(265) Zuid-Hollands Landschap heeft de ruimte gekregen om te onderzoeken of het mogelijk is Buitenplaats De Voorde, gelegen in de Rijswijkse Landgoederenzone, over te nemen van de gemeente Rijswijk. In 2022 wordt een plan uitgewerkt om van deze vervallen plek weer een groene parel te maken. Dat zou heel mooi zijn en we hebben meteen aangeboden te helpen met een klein onderzoekje (quickscan).
Buitenplaats De Voorde, Van Vredenburchweg 987, Rijswijk
In de Gids voor de Nederlandse Tuinarchitectuur (deel III, Noord- en Zuid-Holland) schreven we: “Ten zuiden van het Haagse Zuiderpark ligt in de gemeente Rijswijk het voormalige buitenplaatsencomplex Overvoorde, De Voorde en Steenvoorde, doorsneden door de Van Vredenburchweg. Oorspronkelijk maakten hier ook de buitenplaatsen Westvoorde, Oudshoorn en Nieuwvoorde deel van uit. Het woord ‘voorde’ betekent: doorwaadbare plaats. De buitenplaats De Voorde werd omstreeks 1800 gesticht door Jacob van Vredenburch en is daarmee de jongste buitenplaats in de reeks langs de Van Vredenburchweg. Het huis dateert uit 1800 en de tuinmanswoning uit 1806. Van Vredenburch bewoonde zelf de tegenover gelegen buitenplaats Overvoorde, zodat De Voorde meestentijds verhuurd is geweest. Bij een boedelscheiding in 1889 werd het omschreven als een herenhuis met stal en koetshuis, tuinderswoning, tuin, boomgaard, bos, wei en bouwland. De landschappelijke aanleg kent twee zichten vanuit het huis; één over een glooiend gazon en één over een beek. Sinds 1931 is het in bezit van de gemeente Den Haag. De achterzijde wordt verstoord door nieuwbouw. Het park maakt deel uit van het parkgebied De Voordes, dat tegenwoordig fungeert als recreatiegebied van de aangrenzende wijken en nader is ingericht voor wandelaars en fietsers, waardoor het oorspronkelijke padenpatroon is veranderd. Het huis wordt gebruikt als kunstenaarscentrum.
Steenvoorde, Overvoorde, De Voorde. Kadastrale kaart 1811-1832: verzamelplan Rijswijk, Zuid Holland (MIN08174VK1). Sectie C Schapenwei-polder. Noorden rechts
Steenvoorde, Overvoorde, De Voorde. Schapenwei-polder, 1812, herzien 1819. Noorden boven
De tail van kadasterkaart Schapenwei-polder met huizen Steenvoorde en De Voorde. 1812, herzien 1819. Noorden bovenNieuwe kaart van ‘s-Gravenhage met de omliggende dorpen en buitenplaatsen, van de hand van de landmeter S.W. van der Noordaa, 1838/1839. Detail met De Voorde, Overvoorde en Steenvoorde. Noorden schuin rechts boven
Topografische kaart 1876-1890, zonder vijver achter huis. Er zit een lichte verschuiving in de kaart omdat net op de plaats van De Voorde twee kaartbladen aan elkaar zijn geplakt (zie de rechte lijk). In 1889 werd De Voorde omschreven als een herenhuis met stal en koetshuis, tuinderswoning, tuin, boomgaard, bos, wei en bouwland. Noorden boven
Topografische Kaart 1890 – ca. 1920, met grote moestuin (?). Met maanvormige vijver achter huis
Topografische Kaart ca. 1920 – ca. 1952. Moestuin verdwenen en veranderd in open weide / later kwekerij
Plattegrond Wandelpark De Voorde, 1934. Een brug aan de Van Vredenburchweg over een gracht geeft toegang tot de plaats. Rechts de vroegere moestuinen, nu kwekerij. Opgemeten en getekend door C. v.d. Vliet / Gem. Plantsoenen ’s Gravenhage. Noorden boven
Topografische Kaart ca. 1952 – 1964. Bos (verwilderd of aangeplant?) in westelijk deel; slingervijver tussen huis en weg; open weide ten oosten van huis
Topografische Kaart ca.1964. Westelijk deel bos met wandelpaden; slingervijver voor het huis en open ruimte met kleine vijver achter het huis. Luchtfoto’s van 2006 en later geven in grote lijnen nog hetzelfde beeld.
