Op 9 september 2025 kreeg ik (Lune Moonen, student Toegepaste Biologie 2023, Aeres Hogeschool Almere) de kans om een eerste versie van mijn onderzoek te presenteren op een research meeting van de Radboud University.
Afgelopen maanden heb ik voor mijn stage hard gewerkt aan een onderzoek naar het jachtgedrag van buizerden in de leefgebieden van de wilde hamster (Cricetus cricetus), om uiteindelijk het hamsterbeheer te kunnen verbeteren, en daarmee de bedreigde wilde hamster nog beter te kunnen beschermen.
Het was een leerzame ervaring om dit onderzoek nu te kunnen presenteren voor medewerkers en studenten van de afdeling Ecologie. Vooral het feit dat het in het Engels moest en het feit dat de resultaten nog niet helemaal waren wat ik had gewild, gaven de dagen vooraf wat stress… Maar het is gelukt, en ik kreeg interessante vragen en fijne feedback waar ik weer mee verder kan. Nu nog even verder puzzelen met de resultaten (die keer op keer ingewikkelder blijken te zijn dan eerst het geval leek…) en dan mag ik eind september dit onderzoek nog een keer presenteren op de International Hamster Workgroup Meeting in Leipzig!
Ik wil mijn begeleiders Andrea Kölzsch en Gerard Müskens alvast hartelijk bedanken voor al hun hulp afgelopen tijd.
Zie ook het Linkedin Bericht: https://www.linkedin.com/in/lune-moonen-1636182a1/ en ‘connectie maken‘ (op LinkedIn-profiel Lune Moonen) of ‘reactie geven’ mag natuurlijk ook altijd.
Peintures murales en Vendômois.
Half augustus maakte ik een tourtje naar Midden-Frankrijk Dept. Cher-et-Loir. Ons doel was in deze streek enige Romaanse kerkjes en onbekende kasteeltuinen te bezoeken. Tot onze grote verrassing waren in deze kerkjes langs de rivier Le Loir (NB. niet La Loire, dat is de grote rivier die we allemaal kennen) prachtige muurschilderingen te bewonderen. . De oudste waren uit de 11-de en 12-de eeuw. Om enige namen van de kerken en de plaatsen te noemen: de Eglise abbatiale in Vendôme (de wonderbaarlijke visvangst); de Eglise St. Genest in Lavardin; de St. Jacques des Guérets; de Chapelle St. Gilles in Montoire.
Maar er zijn er veel meer en al zwervend door het prachtige landschap kom je vanzelf ook kastelen en tuinen tegen, ga eens op ontdekking. Zeer de moeite waard. Een volgende Bericht zal ik wijden aan de tuin van Ronsard en over le Jardin du Plessis Sasnières.
Juliet en Walther zijn op vakantie in Siciliē en hebben vandaag (11 mei 2025) de botanische tuin (Orto Batanico di Palermo) bezocht. Het is een grote tuin, verspreid over 10 hectare en huisvest een indrukwekkende collectie van meer dan 12.000 verschillende plantensoorten. Deze planten komen niet alleen uit het Middellandse Zeegebied, maar ook uit tropische en subtropische regio’s, waardoor de tuinen een belangrijke bron van biodiversiteit vormen. Oorspronkelijk vinden we deze soort aan de oostkust van Australiē en was het doel van de tuin natuurlijk, net als alle andere botanische tuinen, een plantenverzameling voor medische doeleinden.
Een van de opvallende kenmerken van de tuin is de opmerkelijke verzameling palmbomen, die dankzij het warme mediterrane klimaat daar goed gedijen. Bezoekers kunnen ook een grote variëteit aan geneeskrachtige planten, orchideeën, vetplanten en cactussen tegenkomen. De meest opvallende boom is de Ficus (Vijg) macrophylla ssp. columinaris. De boom is meerstammig (let ook op de luchtwortels) en door de ouderdom en zijtakken vele meters omvattend. Op de website van ‘Monumentale Bomen’ staat dat de tuin is aangelegd in 1789 en dat de boom is geplant omstreeks 1816 en dus nu ongeveer 209 jaar oud zal zijn.
