De Vierde van Mahler en de Eerste van mij

Vandaag de Mahlerkrant in de brievenbus. Van 8 t/m 18 mei wordt het Mahler Festival gevierd in Amsterdam en daar hoort natuurlijk een krant bij met allerlei wetenswaardigheden over Gustav Mahler en zijn verblijf in Amsterdam in ‘Hotel  Mengelberg’, het huis van Willem Mengelberg in de Van Eeeghenstraat. Mahler vond zijn gastheer Mengelberg een genie, “weet je (schreef hij aan Alma) wat ze gedaan hebben…Ze hebben mijn compositie (de Vierde Symphonie in dit geval) twee keer op het programma geplaatst. Na de pauze begint het weer van voren af aan. Wat zeg je daarvan?” Het was inderdaad een schitterende manier om het publiek met het nieuwe moeilijke werk van Mahler te laten kennis maken. Door deze herhaling hoopte  men dat zijn werk veel eerder in Amsterdam begrepen zou worden dan in andere steden zoals Parijs, Sint Petersburg of Helsinki.

Iris pseudacorus. Gart der Gesundheit. 1485.

Wat wil ik nu eigenlijk vertellen? het volgende: “Herhalen van een nieuw nog ongekend  werk is een goede manier om publiek (luisteraars, lezers) nog eens bij jouw werk te betrekken. In mijn geval, wie leest er tenslotte nog een artikel uit 1973?

Via Mengelberg en Mahler kwam ik op de gedachte mijn allereerste gedrukte artikel uit 1973 (meer dan vijftig jaar geleden) nog eens aan mijn lezers voor te leggen,

C.S. Oldenburger-Ebbers, ‘The “scientific” study of nature reflected in the composition of the vegetation in late-medieval paintings’ in: JANUS, Revue internationale de l’histoire des sciences, de la médecine, de la pharmacie et de la technique, vol. 60 (1973).

Ik ben benieuwd wat mijn lezers er van vinden. Laat je horen in een reactie, dat zou leuk zijn na vijftig jaar.

Jan Holwerda winnaar Carla S. Oldenburger-Ebbers Penning voor Tuinhistorisch Onderzoek

Johan Carel Bierens de Haan leest het juryrapport voor. Foto Karen Veenland-Heineman

Ruin 3 weken geleden al weer werd op de Cascade Ronde Tafel Conferentie op Sonsbeek (zie vorig Bericht)  de Carla S. Oldenburger-Ebbers penning 2025 uitgereikt. Wel een beetje vreemd om een penning-uitreiking met je eigen naam op je eigen website te vermelden,  maar toch wil ik andere onderzoekers opmerkzaam op de penning maken en naar de Cascade website verwijzen waar doelstelling en reglement zijn te vinden.

Foto van winnaar en naamgever Cascade-penning, Jan Holwerda (rechts) en Carla Oldenburger (links). Foto Karen Veenland-Heineman

Ik zelf was enorm verrast dat de onafhankelijke jury dit jaar heeft besloten de penning uit te reiken aan een onderzoeker die al ruim twintig jaar andere onderzoekers weet te stimuleren, te activeren en te assisteren op het gebied van wetenschappelijk tuinhistorisch onderzoek, en bovendien zelf al zovele zeer doorwrochte interessante artikelen op historisch en monumentaal groengebied heeft geschreven, namelijk aan JAN HOLWERDA.

Hartelijk Gefeliciteerd Jan. We kwamen elkaar 20 jaar geleden tegen en dat durf ik nu best een historische ontmoeting te noemen. Jij als toehoorder bij een van mijn lezingen en ik als spreker. In de pauze vuurde je wat vragen op mij af en ik nodigde je uit om eens nader te komen kennis maken met Cascade. Dat is gelukt en meteen stelde je voor een website te maken en een weblog te beginnen.  Samen hebben we besproken wat er dan op die website zou moeten komen te staan. Jouw voorstel behelsde een weblog, een manier om anderen bij het onderzoek en bij de stichting Cascade te betrekken.  Het lijkt alsof je die weblogs even uit je mouw schiet -het zijn er welgeteld 1868 tot vandaag- maar iedere weblog berust wel op een onderzoekje en als je die allemaal aan elkaar zou breien hoeft de Algemene Nederlandse Tuingeschiedenis niet meer geschreven te worden. Alleen die Cascade-weblogs zijn al een levenswerk en samen met artikelen geschreven in het kader van je eigen bureau maakt het dat levenswerk nog vele malen interessanter.