Dit is de eerste verkenning. We zijn bereid verder in detail te treden, maar dan moeten we eerst archieven raadplegen bij de gemeente Rijswijk en de gemeente Den Haag. De ontwikkeling van de buitenplaats is al heel aardig te volgen.
Joseph Charles. De Lijnwaadbleekerij Bleeklust (later Bleekrust, tegenwoordig Huis De Gliphoeve) van de wed. Louis Gunst, 1797. Litho naar tekening van J. Charles. Coll. N-H Archief
(264) Als we op de website van Oneindig Noord-Holland naar Gliphoeve in Heemstede zoeken, vinden we allerleerst de orienterende tekst:
“In de lommerijke strook tussen de Herenweg en de Glipperdreef, ten zuiden van de Prinsenlaan, ligt de kleine buitenplaats Gliphoeve. Vanaf de Glipperdreef kan men over de oprijlaan het huis zien liggen. Het terrein waar nu de appartementengebouwen Hagenduin staan hoort er niet (meer) bij, maar het landgoed strekt zich daaromheen uit tot en met het hoge duin aan de zuidwestzijde”.
Joseph Charles. Bleeklust op de Glip Heemstede [thans Gliphoeve] door Joseph Charles. Litho naar tekening van J. Charles. Coll. N-H Archief
Joseph Charles tekende dit huis en de bleekerij met droogberg, bleekvelden en tuinen in 1797, zoals op de eerste afbeeldingen is te zien. Op de droogberg staat een koepel die uitzicht bood op het Haarlemmermeer. De plaats was van 1782 tot 1811 in handen van Louis Gunst en zijn weduwe Catharina Vleck. In 1811 kocht de Amsterdammer Carel Hendrik Aschen, koopman in garen, sajet en breigaren, Bleeklust. Hij veranderde de naam in Bleekrust en investeerde in de buitenplaats met een belvédère, een oranjerie en een chinese tent. Bleeklust was dus uitgegroeid van een blekerij tot een rijke buitenplaats. Tot 1820 bleef hij eigenaar, opgevolgd door Gerrit Munk. Deze Gerrit Munk, gehuwd met Geertrui van Loon, was de grootvader van Gerrit Munk (1854-1903), de broer van onze (bet)overgrootmoeder Maria Catharina Van Alkemade Munk.
Verkoop Bleekrust de Glip Heemstede, uit: Opregte Haerlemsche Courant, 11 april 1820
Gerrit Munk (1764-1829), was eigenaar van Bleekrust 1820-1822 en werd geboren te Heemstede als zoon van Gerrit Munk en Elizabeth van Dijk. Hij was van beroep meestertimmerman en vervulde tevens het ambt van plaatsvervangend vrederechter in Heemstede (soort kantonrechter). In 1813 trouwde hij met Geertruy van Loon. Gerrit kocht en verkocht (speculatie) regelmatig huizen en grond in Heemstede. Hij bezat een huis en timmermans-winkel met werkplaats aan de dorpsvaart. Daar woonde en werkte ook zijn broer Albertus (17??-1846). In zijn testament van 1829 bepaalde Gerrit Munk, dat zijn broer Albertus het huis en de timmermanswinkel, voorheen in bezit van vader Gerrit Munk senior, kon kopen voor 4000 gulden. Gerrit Munk overleed o p 5 november 1829. Hij was toen 65 jaar oud. Bij zijn overlijden liet hij geen kinderen na. Naast het huis met de timmermanswinkel liet Gerrit nog een aantal huizen na. Hij bezat twee huizen ‘aan het einde van het dorp, een huis met stalling op de hoek van de Camplaan en huisjes aan de Camplaan. De totale nalatenschap bedroeg f 41.333-. Zijn echtgenote overleed op 16 oktober 1842.