De Vereniging vrienden van de Amsterdamse Binnenstad / VVAB heeft ter gelegenheid van haar 50-jarig bestaan een boek uitgegeven over de geschiedenis van het behoud en herstel van de binnenstad in de periode 1975-2025.
Het boek werd gepresenteerd op de jubileumbijeenkomst in kerkgebouw De Duif aan de Prinsengracht waar honderden feestgangers bijeen waren gekomen om naar verschillende lezingen (en muziek van Reinier Sijpkens van het Muziekbootje) te luisteren. Vandaag lag het boek in mijn brievenbus. Het is een prachtig en zeer interessant overzicht over wat deze vereniging in 50 jaar heeft gepresteerd. Veel interessante artikelen. Het boek bestaat uit 3 delen. Deel 1 gaat over de geschiedenis van de VVAB; deel 2 geeft enkele ‘dossiers nader bekeken’ en deel 3 bevat een aantal overdrukken van artikelen uit Binnenstad, het tijdschrift van de VVAB.
Titel: Een halve eeuw strijd tegen de waan van de dag
“Het boek bestaat uit 112 pagina’s, waarvan 70 een bloemlezing bevat van artikelen uit het blad Binnenstad.
Uitgave van de Vereniging Vrienden van de Amsterdamse Binnenstad, Amsterdam 2025
Het boek is te bestellenvoor € 20,- incl. verzendkosten.
Op 6 maart 1975 werd in een zaaltje van Hotel Krasnapolsky de Vereniging Vrienden van de Amsterdamse Binnenstad opgericht. De afkorting VVAB ontstond pas rond 2000, destijds sprak men over ‘de Vrienden’. De vereniging moest de liefhebbers van de historische architectuur en stedenbouw, degenen die “daarmee een emotionele band voelen” verenigen en “uitgroeien tot een organisatie met de kracht en het gezag van de Vereniging tot behoud van de Waddenzee”.
Het ontstaan van de vereniging kan niet los worden gezien van de vele initiatieven van haar oprichter Geurt Brinkgreve (1917-2005). Toen deze beeldhouwer in 1944 in Amsterdam kwam wonen, verkeerde de binnenstad in deplorabele staat – honderden panden waren afgebroken of stonden in stutten. In de Jordaan was zelfs een kwart van de bebouwing al verdwenen. De Vereniging Vrienden werd opgericht om particuliere woonhuiseigenaren te stimuleren de restauratie van hun bezit ter hand te nemen en om onafhankelijk actie te kunnen voeren voor het behoud en herstel van de historische binnenstad.
Het opkomen voor het behoud en herstel betekende in de praktijk meestal dat de vereniging in het geweer kwam tegen de sloop van monumenten en tegen nieuwbouwplannen die zij qua schaal of vormgeving niet in de binnenstad vond passen. Terugkijkend op de afgelopen halve eeuw kan worden vastgesteld dat de VVAB veel heeft weten te bereiken.”
Onlangs opende een grote Jan Mankes tentoonstelling in Museum Arnhem èn Museum Belvedère in Oranjewoud bij Heerenveen. Ik moet er nog heen, dus hier geen bespreking van de tentoonstelling, maar meer een opwarmertje.
Jan Mankes. Bomenrij. Museum Arnhem
Zijn vage dromerige en verstilde beelden doen me altijd denken aan de verstilling bij Matthijs Maris, maar ook de bomen langs de Waal en de Linge brengen die verstilling die Jan Mankes schilderde.
We hebben op deze website al eens eerder het verdwenen Brongebouw in het Frederikspark in Haarlem besproken, omdat de tuin rond het Brongebouw was aangelegd door L.P. Zocher en omdat een voorvader van ons, Jan Johan Carel Munk (1852-1930), de broer van mijn overgrootmoeder van Alkemade Munk, directeur was geweest van dit Brongebouw Haarlem. Nu is aan dit gebouw een tentoonstelling gewijd in het Verweymuseum Haarlem.
