(213). Brakestein is een kleine buitenplaats, gelegen tussen Oudeschild en Den Burgh. In 1683 werd Gerrit Barmentlo, commies ter recherche van de Admiraliteit, de nieuwe eigenaar. Brakestein wordt dan omschreven als een ‘huijs staende bij de pedt [put] onder hoogebergh, sijnde twee woningen genaempt Braecken Stee met een beplanten Boomgaert Tuijn ende Vijver met omtrent xvi roeden landt’ [225 m2]. In 1703 laat Gerrit het huis na aan zijn dochter Zara, die omstreeks 1699 getrouwd was met Adriaan Jansz Braeck (1660-1706). Na het overlijden van haar echtgenoot Adriaan, hertrouwt Zara in 1711 met Jacob van Muiden en vertrekt zij met haar zoons Gerrit en Jan Adriaansz naar IJsselstein. In een boedelbeschrijving (1711) valt te lezen dat het huis bestaat uit een voorhuis, klein voorhuis, grote zaal, voorkamer, achterkamer, keuken en eetzaaltje. In de papieren van de boedelscheiding [regionaal Archief Alkmaar] worden de aanwezige roerende en onroerende goederen opgesomd. Opvallend zijn twee kaarten, een van Het Loo en een van het park van Angiers [Angers? Anguien of Edingen?]. Het meest waarschijnlijke is dat het hier gaat om twee prenten van Romeyn de Hooghe, hieronder afgebeeld. Ter nadere informatie: Anguien is een middeleeuws kasteel in de provincie Henegouwen. Het park is ten dele nog herkenbaar en te bezoeken. Zie ook: https://nl.wikipedia.org/wiki/Park_van_Edingen
Romeyn de Hooghe ca. 1695, ’t Konings Loo. Ook is de centrale prent apart uitgegeven zonder randprentenNaar Romeyn de Hoogte. ’t Vermaarde Park van Anguien. Ca..1685Romeyn de Hoogte. Park van Anguien. Ca. 1680
2020-Projecten Oldenburgers Binnenstad en Buitenleven
(212) Het jaar 2020 zal lang in ons geheugen staan gebrand. O ja, corona, maar over een aantal jaren weten we vast niet meer precies hoe we die vreemde situatie het hoofd boden. Ons bureau heeft in deze onzekere tijd weerstand geboden door gewoon door te werken aan de opdrachten die we al hadden ontvangen en nieuwe kansen te zien en op te pakken. Hierbij een kort overzicht van ons werk in 2020 tot 1 oktober. Aan het eind van het jaar komen we met een aanvulling.
Wieringerwaard, voor-onderzoek en offerte voor 17de eeuws tuinontwerp bij Polderhuis (stolpboerderij). Wordt vervolgd.
Polder Wieringerwaard met polderhuis, 1609. Huis in hoek van Vak B. Coll. Zijpemuseum
Hilversum Villa Kruisheide (rijksmonument). Onderzoek en redengevende omschrijving tuin Villa Kruisheide. 5 p. Gem. Hilversum. Aanvaard.
Zicht op de bibliotheek van het Landhuis Kruisheide Hilversum, gezien vanaf onderstaand tuinornament. Foto Carla OldenburgerOrigineel tuinornament (bankje in halfronde cirkelvorm als Eye-catcher vanuit de bibliotheek). Foto Carla Oldenburger
Amsterdam Vondelpark. Cultuur- en bouwhistorisch onderzoek Het Groot Melkhuis / Vondelpark Amsterdam. 34 p. Ingeleverd. Opdr. gever Rod’or Advies.
De boerderij in het Vondelpark bij winter gezien. Foto uit ca. 1880. Stadsarchief, Amsterdam. Het boerengehucht (vgl. Le hameau de la Reine in Versailles) met v.l.n.r. hooiberg, de boerderij naar ontwerp van Louis P. Zocher, met aanbouw (i.e. later het Groot Melkhuis), het bakhuisje met daarvoor het melkbussenbootje. Heel vaag rechts is ook nog het dak van het ontspanningslokaal van Jan Springer te zien
Artikel JO: ‘Der Garten als Spiegel der Welt’. 12 p. Duits tijdschrift. In druk.
Artikel CO: ‘Over het Damplantsoen: ontwerper en karakteristieke kenmerken’. 13 p. Ingeleverd. Cascade Bulletin 2020-2.
Boompje planten op de Keizersgracht. Foto Wim Ruigrok
Losse adviseringen, uitgewerkt in ‘Berichten’ op website in de vorm van weblogs. 1) Kaart van de Hofstede Adrichem. Uitgewerkt in weblog: ‘Huis Adrichem, is dit een ontwerp van J.G. Michael?’; 2) Welke Zocher ligt begraven op Kerkhof NH Kerk te Bloemendaal? Uitgewerkt in weblog: ‘Zocher-grafsteen op het kerkhof in Bloemendaal’; 3) Tuinontwerpen in de Collectie Six? Uitgewerkt in weblog: ‘Ontwerp rond Huis Mereveld van Johannes Montsche (1734-1799)?’