Gerrit Munk verkocht Gliphoeve aan de 64-jarige Haarlemse notaris Johannes Petrus Kuenen (1757-1831). Volgende eigenaren waren Petrus Jacobus Nicols (1784-1840), eigenaar van de Gliphoeve 1832-1840 en de Amsterdamse advocaat Hendrik Jacobus Koenen (1809-1874) en zijn weduwe.
Literatuur:
Meddens-van Borselen, A. ‘Bewoners en eigenaren van de Gliphoeve in Heemstede, 1782-1840’. Nieuwsbrief Vereniging] Oud-Heemstede – Bennebroek 25 (1998): 120-129.
(257) In de Gids voor de Nederlandse Tuin- en Landschapsarchitectuur (4 delen, 1995-2000) staat een korte tekst over deze begraafplaats. Deze heb ik aangevuld met graf-beschrijvingen van onze familie-leden.
Op de plaats van de menagerie van de voormalige buitenplaats Westermeer, waarvan het huis in 1829 werd gesloopt, ontwierp J.D. Zocher jr. vanaf 1829 de Algemene Begraafplaats Groenendaal. Deze werd door de Van Merlen Vaart gescheiden van het complex Groenendaal/Meerenberg/Bosbeek.
Wanneer men het oudste deel van de begraafplaats betreedt, wordt men eerst gewezen op het volgende:
Entree van het oudste gedeelte van de begraafplaats. Foto Carla Oldenburger
Het door Zocher aangelegde deel wordt gekenmerkt door flauw gebogen lanen rondom druppelvormige grafvelden. De hoofdopzet van het oude deel is ook enigszins symmetrisch. De hand van Zocher jr. is duidelijk herkenbaar. Helaas is er geen ontwerp bewaard gebleven.
Het graf van meester-timmerman Gerrit Munk (geen foto), de grootvader van de broer van onze (bet)overgrootmoeder Maria Catharina van Alkemade Munk (1851-1881), is een van de oudste graven uit de eerste periode van deze begraafplaats. Gerrit Munk (1764-1829), was eigenaar van Bleekrust 1820-1822 en werd geboren te Heemstede als zoon van Gerrit Munk en Elizabeth van Dijk. Naast meestertimmerman wa hij ook plaatsvervangend vrederechter in Heemstede (soort kantonrechter). In 1813 trouwde hij met Geertruy van Loon. Even voorbij de grafkelder van de familie Enschedé (op de kaart het vierkantje links van AFDI) gaat een gebogen laantje naar rechts, naar een open plek waar vele lanen bij elkaar komen. Langs dit laantje zijn aan de rechterkant vele graven verdwenen, maar het nummerpaaltje (I-056-E) van het jong gestorven broertje van mijn grootvader Amse (broertje’s naam Willem Frederik Amse, genoemd naar zijn grootvader; geboren / overleden 1880) staat nog achter de grafsteen van Catharina Wilhelmina Elisabeth van Deventer-Munk (geboren in Heemstede 1859; overleden in Den Haag 1923); waarschijnlijk is zij de jongste zuster van onze (bet)overgrootmoeder Ames-Van Alkemade Munk).
Heemstede Algemene begraafplaats. Oudste deel ontworpen door J.D. Zocher jr. 1829. Foto Carla Oldenburger
Van de familie Ebbers zijn nog twee grafzerken over. Het betreft een oudoom en een oudtante en hun beider echtgenoten, broer en zuster van onze (over)grootvader Jan Ebbers, resp. Gustaaf Adolf Ebbers (1881-1943) , getrouwd met Johanna Granneman (1884-1949) én Everdina Ebbers (1883-1938), getrouwd met Gerlof Hendrik Hospes (1887-1927). Voor Gustaaf Adolf loopt men naar de driesprong boven de letter E en volgt dan heel even het pad richting B.
Heemstede Algemene Begraafplaats. Grafsteen van Gustaaf Adolf Ebbers, jongere broer van onze (over)grootvader Jan Ebbers. Foto Carla Oldenburger
Direct links ligt het graf F-06-E. Everdina is te bereiken via het pad tegenover de zwarte ster tot de driesprong, en dan het eerste paadje rechts nemen. Op dat paadje vrij snel rechts is de grafsteen van het echtpaar Hospes te zien.