(overgenomen tekst van het Verweymuseum):
“.Brongebouw – opkomst en ondergang van een Haarlems kuuroord
De tentoonstelling over het negentiende-eeuwse Brongebouw en Hollandia Bronwater belicht een vrijwel onbekend hoofdstuk in de geschiedenis van Haarlem en Zuid-Kennemerland, terwijl het verhaal erachter bijzonder is. Eind negentiende eeuw koestert Haarlem grootse ambities om een kuuroord op te richten, met bronwater uit de Hollandia Bron. Deze bron werd in 1854 ontdekt in Vijfhuizen, waar het water jarenlang ongebruikt de sloot instroomde. Een apotheker ontdekte later de heilzame eigenschappen: het ijzerrijke water, gecombineerd met keukenzout, hielp tegen aandoeningen zoals bloedarmoede en vetzucht, en had een laxerende werking.
Omdat Vijfhuizen geen plannen met de bron had, werd het water via een pijpleiding naar Haarlem vervoerd. In 1892 werd een luxe Brongebouw met drinkhal en badhuis gebouwd in het Frederikspark. De ambities van Haarlem als kuuroord liepen echter spaak: het gebouw raakte in verval en werd uiteindelijk gesloopt.
In deze tentoonstelling, ontwikkeld met Stichting Meerdocals onderdeel van Het beste water ter wereld, ontdek je de geschiedenis van deze bijzondere droom aan de hand van oude foto’s, artikelen en objecten.
Data: Verweymuseum Haarlem, 31 jan – 27 april 2025
Het Verwey Museum Haarlem is een museum in Haarlem en gaat over de historie en het culturele erfgoed van Haarlem en Zuid-Kennemerland. Het stadsmuseum is gevestigd in het historische centrum van Haarlem aan het Groot Heiligland 47, schuin tegenover het Frans Hals Museum en naast het ABC Architectuurcentrum Haarlem.
Het beste water ter wereld
Op vrijdag 14 februari 2025 is er een premièrevertoning van de korte documentaire ‘Het beste water ter wereld’. Synopsis van ‘Het beste water ter wereld’:
Er was eens… een prachtig gebouw, het Brongebouw, dat samen met het Badhuis voorbestemd was om uit te groeien tot een kuuroord, waardoor statig Haarlem internationaal op de kaart zou worden gezet. We schrijven1895. Precies 130 jaar geleden… Het was de droom van een aantal vooraanstaande Haarlemmers die ongelukkigerwijs nooit is uitgekomen. Eric gaat op zoek naar de geschiedenis van deze onbekende historische parel en wij gaan met hem mee…
Datum: 14 februari 2025 Tijd: 20:00-22:00 Locatie:Filmhuis Cpunt, Harmonieplein 2 te Nieuw-Vennep
Mijn schoonzoon Walther Schoonenberg was uitgenodigd voor het Kerstconcert (orgelconcert) in de Nieuwe Kerk in Amsterdam. Ik mocht mee omdat mijn dochter in de St. Nicolaaskerk moest zingen met de Schola Cantorum Amsterdam. Na het welkomswoord van directrice Annabelle Birnie, voltrok zich een klein wondertje. We zaten op de eerste rij en moesten heel erg omhoog kijken om te zien hoe het orgel zich opende. Nooit had ik beseft dat de orgelpijpen, als het orgel niet bespeeld werd, achter zulke schitterende gebogen beschilderde (door Jan Gerritsz. van Bronckhorst) luiken schuil gingen. Voordat het concert begon werden deze ‘luiken’ dus geopend, Fascinerend hoe dat onzichtbaar (op de foto zie je de touwen die aangetrokken werden over een katrol denk ik) in zijn werk ging.
Kerstconcert Nieuwe Kerk Amsterdam, 2024. De luiken, beschilderd door Jan Gerritsz. van Bronckhorst worden geopend. Foto Carla Oldenburger
We hebben genoten van het concert, vooral van het sluitstuk, Toccata in F van Bach, schitterend gespeeld door organist Henk Verhoef, organist van de Nieuwe Kerk en organist en beiaardier van de Vrije Universiteit en leider van het vocaal ensemble Camarata Oude Kerk.
Na de grote brand van 1645 werd aan Hans Wolff Schonat de opdracht voor een nieuw orgel gegeven, in een kas naar ontwerp van Jacob van Campen.