Detoil Kaart Watergraafsmeer, 1725. Mereveld is hier aangegeven met het perceel van Jan Lups. Tegenover (boven) de bezittingen van Jan Lups, aan de overzijde van de Grote Tocht Sloot ligt de buitenplaats Merenburg (niet te verwarren met Merenveld van Lups). Noorden beneden
4) N.a.v. een toegezonden notaris-advertentie omtrent Zocher en de buitenplaats Rosorum. Uitgewerkt in weblog: ‘Nieuwe Zocher (J.D. en L.P.) gedetecteerd’. 5a) Vraag over de aanwezigheid van een historisch doolhof-patroon op Texel. Uitgewerkt in weblog ‘Het Bosch van Engelsteen op het eiland Texel’; en 5b) ‘Het Bosch van Engelsteen of ’t Bossie heden ten dage’ (2).
Verder de weblogs lezen? Ga op deze website naar Zoeken en vul zoekterm uit de weblogtitel in.
(210) Vandaag kregen we via Bureau Noordpeil een vraag binnen of het patroon van het Bosch van Engelsteen nog zichtbaar is op de Hoogtekaart van Nederland. Dit bos staat tegenwoordig bekend onder de naam Het Doolhof op de Hoge Berg bij Oude Schild (Texel) of ’t Bossie. De oude kaart van dit doolhof (getekend na 1794) en een gecombineerde kaart van het Actueel Hoogtebestand Nederland / AHN en genoemde oude kaart werden meegestuurd.
Ik kan me voorstellen dat de beheerder van dit Bossie wil weten of het slingerpad en het diagonale kruis binnen de rechte omgevende lanen nog waarneembaar zijn op de AHN-kaart. Daarom zijn hieronder eerst de kaarten waar het hierom gaat afgebeeld: 1) de kaart van het doolhof uit het eind van de 18de eeuw; 2) de AHN-kaart van de huidige situatie met daarin gemonteerd de kaart van het doolhof uit de 18de eeuw; en tenslotte de AHN-kaart zonder montage van de oude kaart.
Kaart van het ‘Bosch genaamd Engelsteen op het eiland Texel behorende aan mijnheer G.W. Reinbach’. Ongesigneerd, ongedateerd (na 1794). Aanleg van vóór 1784. Part. Coll. Het bos is gelegen tegen de zuidhelling van de Hoge Berg, met uitzichten over het hele eiland en tot aan de haven van Oudeschild. Ten oosten van het bos ligt de zandkuil. Het bos of doolhof bestaat uit twee delen, gescheiden door een scheidingslaan, een westelijk deel met een spiraalvormig doolhof of labyrint en een oostelijk deel met wandeldreven die elkaar diagonaalsgewijs kruisen in de vorm van een Andreaskruis. Aan de noordzijde van de scheidingslaan stond waarschijnlijk een naald of obelisk op een ‘bergje’. Vanaf het bergje had men zicht door de laan Rondom het bos lopen rechte brede wandellanen waarvan die aan de noordzijde van het doolhof doodloopt. De twee diagonale lanen eindigen aan de noordzijde in kabinetten waarin waarschijnlijk beelden stonden, die de wandelaar naar het einde van de lanen moesten lokken. Hoge beukenhagen schermden de lanen af van de omringende hakhoutbossen.AHN-kaart huidige situatie, gecombineerd met eind-18de eeuwse kaart. Montage Bureau Noordpeil Landschap & Erfgoed. AHN-kaart huidige situatie zonder combinatie met eind-18de eeuwse kaart. De slingerpaden aan de noord-en zuidrand van het voormalige doolhof bestonden niet in de 18de eeuw. De scheidingslaan, één diagonale laan van het Andreaskruis (nb. niet doorgetrokken tot het bergje) en de zuidelijke rechte laan ten zuiden van het Andreaskruis bestonden wel al aan het eind van de 18de eeuw. Zijn langs deze lanen nog bomen uit die tijd te onderscheiden? Beuken en eiken?
Deze drie kaarten bijeengeplaatst voor een korte kartografische analyse, kunnen de start vormen voor een tuinarchitectonisch vervolg-onderzoek en de basis voor een herbezinning t.a.v. beheer en behoud van dit bos. De vraag die direct n.a.v. deze analyse naar voren komt luidt: Welke lanen en paden gaan we nu handhaven? De rechte wandelwegen uit de 18de eeuw, de slingerpaden uit de 20ste eeuw of beide? En willen we het doolhof met het spiraalvormige padenpatroon en het Andreaskruis met de kabinetten weer terugbrengen? Opvallend is dat er in dit bos aan het eind van de 18de eeuw nog sprake is van rechte lanen en dreven en dat deze waarschijnlijk in de 20ste eeuw juist kronkelpaden zijn geworden. Je zou eerder denken andersom.
Zie verder: Vibeke Roeper. Dolen is het doel. Weblog op website Buitenplaats Brakestein. http://www.brakestein-texel.nl/2020/08/20/dolen-is-het-doel/
Jan Holwerda. Toenmalige tuinen op Texel. Tuingeschiedenis in Nederland II. 2016.
Henk van der Eijk. A late 18th century Sanssouci-Texel connection? Weblog op Website Historical Gardens. https://www.historicalgardensblog.com/2008/03/15/a-late-18th-century- sanssouci-texel-connection/
Tuin in Ned.Indië met Waringinboom. Coll. Princessehof Leeuwarden. Foto R. Dessing
Op Facebook kwam ik deze prachtige tuin tegen, die is afgebeeld op een tegeltableau, aanwezig in Museum Het Princessehof te Leeuwarden.