Heemstede, Algemene Begraafplaats. Grafsteen van Everdina Ebbers, jongste kind van apotheker (bet)overgrootvader Jan Ebbers en zuster van onze (over)grootvader Jan Ebbers. Foto Carla Oldenburger
Heemstede Alg. Begraafplaats. Grafsteen Catharina Wilhelmina Elisabeth van Deventer-Munk (1859-1923). Hierachter staat het nummerpaaltje dat het graf van baby Willem Frederik Amse (geboren en overl. 1880) aangeeft. Foto Carla Oldenburger
De eerste, tweede en derde uitbreiding zijn van de tuinarchitect Gerard Bleeker, die hier tussen 1928 en 1948 werkte. Deze delen zijn modern geometrisch van opzet en de graven liggen voornamelijk langs rechte paden.
De laatste toevoeging, uitgevoerd in 1993 naar ontwerp van tuinarchitect Victor van Boven, betreft de zogenaamde urnentuin en het columbarium. Rondom een breed pad, dat gericht is op een monumentale grafkelder, liggen groepsgewijs urnenvelden in grasbermen. Deze velden zijn omgeven door rozen en laurierhagen. De sfeervolle en kleurrijke urnentuin is een waardige gedenkplaats en vormt een soort loper vanaf de grafkelder naar het halfronde columbarium waarin nissen zijn voor het plaatsen van urnen. Halverwege de loper staat een fontein. Het idee van een ommuurde tuin met bomen en rozenperken heeft Van Boven mede ontleend aan oude Romeinse voorbeelden.
Al met al is de combinatie van tuinstijlen niet storend en straalt de begraafplaats als geheel rust en vrede uit.
Ook de vier (over)grootouders van Carla en Juliet Oldenburger, Jan Ebbers- Carolina S. Vogelesang en Johan C.W. Amse- Anna Vetter én de twee (groot)ouders Jan Ebbers-Maria C.J. Amse zijn allen op deze begraafplaats begraven, maar al deze graven zijn geruimd.
16 augustus 2021 De ANWB verkiezing rond de Allermooiste vestingstad van Nederland is beslecht: Gorinchem mag zich de allermooiste vestingstad van Nederland noemen! Vandaag, 19 augustus 2021 zet ANWB-directeur Marga de Jager Gorinchem in het zonnetje.
De jury koos het Zuid-Hollandse stadje uit een Top 5 waarin ook Dokkum (FR), Bourtange (GR), Hulst (ZL) en Sittard (LB) stonden. “Gorinchem is beeldschoon gelegen op de plek waar de Linge uitmondt in de Merwede. Schitterend bewaard gebleven zijn de wallen: een groen lint om de stad met knoeperds van kastanjes en platanen om onder te flaneren én met zicht op de ommelanden, de rivier en de vele verdedigingswerken. Die combinatie van zicht op de rivier, ring van groen en levendige binnenstad maakt Gorinchem tot een smakelijke bonbon.”, aldus de jury.
Zicht vanaf de Appeldijk westwaarts
Zelf schreven wij in de ‘Gids voor de Nederlandse Tuin- en Landschapsarchitectuur’ (deel 3, 1998):
“De stad Gorinchem maakt deel uit van de vestingdriehoek Loevestein, Woudrichem en Gorinchem. Tussen 1579 en 1609 werd Gorinchem onder leiding van de Alkmaarse vestingbouwer Adriaen Anthonisz omgebouwd van middeleeuwse stad tot moderne vesting. Rondom de stad kwamen elf bolwerken te liggen, die op één na nog allemaal aanwezig zijn. Ook werden er vier nieuwe poorten gebouwd, onder andere de Burchtpoort en de Waterpoort. Deze laatste is niet meer aanwezig maar wel bekend als locatieaanduiding omdat ‘Buiten de Waterpoort’ veel valt te beleven. Hier kan men onder andere een wandeling beginnen over de Westwal. De wallen en plantsoenen in Gorinchem zijn in drie wandelingen te verdelen, de Westwal, de Oostwal en het gebied ‘Buiten de Waterpoort’. Dit laatste gebied is als negentiende-eeuws stadswandelpark te beschouwen. Het is een grote groene ruimte met oude kastanjes, gelegen langs de Boven-Merwede. Men kan hier met een pontveer oversteken naar de stad Woudrichem en naar Loevestein. Het hele park is – behalve aan de stadskant – omgeven door water.