Ik durf te stellen dat je de ontwikkeling van ons geliefde vakgebied een grote stap vooruit hebt gebracht.

Cascade Ronde Tafel Conferentie groot succes

De oude en de nieuwe voorzitter van Cascade, Johan Carel Bierens de Haan (links) en Marc van Ravels (rechts). Op de achtergrond foto van de Carla S. Oldenburger-Ebbers Penning.

Zaterdag 12 april was de jaarlijkse Cascade-Ronde-Tafel- Conferentie in Huis Sonsbeek. Het was een prachtig programma. Op de Cascade website zijn meer foto’s te vinden. Het was een gedenkwaardige dag, niet alleen omdat de sprekers de Cascade-vrienden op een interessante middag trakteerden, maar ook omdat de Carla S. Oldenburger-Ebbers prijs werd uitgerikt en de  voorzitter Johan Carel Bierens de Haan na 2 bestuurstermijnen afscheid nam en de nieuwe voorzitter Marc van Ravels aan de vriende voorstelde. De winnaar van de CSOE-prijs werd deze keer niet aan jong talent uitgereikt, maar aan iemand die heel veel voor Cascade heeft betekend en nog steeds betekent, onze webmaster Jan Holwerda. Hij is de samensteller van de website en verzorgt de uiterst boeiende weblog al meer dan twintig jaar, vanaf december 2005. Ik mocht de penning met mijn eigen naam uitreiken aan Jan en dit was me een groot genoegen, omdat ik weet dat Jan voor iedereen altijd klaar staat en dat iedere Cascade-vriend hem zeer waardeert. DANK Jan.

Carla feliciteerd Jan Holwerda met het ontvangen van de CSO_E penning 2025. Foto Ine Sanders

Collectie-tuinen / Heidetuinen

In de tweede helft van de 19de eeuw waren collectie-tuinen in opkomst. Tegenwoordig is er minder belangstelling voor,  maar mooie Rozentuinen (Rosarium) , of Iristuinen (Iridarium), of Arboreta en Pineta, daar is men nog wel voor warm te krijgen. En wat te denken van Rotstuinen (ook genoemd Alpiene tuinen),  Stinzenplantentuinen of Grassentuinen? Onlangs kwamen we in de vakliteratuur de term heidetuin tegen. Wat is nu precies een heidetuin? Logisch zou je zeggen,  een tuin beplant met vele soorten heide (Calluna en Erica), maar we lazen op Internet ook een uitgebreidere nauwkeuriger definitie “een heidetuin is een natuurtuin waarin allerlei soorten heide- èn zuurminnende siergewassen zijn geplant”. Het gaat dus niet alleen over een tuin beplant met heidesoorten, maar ook zuurminnenden siergewassen zijn in een heidetuin te vinden. Waar moeten we dan aan denken? Natuurlijk allereerst  aan Struikheide en Dopheide – soorten maar daarnaast ook aan andere zuurminnende planten uit de heidestruikfamilie (Ericaceae), zoals de meest bekende genera Vaccinium (Bosbes), Pernettya (Z. Am. ingevoerd 1828 in Eng.), Gaultheria (meeste soorten uit China en Japan), Andromeda (N. Amerika), Kalmia of Lepelboom (N. Amerika, in 18de eeuw ingevoerd in Eng.) en vele soorten Rhododendron (ponticum uit Z.Europa en Kl. Azië). De conclusie van het bovenstaande leidt tot een wat bredere definitie van het woord heidetuin, namelijk een tuin beplant met Ericaceae en misschien met nog enkele andere zuurminnende soorten buiten de struikheidefamilie, zoals de Schijnhazelaar (Corylopsis pauciflora), de Sneeuwklokjesboom (Halesia carolina), de Toverhazelaar (Hamamelis). Zie lijst Tuincentrum Gigant  voor een lange lijst zuurminnende planten.

