  • Die Tätigkeit von E. Petzold in Dieren. Hannover, (Scriptie) 1990. 
  • Michael Rohde. Eduard Petzold : Weg und Werk eines deutschen Gartenkünstlers im 19. Jahrhundert. Dissertatie, (Scriptie), 1998.
  • Michael Rohde. Von Muskau bis Konstantinopel: Eduard Petzold, ein europäischer Gartenkünstler, 1815-1891. Dresden, 1998.

Petzold’s Handboek (1862; 1888 2de druk) en ‘logboek. (1890)’:

  • C.E.A. Petzold. Die Landschafts-Gaertnerei : ein Handbuch fuer Gaertner, Architekten, Gutsbesitzer und Freunde der Gartenkunst. Leipzig, 1862, met tabel van bomen. Tweede druk 1888, opgedragen aan Sophie prinses der Nederlanden, dochter van Koning Willem II. Vermeerderd en verbeterd met uitvoerige behandeling van alle onderdelen van het landschapspark, zoals rotsen, wegen, beplantingen, water, weiden etc. Ook de betekenis van kleur van bomen en struiken wordt in dit boek uitvoerig behandeld. Abbildungen … von Friedrich Preller.
  • C.E.A.Petzold. Erinnerungen aus meinen Leben. Leipzig, 1890. Bevat 2 portr. van C.F.C. Petzold en 1 portr. van C.E.A. Petzold.

Artikel van Carla Oldenburger (1986):

Zijn bekendste ontwerpen staan hieronder vermeld (minder bekende in artikel hierboven genoemd).

  • Landgoed De Horsten, Wassenaar (exclusief de bekende Seringenberg die al van eerdere datum dateert), 1854, 
  • Landgoed De Paauw, Wassenaar, 1854, 
  • Landgoed De Raephorst, 1854, 
  • Landgoed Eikenhorst, 1854, 
  • Zypendaal Arnhem 1863, 
  • Huis Rhederoord, De Steeg 1868, 
  • Bingerden, Angerlo 1869, 
  • Hof te Dieren, Dieren 1870, 
  • Gulden Bodem Arnhem 1872, 
  • Wielbergen Angerlo 1872, 
  • Buitenplaats Oud-Wassenaar Wassenaar 1877, 
  • Kasteel Middachten, De Steeg 1878,
  • Landgoed Elswout Overveen 1882 (niet uitgevoerd), 
  • Landgoed Duinlust Overveen 1882, 
  • Kasteel Twickel Delden 1885-1891,
  • Landgoed Cingendael te Wassenaar 1888 (Park uitgevoerd door L.A. Springer en Rosarium niet gerealiseerd). 

Uit bovenstaande valt op dat De Horsten en de Paauw (alle te Wassenaar) Petzold’s eerste Nederlandse projecten waren (alle 1854) en dat hij in zijn nadagen pas op Twickel kwam te werken.

Foto: Zicht op kasteel en park Twickel met  Eduard Petzold. Bron: Gelders Archief

Nationele Parken anno 2025

Over Nationale Parken wordt dezer dagen anno 2025 veel geschreven en gediscussieerd vanwege geplande bezuinigingen. Maar als je aan een willekeurige parkbezoeker vraagt wat eigenlijk de term Nationaal park inhoudt, staat men met een mond vol tanden.

Zicht in Nationaal Park Utrechtse Heuvelrug. Ingesteld 2003/2013. 10000ha.  Foto Wikipedia

Op Wikipedia staat de volgende definitie: Een nationaal park is een aaneengesloten natuurgebied van ten minste 1000 hectare, bestaande uit natuurterreinen, wateren en/of bossen, met een bijzonder landschappelijke gesteldheid en planten- en dierleven, waar tevens goede mogelijkheden zijn voor recreatief medegebruik.

KAART NATIONALE PARKEN IN NEDERLAND

Nationaal Park Utrechtse Heuvelrug. In het uiterste zuidelijke puntje op bovenstaande kaart is het Utrechtse deel van bureau B&B gevestigd.

Overzichtstabel Nationale Parken in Nederland en het Caraibisch gebied

Nationale parken in Nederland zijn weergegeven in onderstaande tabel. In 2024 is Van Gogh Nationaal Park als park erkend, waarin het al langer bestaande park Loonse en Drunense Duinen op zal gaan.