De dichteres Ida Gerhardt, in 1905 in Gorinchem geboren, schreef voor deze plek het gedicht ‘Op een rivierbaken’:
‘God weet, ik heb mijn verzen uitgestort voor wie ik nimmer zag, noch ooit zal zien. Opdracht vol raadselen. Het uur is kort. Misschien is het een erfgenaam: nadien wanneer ikzelf tot stof zal zijn verdord. Een kind dat in dit land geboren wordt.’
De tekst is in steen uitgevoerd en is geplaatst aan de oever van de Merwede. De stadswallen vormen een historisch park van allure, maar worden jammergenoeg door weinigen als zodanig beschouwd, getuige onder andere het toegestane autoverkeer ter plaatse. Vanuit het park kan men de Westwal bezoeken. Eenmaal boven aangekomen, langs de bloeiende engelwortel, krijgt men een uitzicht langs het huis van het Hoogheemraadschap. Verder langs het water lopend richting station passeert men dijken begroeid met groot hoefblad en heeft men uitzicht op de toren, de grienden, de jachthaven en in de verte weer de Merwede. Aan de oostzijde van de stad staat Molen De Hoop uit 1764. Op deze wal met kanonnen is een fraai zicht op de Merwede, Woudrichem en Loevestein. Ook de plaats van het kasteel van Arkel is te zien. Een wandeling langs de Dalemwal (de Oostwal) voert langs lindebomen, platanen en in het voorjaar langs veel stinseplanten als kievitsbloem, daslook, lenteklokje en pijlkruidkers. De grienden langs de Dalemwal liggen als een groenstrook tussen de oude stad en de nieuwbouw van Wijdschild”.
Molen De Hoop, 1764
De ANWB-jury droeg de volgende redenen aan:
Authenticiteit: gelegen op het kruispunt van Linge en de Merwede voel je de urgentie van een vestingstad op deze plek. Aanvankelijk was dit een machtsbasis van de heren van Arkel, die de dienst uitmaakten in grote delen van het rivierengebied. Schitterend bewaard gebleven en onderhouden zijn de wallen en vele verdedigingswerken: kruitmagazijnen, het tolhuis, bolwerken, de Dalempoort, de Lingewacht, grachten, de haven, kruitmagazijnen, ‘sucht’ riolen, ravelijnen, de kazemat, twee molens, de schotbalkenloods, de Caponnière, het Arsenaal… De historie is echt onderdeel van het nu. Nieuwbouw langs de wal is mooi ingebed in de historische bebouwing en de binnenstad grossiert in de historische gebouwen (meer dan 400 rijks- en gemeentelijke monumenten!).
Ruimtelijke samenhang: Gorinchem vormt samen met Zaltbommel en Woudrichem de vestingdriehoek, een van de mooiste onderdelen van de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Met een pontje vaar je zo naar Woudrichem en Slot Loevestein (Maar ook naar Fort Vuren en Zaltbommel) en krijg je dus zomaar nog een vestingstadje cadeau.
Levendigheid: in Gorinchem wordt gewoond, geleerd, gewerkt en gerecreëerd. Er zijn scholen, winkels, theaters, restaurants, kroegen en terrassen. Een historische stad met moderne vibe.
Recreatief karakter: varen, suppen, kanovaren, fietsen, wandelen, een terrasje pakken, restaurant of theater bezoeken. Het kan hier allemaal.
AFSTOTEN VAN PALEIS SOESTDIJK DOOR HET RIJK IS EEN GROTE VERGISSING GEWEEST.
“Vier jaar geleden kocht projectontwikkelaar MeyerBergman Paleis Soestdijk. Het is het zoveelste schrijnende voorbeelden van falende marktwerking in de vanouds publieke sector, in dit geval de zorg voor erfgoed”.