Drs. Karin Gaillard, conservator Keramiek Europa in dat museum, berichtte me het volgende: ‘Het tegeltableau behoort inderdaad tot onze collectie en hangt in de vaste opstelling. Het is gemaakt door Plateelbakkerij De Distel in Amsterdam omstreeks 1910, de naam van de fabriek is rechtsonder op het tableau te zien. De voostelling is een Indische tuin, maar de precieze locatie is niet bekend en ook weten we niet wie de tekening heeft gemaakt. Zou de voorstelling in sepiakleuren getekend zijn naar een foto? In 1977 is het tableau door de Ottema-Kingma Stichting gekocht bij de firma Focke & Meltzer in de Amsterdamse Kalverstraat en in bruikleen gegeven aan het Princessehof.’ Helaas is er niet meer over de afbeelding en over de kunstenaar bekend.
In de tuin zijn enige ronde perken met palmen en bloemen te onderscheiden. In het midden van de tuin, op het tableau helemaal rechts staat een grote Waringin boom (een treurvijg of Ficus Benjamin), een typische parkboom in Indonesia.
Verder zoekend op tegeltableau en Princessehof kwam er nog een tuin boven water. De afbeelding ziet er uit als fantasie-tuin ergens in Europa. . 9 (breed) x 6 (hoog) tegels bevattende.
Met dank aan René Dessing
Hollandse tuin. Coll. Princessehof Leeuwarden. Foto R. Dessing
Het Huis Keppel is gelegen ten oosten van het dorp Laag-Keppel, op een bebost ‘eiland’ tussen twee takken van de Oude IJssel. Het huis is omstreeks 1300 gesticht in de vorm van een donjon en vele malen verbouwd en uitgebreid. In 1582 is het kasteel totaal afgebrand en in 1672 had Lodewijk XIV er zijn hoofdkwartier gevestigd. In hetzelfde jaar werd het huis door de Franse en Munsterse troepen zwaar beschadigd.
De tegenwoordige interieurs van het huis zijn zeer fraai en bijzonder, zoals de muziekkamer met achttiende-eeuwse schilderingen van Arcadische landschappen en taferelen. Sedert vijf eeuwen is dit huis in bezit van de familie Van Pallandt van Keppel.
Kasteel Keppel gelegen in Laag-Keppel, tussen de Oude Ijssel en een aftakking van deze rivier. Noorden boven
Vanaf omstreeks 1650 lag er ten noordwesten van het kasteel een complex van moestuinen, opgedeeld in zestien gelijke perken met in het midden een bassin. De middelste vier perken waren, zoals vaker gebeurde, uitgevoerd als parterres de broderie (sierperken), de andere perken bevatten waarschijnlijk groente, kruiden en lage vruchtbomen rond deze vierkante perken. Omstreeks 1780 veranderde de tuin rond de voorburcht, tegelijk met de verbouwing van de entree. Een eerste landschappelijke aanleg werd ten oosten van het huis gecreëerd, aan de overzijde van de IJssel, in de periode 1774-1776. Dit was het zogenaamde ‘Engelse Bos’. Enkele jaren later werd de geometrische aanleg rond de voorburcht opgenomen in een landschappelijke aanleg. Of bij deze verlandschappelijking de tuinarchitect J.G. Michael of zijn (latere) schoonzoon J.D. Zocher sr. betrokken is geweest is nog onduidelijk. Op de zogenaamde ‘Hottingerkaart’ uit 1783 is nog te zien dat het huis op een eiland tussen twee strangen van de Oude IJssel lag, waarbij het huis zelf ook weer omgracht was en omgeven werd door een aantal kleinere sterrebossen.
Kasteel Keppel. Ontwerp J.D. Zocher jr. voor het voorpark (1835)
In 1835 ontwierp de tuinarchitect J.D. Zocher jr. een nieuw plan voor het voorpark van het kasteel. Dit hield in dat het voorterrein in een aantal ovalen werd verdeeld en beplant, waaromheen wandelpaden werden geprojecteerd. De beplanting bestond uit enkele solitaire bomen en bloeiende heesters.
Kasteel Keppel. Ontwerp D. Wattez, 1880. Noorden boven
In 1880 heeft D. Wattez het plan van Zocher vernieuwd. Zijn plan betrof een afwisselend wandelpark vóór het huis met grote open ruimten en wandelingen in het bos achter het kasteel, grotendeels afgeschermd van de IJsselstromen. Het Engelse Bos aan de overzijde van de IJssel, dat per boot bereikbaar was, veranderde hij in gemengde stijl. Wattez ontwierp hier een zuiver cirkelvormig centraal deel met een solitaire boom in het centrum van een dubbele bomencirkel; daarbuiten projecteerde hij open ruimten met solitairen en aan de randen van dit driehoekige bos wat dichtere bosschages. Zie het ontwerp hier boven.
Zowel het plan van Zocher als dat van Wattez blijkt niet of nauwelijks uitgevoerd te zijn, als we de ontwerpen met kadastrale kaart (1832) en topografische kaarten vergelijken.
Wel is de inhoud van een geleverde bestelling planten bekend, maar waar die planten precies in het park zijn gepoot blijft ongewis. Toch krijgen we een duidelijk beeld van de rijkdom aan kleur en soorten die werden aangeplant. Deze soorten kunnen heden te dage natuurlijk als ‘basismateriaal’ van de aanplant worden toegepast.