Naam park Provincie Grootte (ha) Ingesteld Kaart Foto
Grenspark De Zoom – Kalmthoutse Heide Noord-Brabant, Antwerpen 3750 2001 Kaart De Zoom - Kalmthoutse Heide Nationaal Park Zoom - Kalmthoutse Heide Cross-Border Park
Nationaal beek- en esdorpenlandschap Drentsche Aa Drenthe 10600 2002 Kaart Drentse Aa Nationaal Park Drentsche Aa Nationaal Landschap
Nationaal Park De Alde Feanen Friesland 4000 2006 Kaart Alde Feanen Nationaal Park Alde Feanen Nationaal Park
Nationaal Park De Biesbosch Noord-Brabant, Zuid-Holland 9000 1994 Kaart Biesbosch Nationaal Park Biesbosch National Park
Nationaal Park De Groote Peel Noord-Brabant, Limburg 1340 1993 Kaart De Groote Peel Nationaal Park Groote Peel National Park
Nationaal Park De Hoge Veluwe Gelderland 5500 1935 Kaart De Hoge Veluwe Nationaal Park Hoge Veluwe Nationaal Park
Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen Noord-Brabant 3700 2002 Kaart De Loonse en Drunense Duinen Nationaal Park Loonse en Drunense Duinen Nationaal Park
Nationaal Park De Maasduinen Limburg 4500 1996 (uitbr. 1998) Kaart De Maasduinen Nationaal Park Maasduinen Nationaal Park
Nationaal Park De Meinweg Limburg 1700 1990 Kaart De Meinweg Nationaal Park Meinweg Nationaal Park
Nationaal Park Drents-Friese Wold Drenthe, Friesland 6100 2000 Kaart Drents-Friese Wold Nationaal Park Drents-Friese Wold Nationaal Park
Nationaal Park Duinen van Texel Noord-Holland 4300 2002 Kaart Duinen van Texel National Park Duinen van Texel National Park
Nationaal Park Dwingelderveld Drenthe 3700 1991 Kaart Dwingelderveld Nationaal Park Dwingelderveld Nationaal Park
Nationaal Park Lauwersmeer Groningen, Friesland 6000 2003 Kaart Lauwersmeer Nationaal Park Lauwersmeer Nationaal Park
Nationaal Park Nieuw Land Flevoland 28900[3] 2018 kaart Nieuw land Nieuw Land Nationaal Park
Nationaal Park Oosterschelde Zeeland 37000 2002 Kaart Oosterschelde Nationaal Park Oosterschelde Nationaal Park
Nationaal Park Sallandse Heuvelrug Overijssel 3500 2004 Kaart Sallandse Heuvelrug Nationaal Park Sallandse Heuvelrug Nationaal Park
Nationaal Park Schiermonnikoog Friesland 5400 1989 Kaart Schiermonnikoog Nationaal Park Schiermonnikoog National Park
Nationaal Park Utrechtse Heuvelrug Utrecht 10000 2003 (uitbr. 2013) Kaart Utrechtse Heuvelrug Nationaal Park Utrechtse Heuvelrug Nationaal Park
Nationaal Park Veluwezoom Gelderland 5000 1930 Kaart Veluwezoom Nationaal Park Veluwezoom Nationaal Park
Nationaal Park Weerribben-Wieden Overijssel 10500 1992 (uitbr. 2009) Kaart Weerribben-Wieden Nationaal Park Weerribben-Wieden Nationaal Park
Nationaal Park Zuid-Kennemerland Noord-Holland 3800 1995 (voorl. 1950) Kaart Zuid-Kennemerland Nationaal Park Zuid-Kennemerland Nationaal Park

Nationale parken in Caribisch Nederland, voor 10 oktober 2010 erkend als nationaal park van de Nederlandse Antillen, zijn:

Naam park Eiland Grootte (ha) Ingesteld Foto Kaart
Bonaire National Marine Park Bonaire 2600 1979 Uitzicht op Klein Bonaire, dat deel uitmaakt van het Bonaire National Marine Park

Lijst van nationale parken in Nederland (Bonaire)