Heidetuin Driebergen-Rijsenburg. Eigenaar Utrechts Landschap

EEN HALVE EEUW STRIJD TEGEN DE WAAN VAN DE DAG

De Vereniging vrienden van de Amsterdamse Binnenstad / VVAB heeft ter gelegenheid van haar 50-jarig bestaan een boek uitgegeven over de geschiedenis van het behoud en herstel van de binnenstad in de periode 1975-2025.
Het boek werd gepresenteerd op de jubileumbijeenkomst in kerkgebouw De Duif aan de Prinsengracht waar honderden feestgangers bijeen waren gekomen om naar verschillende lezingen (en muziek van Reinier Sijpkens van het Muziekbootje) te luisteren. Vandaag lag het boek in mijn brievenbus. Het is een prachtig en zeer interessant overzicht over wat deze vereniging in 50 jaar heeft gepresteerd. Veel interessante artikelen. Het boek bestaat uit 3 delen. Deel 1 gaat over de geschiedenis van de VVAB; deel 2 geeft enkele ‘dossiers nader bekeken’ en deel 3 bevat een aantal overdrukken van artikelen uit Binnenstad, het tijdschrift van de VVAB.

Titel: Een halve eeuw strijd tegen de waan van de dag

Auteur Walther Schoonenberg. Tekstredactie Juliet Oldenburger.

 

(Overgenomen van de website van de Vereniging Vrienden Amsterdamse Binnenstad / VVAB): 

“Het boek bestaat uit 112 pagina’s, waarvan 70 een bloemlezing bevat van artikelen uit het blad Binnenstad.
Uitgave van de Vereniging Vrienden van de Amsterdamse Binnenstad, Amsterdam 2025
Het boek is te bestellen voor € 20,- incl. verzendkosten.

Op 6 maart 1975 werd in een zaaltje van Hotel Krasnapolsky de Vereniging Vrienden van de Amsterdamse Binnenstad opgericht. De afkorting VVAB ontstond pas rond 2000, destijds sprak men over ‘de Vrienden’. De vereniging moest de liefhebbers van de historische architectuur en stedenbouw, degenen die “daarmee een emotionele band voelen” verenigen en “uitgroeien tot een organisatie met de kracht en het gezag van de Vereniging tot behoud van de Waddenzee”.
Het ontstaan van de vereniging kan niet los worden gezien van de vele initiatieven van haar oprichter Geurt Brinkgreve (1917-2005). Toen deze beeldhouwer in 1944 in Amsterdam kwam wonen, verkeerde de binnenstad in deplorabele staat – honderden panden waren afgebroken of stonden in stutten. In de Jordaan was zelfs een kwart van de bebouwing al verdwenen. De Vereniging Vrienden werd opgericht om particuliere woonhuiseigenaren te stimuleren de restauratie van hun bezit ter hand te nemen en om onafhankelijk actie te kunnen voeren voor het behoud en herstel van de historische binnenstad.
Het opkomen voor het behoud en herstel betekende in de praktijk meestal dat de vereniging in het geweer kwam tegen de sloop van monumenten en tegen nieuwbouwplannen die zij qua schaal of vormgeving niet in de binnenstad vond passen. Terugkijkend op de afgelopen halve eeuw kan worden vastgesteld dat de VVAB veel heeft weten te bereiken.”

[P

Waar doet me die ‘Bomenrij’ van Jan Mankes toch aan denken?

Onlangs opende een grote Jan Mankes tentoonstelling in Museum Arnhem èn Museum Belvedère in Oranjewoud bij Heerenveen. Ik moet er nog heen, dus hier geen bespreking van de tentoonstelling, maar meer een opwarmertje.

Jan Mankes. Bomenrij. Museum Arnhem

Zijn vage dromerige en verstilde beelden doen me altijd denken aan de verstilling bij Matthijs Maris, maar ook de bomen langs de Waal en de Linge brengen die verstilling die Jan Mankes schilderde.