Het gaat om 40 Italiaanse populieren, 50 ‘differente’ sparren (achterop de bestellijst staat dan verder een onderverdeling in 15 zilversparren, 15 balsemsparren, 10 Wymouthspijnen en 10 fijnsparren). Verder 6 pakken lindenbomen; 20 ‘grote Castanje Quina’ – Castanea equina / paardenkastanje; 35 hortensia’s; 25 azalea’s; 28 pakken ‘groote heesters’; 85 ‘paken (sic) met groenblijvende heesters’; 75 ‘pakken met diverse plantsoen’; 100 ‘maandrozen in potten’. Onder de bloemen 150 dahlia’s in 50 soorten, en bloemheesters. Op de achterzijde van deze plantenlijst staat de beplanting ingedeeld in vijftien beplantingsvakken en ‘verder zonder nummers’ nog een aantal losse bomen waaronder ‘1 Groote Tulpenboom’.
Onderstaande tekst zal in aangepaste vorm in Zochers OnLine worden opgenomen.
De buitenplaats Huis Landfort te Megchelen is altijd een beetje onbekend gebleven in de Nederlandse tuingeschiedenis. Waarschijnlijk is de ligging direct tegen de grens van Duitsland, daar debet aan. Nu huis, tuin en park worden gerestaureerd en het koetshuis herbouwd, wordt het zo langzamerhand tijd ook op deze plaats eens wat meer over het buitenplaatscomplex Huis Landfort te vertellen.
Huis Landfort gelegen op een huis-eiland omgeven door een aftakking van de Oude IJssel. Links boven de visvijver. Links boven het huis de voortuin en rechts onder het huis de achtertuin op het zuiden. De vorm van de gracht heeft een karakteristieke Zocher-vorm. Buiten de (brede) gracht, boven in de foto stroomt de Oude IJssel. Bron: Google Earth
Huis Landfort is gelegen in een flauwe bocht van de Oude Ijssel nabij het dorp Megchelen. Het huis wordt voor het eerst in 1434 in een verkoopakte genoemd. Het terrein stond al bekend onder de naam ‘Lanckvoort’, wat zeer waarschijnlijk duidt op een ‘voorde’ (doorwaadbare plaats) in een rivier. Heden ten dage vormt het goed een fraaie combinatie van een huis (omstreeks 1825 verbouwd) met een park in landschapsstijl uit dezelfde tijd, voorzien van oude, bijzondere bomen. In 1996 waren hiervan nog aanwezig een moerascipres, tulpenboom, vederbeuk, ginkgo, weymouthden, dwergcipres en een Catalpa. Het goed heeft vele eigenaren gekend, maar naar hen is nog geen uitputtend onderzoek gedaan. De Amsterdamse medicus en botanicus Johann Albert Luyken (1785-1867) kocht met hulp van zijn 21 jaar oudere zuster Stiencke Christina Waltmann-Luyken in 1823 de oude buitenplaats op een veiling. Direct in datzelfde jaar gaf hij de architect-aannemer Johann Theodor Übbing (1786-1864) uit Anholt (aan de overkant van de Oude IJssel) de opdracht het oude huis en de omgeving rondom het huis te veranderen naar de smaak van de tijd.
Huis Landfort in 1720. Jan de Beijer? Bron Wikipedia
Maar hoe zagen huis en tuin er uit? Het huis had in de 18de eeuw een vierkant hoofdhuis met op iedere hoek een toren met helmdak. Aan het eind van de achttiende eeuw werden de hoektorens gesloopt. De houten kap uit de zestiende eeuw is in het huidige huis nog bewaard gebleven. Het omsingelde terrein en de percelen waren omstreeks 1816 nog rechthoekig van aard.
Situatiekaart met rechthoekig omsingeld terrein van Huis Landfort, schuin tegenover Anholt. Casparus Muller, 1816. De grens Nederland – Duitsland is met kruisjes weergegeven. Duidelijk is te zien dat de grond-indeling rechthoekig van karakter is. Noorden boven. Bron: TopoTijdreis
Volgens plan van Luyken en Übbing werden aan de zuidkant van het huis twee kwart-holronde vleugels aangebouwd (links een inpandige oranjerie). In dezelfde tijd werd een achthoekige ‘Moorse’ duiventoren met gotische ramen en een uivormige toren gebouwd, eveneens naar ontwerp van Übbing. Twee bruggen zijn ontworpen door Carl August Wilhelm Luyken. Zij dateren uit omstreeks 1870.