Dank voor de uitnodiging Annabelle Birnie, directrice van de Nieuwe Kerk en het H’ArtMuseum Amsterdam, we hebben genoten.
Zaterdag 30 november 2024 heb ik als ‘oude knar’ de reunie van mijn gymnasium (Utrechts Stedelijk Gymnasium) bijgewoond. Het deed me meer dan de vele voorafgaande keren. Mijn leeftijd zal daar wel debet aan zijn. Al eerder had onze klas (eindexamen 1960) een schrijf-project gelanceerd, met als doel enige korte verhaaltjes over onze schooltijd te verzamelen en die kort voor de dag van de reunie rond te sturen. De respons was miniem en of dit rondsturen nog zal gebeuren weet ik niet, hopelijk wel. Maar vandaag, na de reunie van gisteren, lijkt me een geschikte dag om mijn verhaal op onze website te plaatsen.
MIJN GRIEKS-ROMEINSE ERFENIS
In 1952 deed ik toelatingsexamen voor het Utrechts Stedelijk Gymnasium, in die tijd nog vaak Hieronymusschool genoemd naar de heilige Hieronymus (1367-1398), een van de patronen van de Broeders des Gemenen Levens, die het onderwijs volgens de leer van de Moderne Devotie wilden verbeteren.
Hieronymusschool van de Broeders des Gemeenen Levens in 1680. Gevestigd aan de Kromme Nieuwe Gracht te Utrecht
Ik had als toekomstige gymnasiast thuis in de Encyclopedie opgezocht wat het woord gymnasium eigenlijk betekende en wat je geacht werd daar te leren, en míjn conclusie was dat men op een gymnasium latijn leerde spreken (Latijnse School) en dat het woord gymnasium afgeleid was van het Griekse woord γυμνοσ, dat naakt betekent. In de twee weken durende proefklas werd dit idee gelukkig op tijd bijgesteld en vervlogen mijn nare dromen over een klas vol naakte jongens en meisjes. Daardoor bleek ook wel tegelijkertijd dat mijn brein nog lang niet toe was aan het denk-niveau van een gymnasiumleerling, en werd ik dat jaar dan ook door de school nog niet toegelaten.
Het volgend jaar ging dat gelukkig beter, hoewel ik toen steeds aan mijn overgrootvader moest denken. Hij deed in 1865 zijn apothekersexamen, en mij kwelde toen de vraag waarom moest hij eigenlijk latijn leren en geldt dat dan ook voor mij? Ik citeer één zinnetje uit het Ned. Tijdschrift voor Geneeskunde 1863 (7), ‘De bevoegdheid van leerlingapotheker wordt verkregen na het afleggen van een examen. Dit examen betreft de beginselen der Nederlandsche en Latijnse talen en der rekenkunde…”, en dit is dan pas het leerling-examen. Ik was overtuigd; ik wilde ook naar het gymnasium, weliswaar geen apotheker worden, maar het feit dat er studies waren waar je de Latijnse taal machtig voor moest zijn, was voor mij genoeg. Ik wilde later misschien kunstgeschiedenis gaan studeren, en ik begreep nu wel dat de kennis van klassieke talen en de klassieke cultuur dan onmisbaar zou zijn. Dus op naar het gymnasium, maar welke school dan, het Stedelijk, het Christelijk of het Bonifatius?
Ons gezin was eind 1945 van Amsterdam naar Utrecht verhuisd. Mijn ouders hadden zich georiënteerd over een geschikte lagere school voor mij en dat werd de Hervormde Burger School (kortweg Dompleinschool), een brede school voor Kleuter- en Lager- en Mulo-onderwijs van de Marnix Stichting, genoemd naar de calvinist Philips Marnix van St. Aldegonde (1540-1598). Jammer maar waar, de school leidde niet voldoende goed op voor h.b.s. en gymnasium, zodat ik nog een jaar op de Puntenburgschool (openbaar lager onderwijs) terecht kwam van waar veel leerlingen naar het openbaar middelbaar onderwijs doorstroomden. Dus viel ook voor mij de keus op het Openbaar Stedelijk Gymnasium. Toch is de middeleeuwse omgeving van het Domplein en het Pieterskerkhof altijd zeer belangrijk voor mij gebleven. Juist mijn gymnasium-opleiding heeft mij doen beseffen wat de betekenis van de Domkerk en de Pieterskerk, van de Domtoren en de pandhof en niet te vergeten van de 14de eeuwse wandschildering (in de aula / Marnixzaal) van de Dompleinschool waard is.