Lijst van nationale parken in Nederland
Washington Slagbaai National Park Bonaire 5643 1969 Overzicht van het park

Lijst van nationale parken in Nederland (Bonaire)

Lijst van nationale parken in Nederland
Sint Eustatius National Marine Park Sint Eustatius 2750 1996 Sint Eustatius en omliggende wateren
Quill/Boven National Park Sint Eustatius 340 1998 Uitzicht op The Quill
Saba National Marine Park Saba 1300 1987 Diamond Rock Saba en omringende wateren
Saba National Land Park Saba 43 1999 Een zijde van Mount Scenery
Sababank Saba 220.000 2010 Onderwaterleven op de Sababank

16 MEI 2025. Nationale parken verdienen na brede steun geen bezuiniging.  Op 14 april 2025 ondertekenden provincies en partners een breed manifest om samen gebiedsgerichte parels te versterken. Nog diezelfde week werd het bijbehorende budget in de voorjaarsnota vrijwel volledig geschrapt. De natuur van Nederland hangt aan een zijden draadje.

Grebbeberg / Laarschenberg: bosgoud

Eigen tuin op de Grebbeberg. Gouden Maand, 2024.  Foto Carla Oldenburger

Herfstblues

door Erna Kagenaar

Daar ga je
los van het leven
je valt
vlak voor mijn voeten

Je kleuren verraden
je verhaal
Licht en donker
had ik je eerder kunnen ontmoeten?

Nu je mijn aandacht hebt
geen hoogte, maar wel diepte kent
bewonder ik je des te meer
gevallen blad

De herfst bepaalt jouw lot
Je mag met duizenden tegelijk
ons weemoedig maken
We hebben je bloei zo lief gehad

Leiduin en Vinkenduin te Aerdenhout. Wat is een vinkenbaan?

De buitenplaatsen Leyduin en Vinkenduin vormen samen met Woestduin een aaneengesloten complex van buitenplaatsen in Aerdenhout/Bloemendaal, op de overgang van de strandvlakte naar de duinen.
Aerdenhout Bloemendaal). Huis Vinkenduin. 2017.
Leyduin is voor het eerst vermeld in 1596 en was oorspronkelijk een hofstede met boomgaarden eromheen. In 1798 werd de plaats beschreven als een park met een hermitage (kluizenaarshut) op een heuvel, een beek, een cascade (waterval, aangelegd in 1759), een menagerie (dierenverblijf) en een vinkenhuis, boomgaarden en moestuinen. Van deze oudste aanleg dateren nu nog de neogotische hermitage en de grenspalen uit 1701 met de naam Johan van Romswinckel, die thans bij de oprit naar het huis staan. Ook het nog gave lanenstelsel met enorme beuken vormde een onderdeel van de toenmalige aanleg. Het oude herenhuis op Leyduin werd in het begin van de negentiende eeuw afgebroken. In 1874 werd een nieuw huis gebouwd dat in 1920 echter zo bouwvallig was geworden dat ook dit werd afgebroken. Uit die tijd resteren nog wel een koetshuis en koetsiers- en tuinmanswoningen.
Tot 1900 liep een duinrel, een afwatering vanuit de duinen, door de beek en over de cascade op Leyduin. Het water was bestemd voor de drinkwatervoorziening van Amsterdam. Toen er waterleidingbuizen gelegd werden, zijn de beek en de cascade drooggevallen.
Nadat in 1919 een deel van Leyduin was afgescheiden, namelijk het tegenwoordige Vinkenduin, werden op beide delen nieuwe huizen gebouwd naar ontwerp van architect  A.A. de Maaker, Leyduin in 1921 en Vinkenduin in 1924.
De tuinarchitect L.A. Springer ontwierp de aanleg bij beide huizen. Vinkenduin werd gekarakteriseerd door een zicht vanuit het huis in west-zuidwestelijke richting naar de duinen.
Oude vinkenbaan in het Noord-Hollands Duinreservaat. Collectie PWN
Vinkenduin dankt zijn naam aan de vinkenbaan die hier in 1752 werd aangelegd.  Hier ving men vinken die gebruikt werden voor consumptie. De baan is in het terrein nog te herkennen aan hoge aarden wallen, die een veldje met lindebomen omsluiten. De woning op Vinkenduin langs de Vogelenzangseweg is een oud vinkenhuis. Zie verdere beschrijving onder deze tekst.
Het gebied is zeer rijk aan broedvogels en kent een uitgebreid scala aan stinseplanten, met onder meer gevlekte aronskelk, wilde hyacint, wilde narcis en bosanemoon. De half in de grond gelegen appelkelder is in 1980 gerestaureerd en is nu een geliefde verblijfplaats van vleermuizen.
In 1993 is het terrein rondom het huis gerenoveerd door de landschapsarchitect Victor van Boven. Ook het bureau Bruine Beuk van Lia en Jorn Copijn heeft hier in deze tijd  ontwerpvoorstellen gedaan. De ontwerpen van Copijn en Leonard Springer worden bewaard in Speciale Collecties Wageningen UR.(https://library.wur.nl//WebQuery/tuin?q=vinkenduin)
Het Openluchtmuseum meldt over vinkenbanen en vinkenhuisjes:

Al in de 15e eeuw houden rijke Hollanders er een vinkenbaan op na. Omdat de vogels in de herfst naar het zuidwesten trekken, staan vinkershutten altijd met de opening naar het noordoosten. Zo kunnen de vinkers hun prooien al van verre zien aankomen. De vogels worden gelokt met soortgenoten die aan een plankje zijn vastgemaakt en met uitgestrooide elzenproppen. Zijn de vogels geland, dan klapt een groot net dicht en zitten ze gevangen. De vangst wordt in de hut bijgehouden. Soms wel tienduizend vogels in een seizoen! In 1912 maakt de Vogelwet een eind aan het deze bedenkelijke hobby.

Berkenbosch een buitenplaats op Walcheren met 18de eeuwse lanen en visvijvers

Op Linkedin kwam ik de buitenplaats Berkenbosch tegen. En omdat deze plaats toch nog altijd tamelijk onbekend is, terwijl er juist ’s zomers zoveel toeristen graag in het bos van Berkenbosch wandelen, wil ik hier toch eens op de geschiedenis dieper ingaan en laten zien wat de waardevolle elementen zijn van dit bos.
In 1644 wordt Berkenbosch vermeld als hofstede met bos, land en plantage, in eigendom van Jacob Boreel.
In een verkoopakte uit 1717 is sprake van twee huizen, schuren, bossen, dreven, hoven en vijvers, hetgeen erop duidt dat er in de tussenliggende tijd een aanzienlijke uitbreiding van de aanleg had plaatsgevonden.

 

Oostkapelle, Berkenbosch  en Duinbeek. Kaart Gebr. Hattinga, 1753

In het midden van de achttiende eeuw wordt Berkenbosch op de kaart van de gebroeders Hattinga afgebeeld met het huis op de hoofdas van de aanleg, omgeven door een rechtlijnig lanenstelsel en sterrebossen (kunstmatig aangeplante bossen waarin de paden in een kruis bij elkaar komen). Hoewel de lanen ogenschijnlijk loodrecht op elkaar zijn geprojecteerd, zijn er in werkelijkheid forse afwijkingen, zoals ook op de plattegrond te zien is. Aan de voorzijde van het huis lag een ruim plein, aan de achterzijde een symmetrische tuin met op enige afstand van het huis, op een snijpunt van een dwarslaan met de hoofdas, een ronde waterkom, de zogenaamde goudvissenkom. Ook zijn er achter het huis vier kanaalvormige (vis)vijvers te onderscheiden. In 1777 komt Berkenbosch in handen van mr. G.F. Meijners, die ook het naastgelegen Duinbeek bezat. Vanaf die tijd hebben de beide buitenplaatsen altijd dezelfde eigenaar gekend.

Hoewel aan het eind van de achttiende eeuw een aantal rechte lanen werd vervangen door slingerpaden volgens de mode van de landschapsstijl, bleven delen van de oude hoofdopzet, waaronder de twee achttiende-eeuwse kanaalvormige vijvers en een centraal gelegen ronde kom, tot op de dag van vandaag bijna volledig intact. Dit maakt het park van Berkenbosch tot een bijzonderheid op Walcheren. De situatie is ingetekend op een laat achttiende- eeuwse kaart, waarop duidelijk te zien is dat het assenstelsel dateert uit het begin van de achttiende eeuw met romantisch slingerende paden en dat deze modernisering alleen is toegepast buiten het intact gelaten assenstelsel.