Opmetingskaart Huis Landfort J.Th. Übbing, 1823. Huis op huiseiland, rechthoekig van vorm en binnen dubbel grachtenstelsel; moestuinen achter het huis verdeeld in vier kwadranten, ingesloten door deels rechte grachten en aan korte tuinzijde een kwartcirkelvormig grachtdeel; hele terrein in rechthoekige nutstuinen, weiden en akkers verdeeld. Linksboven visvijver ten zuiden van de koetshuizen. Midden-onder sterrenbos (jachtbos kleinwild ?); rechtsonder het ‘Schipbosch’, een wandelbos in landschapsstijl. Noorden linksboven.Coll. kcal.nuOntwerp Huis Landfort J.Th. Übbing, tussen 1823 en 1825 Huis met uitwaaierende vleugels op huiseiland binnen dubbel grachtenstelsel; tuinen achter het huis in kleinschalige landschapsstijl, ingesloten door grachtenstelsel met lange rechte delen en aan korte tuinzijde een kwartcirkelvormig grachtdeel; hele terrein verdeeld in rechthoekige of ruitvormige nutstuinen, weiden en akkers. Linksboven visvijver ten zuiden van koetshuis en stallen en omgeven door nutstuinen (?). Midden-onder sterrenbos (jachtbos kleinwild ?); rechtsonder het ‘Schipbosch’, een wandelbos in landschapsstijl dat men volgens dit nieuwe ontwerp kon bereiken via een slingerpad vanaf het huiseiland. Noorden linksboven. Coll. kcal.nuOntwerp Huis Landfort. J.D. Zocher jr. toegeschreven, [1825] Huis met uitwaaierende vleugels op huiseiland met heesterpartijen, omgeven door een slingerend riviervormig grachtenstelsel. Akkers of in stroken gedeelde moestuinen (gestreepte ruimtes) ten zuiden van visvijver en huiseiland. Ruimte rond visvijver geheel omsloten door meesterpartijen. Hele terrein in afgeronde ellipsvormige, niervormige en ovaalvormige ruimtes (akkers en weides) verdeeld. Midden-onder waterpartij met (graf)eiland en sterrenbos. Sterrenbos en voormalige Schipbos via paden rondom open weide verbonden. Noorden linksboven. Coll. kcal.nu
J.D. Zocher jr. heeft in 1825 Landfort bezocht en een nieuw ontwerp-voorstel gedaan aan de heer Luyken. Ook zijn broer Carel G. Zocher schijnt hieraan zijn medewerking te hebben verleend. Waarschijnlijk fungeerde hij als opzichter. Uit correspondentie tussen Jan Zocher en J. Bondt (een zaakwaarnemer van Johann Luyken) blijkt dat Zocher die zomer ‘in de buurt’ (op Biljoen te Velp) moest zijn en dat bezoek zou kunnen combineren met een bezoek aan Huis Landfort om een oculaire inspectie uit te voeren voordat hij zich zou wagen aan een plan voor een belangrijke beek (de omgrachting van het huiseiland en/of van het grafeiland, in Zocherstijl ). Verschillende tuinen, weiden en akkers werden nu door de Zochers tot één landschappelijk en samenhangend plan verenigd. De paden kregen een veel natuurlijker verloop met ruime bogen en het oude formele grachtenstelsel werd vergraven tot een karakteristieke Zocheriaanse slingerende waterpartij (‘beek’ in flauwe M- / W-vorm). Slechts vóór de bijgebouwen bleef een kleine omsloten rechtlijnige aanleg rondom de langwerpige visvijver gehandhaafd. Dat het ontwerp van de Zochers werkelijk is uitgevoerd, wordt bevestigd op de Topografische Kaart van 1843. In grote lijnen is de landschappelijke indeling van het terrein en het karakteristieke Zocheriaanse grachtenstelsel hier duidelijk op terug te vinden.
Topografische Kaart 1843
Huis, koetshuis, park en omliggende landerijen zijn in zwaar verwaarloosde toestand in 1970 aan St. Geldersch Landschap verkocht. Zichtlijnen werden open gekapt, nieuwe borders en waterpartijen werden aangelegd en de visvijver hersteld. Het huis werd alleen uitwendig gerestaureerd. In 2017 is het hele complex in eigendom overgegaan op Stichting Erfgoed Landfort. Deze stichting ziet restauratie van het huis, de herbouw van de bijgebouwen en de revitalisatie van het park als haar belangrijkste doel.
In 2020 wordt een nieuwe moestuin aangelegd en het park gerenoveerd. Het is de bedoeling dat In de toekomst huis en tuinen voor bezoekers worden opengesteld.
Archief: De archieven Familie Luyken op Landfort te Megchelen en Stichting Rhijngeest als eigenaar van Huize Landfort te Megchelen zijn respectievelijk in 2016 en 2013 ondergebracht bij het Erfgoedcentrum Achterhoek en Liemers (Doetinchem). De inventarissen van genoemde archieven en foto’s van Landfort zijn in te zien op www.ecal.nu
Op 14-07-2020 stond een bericht van Fons Habets op LinkeIn: “Onlangs heb ik in opdracht van MH1 Architecten en Van der Valk tuinhistorisch onderzoek gedaan naar de terrassentuin van Kasteel Bloemendaal in Vaals. Een leuke klus. De terrassentuin is een van de weinige terrassentuinen in Nederland, zo niet de enige terrassentuin met een formele aanleg en met 18e eeuwse tuinornamenten, die goed bewaard is gebleven. Bijzonder zijn een rij van tamme kastanjes (castanea savita) van ca 130 jaar oud en twee even oude zomereiken (quercus robur).”
Kasteel Neercanne. Ph. van Gulpen. 1836. Deze schildering accentueert meer de landschapsstijl, terwijl de barokke terrassenaanleg niet te zien is
Ik vroeg Fons Habets of Neercanne dan niet meetelde als terrassenkasteel. Zeker, was zijn antwoord.