Utrechts Stedelijk Gymnasium, sinds 1932 gevestigd aan de Homeruslaan (42). Architect J.J. Planjer. Op de gevel staat: Civ(itas) Traj(ectum) Gymnasium
De mooiste vakken op het gymnasium waren voor mij grieks, biologie en nederlands èn de kennismaking metfilosofie en kunst- en cultuurgeschiedenis; ik was geen uitgesproken α of β. Ik herinner me de lessen latijn door de rector, J.A.G. van der Veer, die volgens mij soms expres afdwaalde om dan scherpzinnige vragen te kunnen stellen die nog scherpzinniger door mijn klasgenoten Wouter Koning en Eise Postma werden beantwoord. Een Latijnse les ging op die manier heel vaak over in een lesuur filosofie en een soort van maatschappijleer (politiek), spontaan en levendig, en ik als logisch denker, kon dat zeer waarderen. Bovendien was het een spel tussen de rector en de leerling, met als inzet Plato, of Aristoteles, of Francis Bacon of om het dichter bij huis te houden Sartre of Freud. Prachtige lessen, als je de stof tenminste kon begrijpen, want dat was niet altijd even makkelijk. Toen wist ik er helemaal niets van, maar het zette wel aan tot nieuwsgierigheid. En de aanleiding tot deze gesprekken-meestal een zinnetje uit Cicero of Livius-werd bewaard tot de volgende les, we hadden tenslotte elke dag één of twee uur latijn en grieks. Heel jammer natuurlijk dat die vakken toen niet officieel werden gedoceerd. Ik deed β-eindexamen, maar in de jaren vijftig kon je met β geen vreemde talen, geen kunst-geschiedenis en geen rechten studeren; heel jammer, een echte gymnasiast (alfa) was ik niet.
Voor mij dus geen kunstgeschiedenis of archeologie, het werd biologie (RUU) met hoofdvakken biohistorie, gedefinieerd als ‘de relatie tussen mens, plant en dier in de loop van de cultuurgeschiedenis’ en vegetatiekunde. Dat hield o.a. in alle inheemse planten net als mijn overgrootvader kunnen benoemen, in mijn geval in de Linneaanse binaire nomenclatuur. Hetzelfde gold voor dieren, maar dat betrof alleen die dieren waarmee gewerkt werd (in mijn geval o.a. loopkevers van het geslacht Cicindela, uit de familie Carabidae). De planten uit de tuin van George Clifford (in Heemstede op de buitenplaats De Hartekamp), waren door Linnaeus in het latijn beschreven in het boek ‘Hortus Cliffortianus’ (1737); zij waren een belangrijk deel van mijn latere onderzoek naar de planten die ik zou aanbevelen voor de beplanting van de tuinen van Paleis Het Loo (aanleg in neo-classicistische stijl, 1980-1984).
Als ik de discuswerper (mini-kopie) in mijn boekenkast zie staan, denk ik meteen aan de hal van het oude gymnasium in de Homeruslaan. Wat een geluk dat ik op deze school heb gezeten en een Grieks-Romeins erfenisje heb mogen ontvangen. Op school kwam ik niet veel verder dan Caesar, Cicero, Livius en Homerus, maar in mijn werkzame leven werden Vergilius (Bucolica en Georgica) en Plinius d.J. (Brieven aan Appolinarius) en Albertus Magnus als commentator van de werken van Aristoteles en natuurlijk ook uit latere tijd de plantkundigen Clusius, Lobelius en Dodonaeus mijn helden.