Carla Oldenburger. Foto van een bomenrij op het zuiderstrandje bij Ochten. 

Juliet Oldenburger. Bomen langs de Linge bij Heukelum en Spijk. Ets. Part. Collectie

Dit tentoonstellingstweeluik rond het rustgevende en inspirerende oeuvre van Jan Mankes (1889-1920) is te bezoeken t/m 22 juni 2025.

De vuurtoren van Egmond is een ontwerp van J. Valk, met aan de voet van de toren het Van Speijk-monument naar ontwerp van J.D. Zocher.

Nieuwe publicatie:   Licht op vuurtorens: De 18 vuurtorens van Rijkswaterstaat’

Ik weet eigenlijk niets van vuurtorens behalve dat de architect J.D. Zocher jr. het ontwerp heeft gemaakt voor de vuurtoren / annex Van Speijkmonument in Egmond aan Zee  (vanaf 1838).

J.D.Zocher jr. Ontwerp voor verbouwing van vuurtoren tot Van Speijk-monument. 1838. Tekening. Collectie RIBA London.

In de nieuwe publicatie ‘Licht op vuurtorens’ worden de volgende feiten genoemd over de vuurtoren in Egmond:

Bouwjaar 1834; Architect J. Valk; Onderbouw baksteen; hoogte 28 m.; ook bekend onder de naam J.C.J. van Speijk monument.

Jan Carel Josephus van Speijk (Amsterdam 1802-Antwerpen 1831)  was een Nederlande kanonneerbootcommandant tijdens de Belgische Opstand,  die vaderlandse roem verwierf door zijn boot te laten exploderen en zo voorkwam dat zijn schip in de handen van de Belgische opstandelingen kwam.

Jammer dat in genoemde publicatie niet de naam van J.D.Zocher (jr.) is genoemd. We kennen zijn ontwerp  van de toren annex Van Speijkmonument uit het archief van de R.I.B.A. (Royal Institute of British Architects). Zocher was de R.I.B.A.  zeer erkentelijk voor zijn benoeming tot lid en stuurde als dank een grote perspectief – tekening van de vuurtoren te Egmond naar deze instelling op. Hij was de ontwerper van de toren in combinatie met het grafmonument aan de voet van de toren, terwijl J. Bos te boek staat als aannemer en J. Valk als architect van de toren zónder monument. De vuurtoren is gefinancieerd van de opbrengsten van de overblijfselen van het verloren schip en de persoonlijke eigendommen van de bemanning.

Tentoonstelling: Brongebouw – opkomst en ondergang van een Haarlems kuuroord

Kerstconcert Nieuwe Kerk en het wonder van de orgelluiken

Mijn schoonzoon Walther Schoonenberg was uitgenodigd voor het Kerstconcert (orgelconcert) in de Nieuwe Kerk in Amsterdam. Ik mocht mee omdat mijn dochter in de St. Nicolaaskerk moest zingen met de Schola Cantorum Amsterdam. Na het welkomswoord van directrice Annabelle Birnie, voltrok zich een klein wondertje. We zaten op de eerste rij en moesten heel erg omhoog kijken om te zien hoe het orgel zich opende. Nooit had ik beseft dat de orgelpijpen, als het orgel niet bespeeld werd, achter zulke schitterende gebogen beschilderde (door Jan Gerritsz. van Bronckhorst) luiken schuil gingen. Voordat het concert begon werden deze ‘luiken’ dus geopend, Fascinerend hoe dat onzichtbaar (op de foto zie je de touwen die aangetrokken werden over een katrol denk ik) in zijn werk ging.

Kerstconcert Nieuwe Kerk Amsterdam, 2024. De luiken, beschilderd door Jan Gerritsz. van Bronckhorst  worden geopend. Foto Carla Oldenburger

We hebben genoten van het concert, vooral van het sluitstuk, Toccata in F van Bach, schitterend gespeeld door organist Henk Verhoef, organist van de Nieuwe Kerk en organist en beiaardier van de Vrije Universiteit en leider van het vocaal ensemble Camarata Oude Kerk.