Daarom, zie nogmaals het vorige Bericht, dat ik heel toevallig (?) net had geplaatst, echter zonder deze prachtige schildering van Ph. van Gulpen.
n.a.v. de lancering van de publiekscampagne Dit is in Limburg
Neercanne ca. 2020. Luchtfoto. Buiten de muren van het kasteel een boomgaard en een wijngaard
3 juli jl: “We staan met de voeten in de klei bij een van de nog onontdekte parels van Limburg”, sprak Iris Bakker van Visit Zuid-Limburg bij de lancering van de publiekscampagne Dit is in Limburg. De bijeenkomst vond plaats in de Kweeperentuin (de Gaard) van Neercanne. Doel van de actie is vakantiegangers te verleiden naar onontdekte parels in de zuidelijke regio te gaan. De corporate pr functionaris doelde daarbij niet alleen op de gaard van het château, maar ook op de geleverde krachtsinspanning door de marketingorganisaties van Noord-Limburg, Midden-Limburg, Zuid-Limburg en Maastricht.
Ik wist helemaal niet dat er een Kweeperentuin was, behorend bij Neercanne. In 2000, voor de aanleg van deze tuin, maakte ik een beschrijving van de tuinen van Neercanne voor de Gids voor de Nederlandse Tuin- en Landschapsarchitectuur (Rotterdam, 2000). De Kweeperentuin is later toegevoegd. Mijn tekst luidde in 2000:
“Tegen de dalwand van de Jeker, op de oosthelling van de Cannerberg, ligt vlak voor de grens met België kasteel Neercanne. Het tegenwoordige kasteel dateert uit 1698. Het werd in classicistische stijl gebouwd in opdracht van generaal Daniel Wolff Baron den Dopff, gouverneur van Maastricht. Den Dopff liet midden voor het kasteel drie terrassen aanleggen.
Het laagste terras aan de kasteelzijde van de weg, bestond uit een rijke parterre de broderie met in het centrum een bassin. Aan de overzijde van de weg werden de tuinen voortgezet met een breed bassin, afgesloten met een halfronde ‘exedra’ en een zichtlaan. Rondom graasden koeien. Overblijfselen in de vorm van een poel zijn hier nog terug te vinden. De tuinen van Neercanne waren in 1717 zo beroemd, dat Tsaar Peter de Grote het bos en de hof kwam bezichtigen.
G. de Bruyn. Neercanne. Gravure 1715
Aan het eind van de zeventiende eeuw was Neercanne in de eerste plaats een ‘villa rustica’: een economisch landbouwbedrijf waar bovendien het plezier van het buitenleven gecombineerd werd met dat van de kunsten. De economische functie werd door klassieke tuinbeelden gesymboliseerd, zoals die van Mercurius, het symbool van welvaart en voorspoed; Diana, symbool van de jacht en Ceres, symbool van de landbouw. In het heldendicht van Francois Halma uit 1715, getiteld ‘Het Kasteel van Aigermont…‘ kunnen we lezen dat de economie van Neercanne was gebaseerd op landbouw (korenvelden), fruitcultuur (boomgaarden en fruit tegen de hoge warme mergelmuren op het tweede terras), houtcultuur (sterrebossen), wijncultuur (ook tegen de muren), bijenteelt en veeteelt (in de overtuin en ook in de omliggende velden graasden koeien). Deze landbouwactiviteiten spelen ook een belangrijke rol in Vergilius’ ‘Georgica’ waarin het leven op het land wordt verheerlijkt. Het is dan ook niet toevallig dat Vergilius in het gedicht van Halma een rol speelt in de persoon van ‘de Mantuaan’, de man uit Mantua. Deze combinatie van landbouwbedrijf en buitenplaats doet ook denken aan de landbouwbedrijven in de Veneto, waarvan sommige gebouwd werden door de bekende bouwmeester Palladio.
Halma noemt Neercanne ook een ‘lusthof van vermaak’. Sierelementen die hij beschrijft zijn parterres de broderie, geknipte taxusbomen, planten in potten, tuinbeelden, waterkommen en fonteinen, een obelisk, een belvédère en twee paviljoens. Deze zijn ook te vinden op de gravure van G. de Bruyn die Halma als illustratie opnam.
Uit de negentiende eeuw zijn twee tekeningen bekend, een van J. Lefebure uit circa 1840 en een anonieme uit 1848, waarop heel duidelijk de bomen en vaste planten die toen op het tweede en derde terras groeiden zijn te onderscheiden. Enige jaren geleden is een deel van de tuinen van Neercanne gerenoveerd, naar de laat-zeventiendeeeuwse situatie. Dit was niet eenvoudig, omdat over de originele tuinen weinig gegevens beschikbaar waren. Bij de renovatie is men uitgegaan van het behoud van de hoofdstructuren van de tuinen. Ook de oude begroeiing van de hoge warme mergelmuren met druiven, abrikozen, perziken, witte en rode rozen, achtte men naast de wilde begroeiing van gele helmbloem, belangrijk.
Voor het benedenterras langs de weg heeft de tuinarchitect W.J.A. Snelder een nieuw, modern ontwerp gemaakt, gebaseerd op de zeventiende-eeuwse parterre de broderie. De centrale parterres rond het bassin werden in strakke, moderne vormen uitgevoerd. De middenas van Neercanne, die doorloopt in de overtuin, was waarschijnlijk gericht op Huis Lichtenberg aan de Maas. Deze overtuin is eigendom van de Stichting Het Limburgs Landschap en is niet in de renovatie meegenomen.