Het oude huis werd in 1862 gesloopt en vervangen door een nieuw, dat iets oostelijker op het kruispunt van de hoofdas met een dwarslaan werd gesitueerd. Door het uitgroeien van de beplanting en een verminderd onderhoud is deze unieke ligging thans niet erg duidelijk meer te herkennen. Toen Berkenbosch en Duinbeek in 1895 op afbraak geveild dreigden te worden, werd door ‘eene combinatie van belangstellende dames en heeren’ de N.V. Duinbeek opgericht, waardoor de buitenplaats behouden bleef.

Na de Tweede Wereldoorlog werd een groot deel van de bijbehorende parkbossen, evenals op andere buitenplaatsen in de Manteling van Walcheren, aan Staatsbosbeheer verkocht en werden de huizen met directe omgeving in erfpacht uitgegeven. Door deze situatie hebben er vanaf het eind van de negentiende eeuw geen ingrijpende wijzigingen in het terrein plaatsgevonden. Een bezienswaardig element op Berkenbosch is een laan die aan weerszijden is omgeven door grillig uitgegroeide beuken. Deze beuken vormden vroeger een haag, maar zijn al vele jaren niet gesnoeid en daardoor op curieuze wijze uitgegroeid.

Vanaf 1993 wordt door Staatsbosbeheer gewerkt aan het herstel van de bos- en parkstructuur, volgens een plan van het bureau Bosch en Slabbers tuin- en landschapsarchitecten.

De tuin van Hofwyck en Constantijn Huygens geschilderd door Nicolaes Maes (1634-1693)

Hofwyck is een goed voorbeeld van een villa op het platteland, geïnspireerd op de Italiaanse villa suburbana, gebouwd volgens de ideeën van Vitruvius, die zelf weer bekend is van zijn boeken over architectuur, getiteld ‘De Architectura libri X’. De bouwheer was Constantijn Huygens, (1596-1687), dichter, musicus, kunstkenner,  secretaris en raad- en rekenmeester van de Prins van Oranje. Onderstaand portret van hem is onlangs geschonken aan het Haags Historisch Museum.

Nicolaes Maes. Portret van Constantijn Huygens. Olieverf op doek. Collectie Haags Historisch Museum, geschonken (2024) door Joost Willink en Martijntje Terhorst.

Huygens heeft in 1619 als lid van een gezantschap een reis naar Venetië gemaakt en daar langs de Brenta de villa’s (o.a. Villa Foscari of Malcontenta te Mira, zie hieronder) van onder anderen de bouwmeester Andrea Palladio bewonderd. In 1639 kocht Huygens een stuk grond te Voorburg, tussen de Vliet en het Westeinde, om hierop een villa te bouwen. Ten behoeve hiervan hebben Huygens en de architect Jacob van Campen de geschriften van de antieke bouwmeester Vitruvius bestudeerd in een vertaling die zij speciaal voor hun gebruik hadden laten maken door Huygens’ vriend Johan Brosterhuysen, die als opzichter van de medische tuin in Breda, Huygens en later ook Jacob van Campen op Randenbroek adviseerde ten aanzien van de beplanting. Het classicistische ontwerp van huis en tuinen is van Huygens zelf (vanaf 1641). Jacob van Campen leverde de ideeën en Pieter Post voerde ze uit. De naam Hofwyck duidt op het ontvluchten van het Haagse hof.

Mira langs de Brenta. Villa Foscari of Malcontenta. Grbouwd door Andrea Palladio, 1550-1560. Bron Wikipedia

 

 

Huygens beschrijft in zijn hofdicht ‘Vitualium of Hofwyck’ uit 1653 dat de symmetrie (of de verhoudingen) van de tuin gebaseerd is op zijn eigen lichaam. Vitruvius zegt dat de verhoudingen van het menselijk lichaam, in die tijd beschouwd als een afspiegeling van Gods gelijkenis, zó harmonieus zijn, dat de architectuur haar verhoudingen daarop moet inspireren. Huygens heeft zich op Hofwyck dan ook heel duidelijk door Vitruvius laten leiden. Waarschijnlijk heeft hij bij het ontwerpen van de tuinen van Hofwyck eerst het menselijk lichaam ingepast. In de Renaissance had men namelijk een vast geloof in de mathematisch-harmonische structuren van de schepping. Om de bouwkunst tot de rang van vrije kunsten te verheffen, moest ze van een mathematisch (in dit geval muzikaal) fundament worden voorzien.