Na de grote brand van 1645 werd aan Hans Wolff Schonat de opdracht voor een nieuw orgel gegeven, in een kas naar ontwerp van Jacob van Campen.

Dank voor de uitnodiging Annabelle Birnie, directrice van de Nieuwe Kerk en het H’ArtMuseum Amsterdam, we hebben genoten.

EEN VREDIG EN CREATIEF 2025 GEWENST

Het jaar 2024 is weer bijna voorbij en we willen even stil staan bij dat jaar en ons afvragen wat 2024 voor Oldenburgers Binnenstad & Buitenleven heeft betekend. Maar eerst wensen wij al onze vrienden en relaties een vredig en creatief 2025 toe.

Het nieuwe jaar vraagt nieuwe geestdrift. De mens roept om duurzaamheid en natuurinclusiviteit op alle fronten en de natuur roept om actie. Dankzij het vele onderzoek op allerlei plaatsen verspreid over de hele wereld, zullen er nieuwe wegen worden ingeslagen, die leiden naar een gezonder evenwicht tussen natuur en cultuur.  Overal protesteren  mensen tegen de verwoesting van de natuur, wij geloven nog in herstel, maar daar is heel wat creativiteit voor nodig.

Biodiversiteit

Doen we al mee in dat proces en hebben wij ook al nieuwe wegen ingeslagen, die tot nieuwe actie en inzichten kunnen leiden en passen in een nieuwe groene wereld. Ik denk aan een van onze eerste artikeltjes uit 2021 (Duurzaamheid voorop) over hoe wij aan duurzaamheid werken en het artikel Voedselbos staat vol exoten; ik denk aan de Natuurherstelwet, aangenomen door het Europees parlement (2023) en ook aan de poster die onze jonge ‘vrijwillig medewerker’ Lune Moonen en enkele van haar mede-studenten samenstelden in opdracht van Aeres Hogeschool Almere en Kon. GinkelGroep, waaruit blijkt dat insectenbestuivers eerder en vaker wilde bloemen dan gecultiveerde bloemen bezoeken.

Lune Moonen. Onderzoek Bestuivers op daktuin Aeres Hogeschool Almere. 2024. Foto Lune Moonen

De poster die Lune maakte van haar onderzoek op de daktuin van de Aeres Hogeschool Almere geeft blijk van een nieuw élan, zoals vergroenen van stad en land en bestuderen van biodiversiteit, de samenleving en relatie van mens, plant en dier in verleden, heden  en  toekomst.

Lune op daktuin Aeres University-

Hieronder volgt een overzichtje van langdurende projecten, die in 2024 zijn gestart.

Adviezen 

  • eerste verkenning buitenplaats Weeresteyn langs de Vecht. Rondwandelingen met opdrachtgever in verband met achterstallig onderhoud en wensen opdrachtgever beoordelen. De door ons verzamelde  tekeningen en prenten van de tuin worden verwerkt tot artikel of bericht.
  • eerste verkenning cottage garden Vredespaleis (ernsig achterstallig onderhoud) en wensen opdrachtgever beoordelen. Het gaat deze keer specifiek om de cottage garden als onderdeel van de totale tuin. De vraag is: gaan we terug naar de originele cottage garden van Mawson? Zie eerst ons rapport De tuinen van het Vredespaleis.
  • Er bestaan plannen in Warffum om een nieuw park aan te leggen, dat op zijn toekomst is voorbereid, dwz gedacht wordt aan een beplanting met toekomstbomen, die opgewassen zijn tegen natte en hete zomers, maar geen invasief karakter hebben. We zien de advisering over de beplanting als een experimentele oefening voor de aanplant van nieuwe boomsoorten.

Onder de knop  website-Berichten zijn o.a. project- en studie-voorstellen te vinden.  

Ieder Bericht/Advies op de website wordt doorgestuurd naar Linkedin. Halverwege 2024 werd het 400-ste Bericht (sinds 2016) gepubliceerd. Op Linkedin heeft dat tot 1800 volgers geleid.