Boven het kasteel ligt het Cannerbos. Een dergelijk hellingbos is een typisch Zuid-Limburgs verschijnsel. Het bos volgt in een smalle strook de steile dalwanden van de Jeker en is botanisch zeer interessant. Omstreeks 1700 lag hier een sterrebos met aan de rand een tuinkoepel.
Kasteel Neercanne en het Cannerbos zijn nu een geliefd recreatief doel voor de inwoners van Maastricht. In het Cannerbos groeien veel voorjaarsbloemen en er is een rijke vogelstand. Ondergronds bevinden zich uitgestrekte mergelgroeven waar vleermuizen huizen. Heden ten dage is nog steeds de combinatie van economie en vermaak de reden van Neercanne’s bestaan. Het huis doet dienst als hotel en vergadercentrum, terwijl de gerestaureerde tuinen zijn opengesteld voor het publiek.”
Kasteel Wijlre is een buitenplaats voor cultuur en landschap. Op de buitenplaats komen hedendaagse kunst en architectuur samen met cultureel erfgoed en natuur. Er zijn vijf eeuwen met elkaar verweven: het kasteel uit de zeventiende eeuw, het Koetshuis uit de achttiende eeuw, het ontwerp van de kasteeltuinen uit de negentiende eeuw, de permanente kunstwerken in het park uit de twintigste eeuw, het kunstpaviljoen Hedge House en de hedendaagse kunsttentoonstellingen uit de eenentwintigste eeuw. Buitenplaats Kasteel Wijlre organiseert tentoonstellingen, interdisciplinaire projecten, events en educatieve activiteiten in het Hedge House, het Koetshuis en de tuin. Gerenommeerde kunstenaars als Richard Long, Tony Cragg, Ben Akkerman, Donald Judd, Stephen Wilks, Michel François, Marlene Dumas en Christian Jankowski zijn in het Hedge House en het Koetshuis in wisselende solo- en groepstentoonstellingen getoond. Buitenplaats Kasteel Wijlre is gelegen in de heuvels van Zuid-Limburg.
Mijn tekst uit de Gids: De naam Wylre wordt reeds in de twaalfde eeuw gebruikt wanneer in oorkonden over ‘Heren van Wylre’ wordt gesproken. Een eeuw later is er sprake van een versterkt huis dat in 1389 als heerlijkheid wordt aangemerkt. De kern van het huidige kasteel dateert echter pas van de tweede helft van de zeventiende eeuw. Johan Arnold van Wachtendonk erfde de heerlijkheid in 1652 van zijn moeder en begon spoedig daarna met de bouw van een nieuw huis. De vroegst bekende kaart van het terrein is de zogenaamde Tranchot-kaart uit 1802-1813. Hierop is te zien dat het huis op een omgracht terrein ligt, waarop ook een voorplein en twee bijgebouwen zijn gesitueerd.
Opvallend is dat huis en voorplein niet recht van voren tussen de bouwhuizen door benaderd worden, maar juist van opzij met toegang tot het voorplein tussen huis en bouwhuis. Deze zijdelingse benadering vanuit het zuiden bestaat nog steeds. Rondom de gracht ligt opnieuw een rechthoekig terrein, dat als tuin gebruikt zal zijn en dat eveneens door water omsloten wordt. Aan de noordzijde grenst een eveneens rechthoekig en door water omgeven perceel grond. Een dergelijke aanleg doet denken aan het Hollands classicisme dat kenmerkend is voor de zeventiende eeuw en zal vermoedelijk tegelijk met de bouw van het huis zijn ontstaan.
In de loop van de negentiende eeuw deed ook op Wylre de landschapsstijl zijn intrede. De bekende Maastrichtse architect en stadsbouwmeester Mathias Soiron (1748-1834) maakte omstreeks 1800-1810 enige ontwerpen. Ook werkte hij op Kasteel Neuburg. Of deze zijn uitgevoerd is onduidelijk. Ten westen van het huis werd, buiten de gracht, een nieuw park aangelegd en een gedeelte tussen de binnen- en buitengracht werd aangepast. Een koepel, waarvan nu nog de restanten te vinden zijn, zal hier deel van hebben uitgemaakt.
Johan Heinrich Fischer. Dubbelportret van Graaf Von Quadt en Mathias Soiron (rechts) voor kasteel Wickrath (1773). Museum Schloss Rheydt in Mönchengladbach.
Vanaf de eerste helft van de twintigste eeuw was de tuin ten oosten van het huis verdeeld in de nog steeds bestaande negen vierkante vakken. Uit mondelinge overleveringen is bekend dat de tuinarchitect John Bergmans (1892-1980) op kasteel Wylre heeft gewerkt, maar wat hij precies heeft gedaan, is vooralsnog niet duidelijk. Hoewel de tuinen in de loop der twintigste eeuw al verder waren verfraaid, onder meer met de aanleg van terrassen ten westen van het huis, dateert de huidige aanleg vooral van na 1980.
Onder invloed van de huidige eigenaren is een aantal fraai ingerichte tuinkamers, gescheiden door hagen en verbonden door zichtassen, tot stand gekomen. De Limburgse tuinarchitect W.J.A. Snelder (1928-2013) werkte hier vanaf 1985. Aan weerszijden van de oprijlaan, net voor de binnengracht, is een fraaie symmetrische siertuin (her)aangelegd. De tuinen worden door liefhebbers vooral gewaardeerd vanwege de decoratieve rozentuin ende bloementuin met borders op kleur in regelmatige stijl. Maar ook vanwege de moderne sculpturen van onder anderen Peter Struycken en Ad Dekkers en vanwege de wandelingen rondom het huis, door de boomgaard en door het landschappelijke gedeelte van het park met fraaie doorzichten. Opvallende oude bomen zijn een Gleditsia, een Ginkgo en een Liriodendron.