Dit zijn de eerste woorden en een duidelijke stelling van prof. Hanneke Ronnes (Bijzonder Hoogleraar ‘Historische buitenplaatsen en landgoederen’ aan de UVA / RUG.
Carla en Juliet Oldenburger temidden van het team SOESTDIJK BUITENPLAATS VAN NEDERLAND.
Tenslotte was ons bureau sinds 2015 al nauw betrokken bij de ontwikkelingen. Wij maakten deel uit van de geselecteerde groep ‘Soestdijk Buitenplaats van Nederland’.
Het enige wat mij van het hart moet is dit: Heemschut komt met de enige goede oplossing voor dit drama (in een vorig Bericht refereer ik naar hun standpunt, en dat is SOESTDIJK TERUG IN NATIONALE HANDEN. Kost wat, maar belangrijk is het wel; het hele Nederlandse volk zal het eens zijn met dit plan. Maar waarom komt Prof. Hanneke Ronnes nu pas met haar ondersteunend standpunt? Waarom heeft zij (of haar collegae) niet eerder ‘ingegrepen’? Zes jaar geleden had Nederland dit Volkskrant-artikel nodig maar niet gisteren. OK, ze was toen nog geen hoogleraar, maar wel docent aan de UVA. Wat jammer en ellendig dat docenten, die zo geleerd zijn hun kennis niet kunnen overdragen aan mensen buiten hun eigen vakgebied en aan de politiek? Heeft de selectie-commissie niet naar adviezen van buitenaf geluisterd of werden er verkeerde adviezen gegeven? Het is onbegrijpelijk dat het zover is gekomen. Mochten er nog stappen worden ondernemen in de richting van ‘Soestdijk terug in Nationale handen’, Nederland verzeker u dan van goede adviseurs en luister niet naar de commercie.
Mamelis (gem. Vaals). Complex St. Benedictusberg. Architecten van het Kloosterhuis (het carré van gebouwen rondom een kloosterhof) waren Dom Böhm en M. Weber (1922). Architect van de abdijkerk grenzend aan de nieuwe kloosterhof (1968) en de bibliotheek met voorhof (1987) was Dom van der Laan. Foto Google Earth 2020.
Ontwerp / hoogtelijnenkaart Dom van der Laan, Mamelis. Aansluitend aan het gebouwencomplex liggen de groene trapeziumvormige ommegang (te bereiken vanuit de voorhof) en de moestuin (in de zuidoostelijke hoek van de ommegang). Het weiland in het centrum van de ommegang is vanwege de droogte bijna geel gekleurd. Noorden boven. Februari 1958.
Jaarlijks wordt er door de monniken van St. Benedictusberg (Mamelis) Sacramentsdag gevierd met een processie door de groene ommegang. Sacramentsdag valt op de tweede donderdag na Pinksteren (of op de zondag erna) en herdenkt de instelling van het Sacrament van de Heilige Eucharistie.
De monniken lopen dan in processie (met het Sacrament onder een baldakijn) vanuit de kerk door de groene ommegang (gevormd door 4 rijen bomen), langs de begraafplaats van de overleden monniken en langs de moestuin, en beëindigen de rondgang (via de voorhof) in de ‘nieuwe kloosterhof’. Hier is een slotbijeenkomst, waarin het Allerheiligste Sacrament wordt gezegend.
St. Benedictusberg, Mamelis.. Zicht op het centrale weiland, vanuit de groene ommegang. Foto Carla Oldenburger 2006
Het woord ommegang wordt vooral gebruikt bij bedevaartskerken. Men vindt daar in het algemeen een aangelegde ommegang (in een kerk of in een tuin) met kapellen waar men kan bidden bij de voornaamste gebeurtenissen uit het leven van de vereerde heilige; analoog hieraan noemt men ook een kruisweg met zijn veertien staties (gebeurtenissen uit het leven van Christus) wel een ommegang.