Utrechts Stedelijk Gymnasium, sinds 2011 gevestigd aan de Ina Boudier Bakkerlaan (7)
Natuurlijk is studeren zonder kennis van latijn en grieks en cultuurhistorie ook mogelijk, maar wel veel oninteressanter. De studie biologie was voor mij een logisch gevolg van mijn gymnasium-opleiding. Ik ben enorm dankbaar dat ik heb kunnen ervaren wat de klassieken voor de moderne mens kunnen betekenen.
Vivat Crescat Floreat nostrum gymnasium (30 november lustrum CX).
DE ANDER, column ingezonden door Carla Oldenburger.
Simon Maris. Part. Collectie, Amsterdam
Rosa kijkt vanuit haar omlijsting mij ongelovig en onderzoekend aan, zich afvragend of ik de onbekende, De Ander ben, die haar verleden wil aanvechten. Ze is treffend geschilderd door Simon Maris. Haar portret is wat gehavend, dat is helder, maar ja Simon is ook wel liederlijk met haar omgesprongen. Waarom zo vraagt Rosa zich af, zou zij haar afkomst verloochenen, haar is altijd verteld dat ze een Indisch meisje is en nu opeens heeft een deskundige onderzoek gedaan naar de expressie van haar gelaat en is ze misschien wel een Roma-meisje geworden. Wat is er gebeurd?
Rosa had lang geleden de bekende schilderijenroute afgelegd van schildersezel, via kunstgalerie naar zolder van bewaring. Tenslotte belandde zij in het stamcafé van Simon, Café-Bodega ‘Le Jardin’ in Amsterdam, om de opgelopen schuld van de schilder te vereffenen. Simon had haar versjacherd aan de kroegbaas, die haar op zijn beurt zonder aanziens des persoons in het café had opgehangen. Daar was Rosa ontdekt door De Ander, een flamboyante museumdirecteur van het Rijks, een idealist die er alles voor over had om Kunst voor arm en rijk, voor wit en zwart, werkelijk voor iedereen begrijpelijk en toegankelijk te maken. Zijn plan noemde hij Inclusie.
Met die intentie werd Rosa door De Ander van de muur gehaald. Hij zou haar ophangen in zijn museum naast Isabella, een ander portret van een donker getint meisje van Simon Maris. De kroegbaas schrok ervan, niet omdat zijn schilderij nu zomaar aan De Ander verkwanseld werd, maar omdat hij van Rosa was gaan houden en het hem niet kon schelen of zij nu een Indisch of een Oosters typetje of een Roma-meisje was. Hoe kwam men eigenlijk aan die conclusie van Roma-meisje?
Omdat Simon zelf had verteld dat hij een Roma-familie had geportretteerd die schipbreuk had geleden voor IJmuiden en hij voor die mensen onderdak had geregeld. Dus Rosa moest wel een Roma-meisje zijn. De kroegbaas wist het schilderij gelukkig tot de dag van vandaag te behouden. In zijn kroeg was tenslotte ook iedereen welkom om naar kunst te komen kijken en Rosa mocht blijven wie ze was.
Deze columnwedstrijd is uitgeschreven n.a.v. De Spaarnelezing, met als onderwerp DE ANDER. Die avond zullen spreken prof. Mariska Kret en prof. Jan Willem Duyvendak.
De winnaar van de columnwedstrijd is vandaag, 11-11-2024 bekend gemaakt. Het is de column De ANDER, geschreven door Fabian van Hal. Zijn column zal in het Haarlemsch Dagblad verschijnen zaterdag, 16-11-2024.
Half augustus maakte ik een tourtje naar Midden-Frankrijk Dept. Cher-et-Loir. Ons doel was in deze streek enige Romaanse kerkjes en onbekende kasteeltuinen te bezoeken. Tot onze grote verrassing waren in deze kerkjes langs de rivier Le Loir (NB. niet La Loire, dat is de grote rivier die we allemaal kennen) prachtige muurschilderingen te bewonderen. . De oudste waren uit de 11-de en 12-de eeuw. Om enige namen van de kerken en de plaatsen te noemen: de Eglise abbatiale in Vendôme (de wonderbaarlijke visvangst); de Eglise St. Genest in Lavardin; de St. Jacques des Guérets; de Chapelle St. Gilles in Montoire.