(op verzoek van de gemeente Den Haag en van Joost Gieskes wordt onderstaande tekst dd. 06-05-2020, met plezier gedeeld):
Schoonmaak in de Japanse Tuin Clingendael
Ieder voor- en najaar genieten duizenden mensen van de prachtige bomen, heesters en planten in onze Japanse Tuin. Dit voorjaar blijft de tuin helaas gesloten. Zonde, want de tuin staat er prachtig bij. Daarom halen wij buiten naar binnen en kun je je even in een andere wereld wanen.
De Japanse Tuin is hét pronkstuk van Landgoed Clingendael en vanwege zijn kwetsbaarheid maar een aantal weken per jaar geopend. Toch kan de tuin ieder jaar weer op veel belangstelling rekenen. Maar wat maakt de Japanse Tuin nou zo bijzonder? Wij vroegen het aan Joost Gieskes, tuinhistoricus en auteur van het boek Japanse Tuin in Clingendael: kroniek van een mysterieuze tuin. Den Haag, 2005.
Stap in een andere wereld over het typisch Chinese bruggetje
,,In het kleine zit het grote”
Joost is sinds 2000 (technisch) adviseur voor de restauratie van de tuin en is regelmatig in de tuin te vinden. Voor werk of voor ontspanning. Joost: “Bij het binnenkomen van de Japanse tuin stap je in een andere wereld. De hele aanleg is exotisch en verrassend. De prachtige waterpartij, de vrolijke rode bruggetjes, de stenen lantaarns. Zelfs deskundige Japanners genieten hier van de bijzondere en serene sfeer. De tuin is tot in het kleinste detail pure schoonheid; van een egaal diepgroen mosdek tot een verweerde steen en het spiegelende water met de lelies. In het kleine zit het grote.” Uitbundige bloei en tere herfstkleuren
Joost vindt het jammer dat de tuin dit voorjaar niet open kan. Net als veel andere trouwe en nieuwe bezoekers. Joost: ,,Vooral ook jammer dat men nu de nieuwe chrysantlantaarn niet kan bewonderen. De chrysant is het embleem van de keizer van Japan en de lantaarn is een replica van een in verval geraakte lantaarn uit 1911. Echt een bijzonder kunstwerk.”
Een Japanse stenen lantaarn
In het voorjaar is de tuin erg mooi door de uitbundige bloei van kersenbomen en exotische heesters. In het najaar door de tere herfstkleuren en het vallend blad met hun mooie tekening. Maar eigenlijk is de tuin het hele jaar door mooi. Toch kan de tuin niet vaker open. Met veel publiek slijten de smalle paadjes en de daaraan grenzende moslaag te snel. Ook is er écht veel tijd voor onderhoud nodig. Joost:,,Er is iedere dag wel werk: van de dagelijkse verzorging van de planten, bomen en heesters tot periodiek onderhoud aan vijverranden, sproeisysteem, schoonmaken van de stenen en houten monumenten en nog veel meer.”
Uitbundige kleuren
Zo zijn jullie er toch even bij…
Joost vindt het jammer dat de tuin dit voorjaar niet open kan. Net als veel andere trouwe en nieuwe bezoekers. Joost: ,,Vooral ook jammer dat men nu de nieuwe chrysantlantaarn niet kan bewonderen. De chrysant is het embleem van de keizer van Japan en de lantaarn is een replica van een in verval geraakte lantaarn uit 1911. Echt een bijzonder kunstwerk.”
Haal buiten naar binnen!
Door de coronacrisis zijn we aan huis gebonden en mogen we alleen naar buiten om boodschappen te doen of een frisse neus te halen. Mis jij het ook zo om het Haagse groen in te gaan? Kijk dan snel op onze speciale pagina: Haal buiten naar binnen!
Hier vind je meer foto’s van de Japanse Tuin, door jullie ingestuurde foto’s van de natuur om je heen, delen we live streams en filmpjes én geven we groene tips voor in en om je huis. Heb jij ideeën of tips hoe we samen nog meer buiten naar binnen kunnen halen? Stuur deze dan naar: hethaagsegroen@denhaag.nl
Altijd wel werk te doen
Meer weten? Lady Daisy (Baronesse Marguerite Van Brienen), de eigenaresse van landgoed Clingendael, maakte in 1911 met haar Engelse vrienden een reis naar Japan. Zij raakte zo verrukt van de Japanse tuinen dat ze besloot om op haar landgoed ook een tuin in Japanse stijl aan te leggen. Ze nam veel voorwerpen uit Japan mee om in haar tuin neer te zetten. In 1913 was de Japanse Tuin in Clingendael een feit. In 2003 werd de tuin tot Rijksmonument verklaard. Meer informatie over de tuin vind je op de website van de gemeente Den Haag.
Tekst: Didi Cobussen Beeld: Jurriaan Brobbel
Kiku gata doro (lantaarn in de vorm van een chrysant). Allernieuwste aanwinst. Foto Joost Gieskes