Wim Pijbes heeft een pleidooi gehouden voor het vergroenen van De Dam in Amsterdam, in verband met hete zomers en bezoekers die De Dam daarom zullen gaan mijden. Ons artikel over de geschiedenis van het Damplantsoen kan een steuntje in de rug zijn.

In 2025 zullen lijsten geschikt voor bepaalde locaties en voor bepaalde milieus worden opgesteld.

Lijsten met planten en bomen die het nieuwe klimaat kunnen trotseren zijn in ontwikkeling, zoals:

Lijst van liefst historische in Nederland toegepaste boomsoorten die droogte en hitte kunnen verdragen, zoals bijv. wintereik en winterlinde die diep wortelen.

Lijst van bomen die in de volle zon kunnen staan.

Lijst van bomen die insecten trekken zoals voorbeelden van bijenbomen.

Lijst van liefst historische in Nederland toegepaste boomsoorten die tegen wateroverlast zijn opgewassen.

Juliet doet ervaring op in de tuin van het Aalsmeerder Veerhuis. 2024. Foto Walther Schoonenberg

Juliet was in 2024 lid / adviseur voor diverse gremia;

Verder werden ook veel adviezen als Berichten gepubliceerd, Deze fungeren soms als adviezen van algemeen belang en soms ter illustratie van ons werk.

Artikelen (gepubliceerd en in voorbereiding):

  • Carla Oldenburger. Begraafplaats Te Vraag: verwildering en menselijk ingrijpen gaan hand in hand. (Tekst voor Jaarboek Cuypersgenootschap. Album Amicorum Jenny Bierenbroodspot). Verschijning 2025.
  • Carla Oldenburger. Adriaan Johan van Laren (Tekst voor boek 100 jaar BNT van Uitgeverij Blauwdruk). Verschijning 2025.
  • Carla Oldenburger.. Artikeltje ‘Een onbekend portret van Freule Daisy’. Wijkblad Benoordenhout 2024, nr. 5.
  • Juliet Oldenburger en Walther Schoonenberg. Interview met Sjoerd Soeters: pleidooi voor een humane stad. Binnenstad Jg. 57, nr. 312 (december 2023). p. xxx

Kleuropdrachten

Juliet Oldenburger. Kleuropdracht van Stichting Diogenes voor het trappenhuis van Oudezijds Achterburgwal 79, op de hoek van de in 1899 Gedempte Huidenvetterssloot.

Juliet doet kleuronderzoek en maakt een kleurtrapje. 2024. Foto Walther Schoonenberg.

De trap was oorspronkelijk gehout in verschillende donkere houtkleuren (eiken), vervolgens in verschillende lichte houtkleuren, dan in verschillende tinten die hout moeten imiteren – een soort roodachtige okers, dan gele okers en vervolgens verschillende kleuren groen. We gaan nu twee okerkleuren terugbrengen. Al het houtwerk in het trappenhuis (trap, deuren,  etc.) wordt dus okergeel.

Nawoord. Is dit een duurzame tuin?

Frieda Hunziker. Een boerentuin in Heerlen. 1943?  Frieda schilderde Zuid-Limburgse taferelen tijdens de Tweede Wereldoorlog, als ze als koerierster oo weg was met Joodse kinderen naar onderduikadressen. Mogelijk was het huisje op bovenstaande schildering een adres waar ze kindren afleverde. Nieuwe aanwinst 2024. Part. collectie. Foto Galerie Simonis en Buunk

Het verleden leert en inspireert ons naar de toekomst te kijken. In de boerentuin van Frieda (1943) is alles te vinden wat mensen op deze aarde gelukkig kan maken: zon, een huis, bomen,  voedsel in de vorm van een groenten- en kruidentuin en een kleine siertuin. De insecten, vlinders, bijen en hommels zijn jammergenoeg niet geschilderd, maar gezien de rijkdom van de tuin, vast en zeker vaste gasten. Het schilderij spoort ons aan om op de ingeslagen weg van duurzaamheid, biodiversiteit en natuurinclusiviteit verder te gaan.