St. Benedictusberg, Mamelis. Processie door de groene ommegang langs de klooster-begraafplaats. Ontwerp kruis Dom van der Laan. Foto Carla Oldenburger 2006
St. Benedictusberg, Mamelis.. Vanuit de groene ommegang zicht op de nieuw aangeplante vruchtbomen, in de moestuin / boomgaard. Foto Carla Oldenburger 2006
Mamelis, gem. Vaals .St. Benedictusberg. Moestuin en kassen zijn de laatste jaren niet optimaal in gebruik. Foto RCE
Mamelis, gem. Vaals .St. Benedictusberg. Einde processie in de arcade van de ‘nieuwe’ tweede kloosterhof. Ontwerp Dom van der Laan, 1968. Foto RCE
Zoals boven in de ondertitel van de luchtfoto aangegeven, is Dom van der Laan naast de ontwerper van de abdijkerk, de nieuwe hof, de bibliotheek en de voorhof, ook de ontwerper van de trapeziumvormige groene ommegang, gevormd door 4 rijen bomen en rondom een centraal weiland waar vroeger het kloostervee graasde. In het Archief van Dom van der Laan bevindt zich het eerste ontwerp van Van der Laan getekend in 1956 op een deel van de Hoogtekaart van Nederland.
De abdij is gesitueerd vlak bij de provinciale weg Maastricht-Aken, op een hoogte uitkijkend over het dal van de Selzerbeek. Dit Selzerbeekdal wordt aan de noordzijde begrensd door het Plateau van Bocholtz, met de Schneeberg en het Kolmonderbosch. Aan de zuidzijde rijst het Plateau van Vijlen op.
Het abdijcomplex St. Benedictusberg staat op de rijksmonumentenlijst, d.w.z. het complex van Böhm en Weber. De kerk en bibliotheek en consistorie van Dom van der Laan nog niet. Ook de groene ommegang rond genoemd weiland, incl. de kloosterbegraafplaats en de moestuin, komen niet in de redengevende omschrijving voor. De werken van Dom van der Laan zijn nu echt wel 50 jaar oud. Dat dat nog niet zo is, staat als reden opgegeven waarom het werk van Dom van der Laan niet in de redengevende omschrijving is opgenomen, maar die restrictie van vijftig jaar is anno 2021 wel vervallen.
(242) De afgelopen jaren heeft ons bureau tweemaal een opdracht voor de gemeente Amersfoort uitgevoerd. Eenmaal een Tuinhistorisch onderzoek op de buitenplaats van de architect Jacob van Campen, Park Randenbroek, en eenmaal een Tuinhistorisch onderzoek op de buitenplaats van de toneelschrijver Everhard Meester, Park Nimmerdor.
Bovenstaande diashow laat de bijbehorende afbeeldingen zien die deze onderzoeken ondersteunen.
(240). Deze dia-show behoort bij een onderzoek over het stadspark/ voormalige buitenplaats ’t Hof te Vlaardingen, uitgevoerd in 2007. Het rapport is gedeponeerd in de Bibliotheek WUR (Wageningen UB).
(239) Een sterrenbos op een buitenplaats komt tamelijk veel voor. Men herkent het niet altijd, daarom deze uitleg. Een sterrenbos bestaat meestal uit twee lanen die elkaar kruisvormig kruisen en twee lanen die elkaar diagonaalsgewijs kruisen. Hun middelpunten vallen samen. Tussen de lanen liggen driehoekige bosvakken. Een sterrenbos heeft eigenlijk twee doelen. 1) het is een productiebos. De rechte lanen worden gevormd door beuken of eiken die de tussengelegen driehoekige vakken met hakhout afschermen. Het hakhout werd vroeger om de paar jaar gekapt en kon voor verschillende doeleinden gebruikt worden. 2) het is een jachtbos, speciaal voor kleinwild. De jager vatte met zijn geweer post op een van de lanen, terwijl de honden het wild moesten opjagen. Zodra de hazen, konijnen, fazanten, of zwijnen de laantjes overstaken, stond de jager met zijn geweer klaar om te vuren. Op onderstaande topografische kaart is te zien dat het middelpunt van een sterrenbos meestal uitkijkt over acht lanen.
Deze bossen zijn een cultuurhistorisch bosrelict uit vroeger tijden. Op oude topografische kaarten zijn ze makkelijk te onderscheiden.
Topografische kaart omgeving Amersfoort, met middenin het sterrenbos van de buitenplaats Nimmerdor