Voorburg. Plattegrond en vogelvlucht Hofwyck. Uit Vitaulium Hofwijck, 1653

Het ontwerp van Hofwyck laat heel duidelijk zien dat er een verband bestaat tussen de lengte van bepaalde tuindelen – of zoals Pythagoras al zei: ‘De lengte van een in trilling gebrachte snaar’ – en onderling welluidende klanken, namelijk een octaaf en een kwint (de voortuin). De muzikale harmonie gold in de Renaissance als een afspiegeling van de hemellichamen en van de kosmische harmonie op aarde. In de tuinen van Hofwyck zijn de volgende muzikale verhoudingen te onderscheiden: een prime (verhouding 1:1); een octaaf (verhouding 1:2); een kwint (verhouding 2:3); een kwart (verhouding 3:4); een grote sext (verhouding 3:5); een duodecime (verhouding 1:3); en de grote en kleine terts (4:5 en 5:6). Op de plattegrond zijn genoemde verhoudingen na grondige bestudering af te lezen. De gebruikte modulus of basiseenheid is waarschijnlijk de afstand tussen de voordeur en het midden van het voorplein. Deze afstand is 10 Rijnlandse Roeden.

De plattegrond van de tuinen is naar Hollands classicistische ideeën samengesteld, namelijk streng symmetrisch en rechthoekig omgracht. De oude plattegrond geeft het volgende beeld: voor het huis ligt een vierkant plein met esdoorns beplant, recht daarachter een vierkant omgracht eiland met vier perken fruitbomen, vier priëlen en aan weerszijden twee moestuinen. Aan beide zijden van het huis lagen eilanden met mastbossen, door rechte paden doorsneden. De as van symmetrie verdeelde het huis, de boomgaarden en vervolgens de aangeplante bossen in het overbos in gelijke delen. Midden op het tweede eiland lag een bergje met een toren.

Door de aanleg van een spoorlijn is dit overbos geheel verdwenen. Na de dood van Constantijn Huygens verbleef zijn tweede zoon Christiaan ’s zomers veel op Hofwyck. Hij werkte hier aan zijn wetenschappelijke publicaties over microscopen, telescopen en andere instrumenten. In 1750 werd het huis door de laatste bewoner van het geslacht Huygens verkocht.

Na een periode van verwaarlozing kocht de Vereniging Hofwyck het huis, met het doel het verwaarloosde bezit terug te brengen in de oorspronkelijke staat, voorzover de inmiddels opgerukte verstedelijking dat mogelijk maakte. Tijdens de eerste restauratie (1925-1928) werd naast het huis ook het overgebleven deel van de tuinen voorzover mogelijk in de oude staat hersteld, onder leiding van de tuinarchitect D.F. Tersteeg. Een tweede restauratie van het gebouw vond plaats in 1954. Een derde restauratie betrof weer de tuinen en werd in het voorjaar van 1988 opgeleverd. Hoewel het terrein aanzienlijk kleiner is dan oorspronkelijk, is de inrichting van de tuinen gebaseerd op die uit de tijd van Huygens. In 1996 is aan de zijde van de Vliet, het vroegere Rijn-Schiekanaal, een zogenaamde ‘uitzit’ gerealiseerd, zoals die ook in de oorspronkelijke tuin aanwezig was. Huygens beschreef deze ‘uitzit’ in zijn boeken als een rustplaats om uit te zien over de Vliet. Het huis is thans ingericht als museum. Behalve kleine wisselende exposities vinden er ook kamermuziekuitvoeringen plaats.

Meer lezen?

Bulletin KNOB 1983 (82), nr. 3/4, pp. 116-123.

Carla S. Oldenburger, Anne Mieke Backer, Eric Blok. Gids voor de Nederlandse Tuin – en Landschapsarchitectuur. Deel 3. Rotterdam, 1998.