Categoriearchief: Onderzoek

Monitoring Groen Erfgoed

Unknown

(overgenomen uit Erfgoedstem, dd. 9 juni 2016):

Onderzoek naar staat en onderhoud van groen erfgoed
6 juni 2016

Binnenkort ontvangen eigenaren van 210 rijksmonumenten met een beschermde groenaanleg een verzoek om mee te werken aan onderzoek naar het onderhoud van hun groene erfgoed. De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed hoopt hiermee inzicht te krijgen in de staat en de instandhoudingsbehoefte van deze categorie rijksmonumenten.

Het onderzoek wordt uitgevoerd door Alterra (onderdeel van Wageningen Universiteit & Researchcentrum) en Debie & Verkuijl tuin- en landschapsarchitectuur. De 210 rijksmonumenten zijn geselecteerd op basis van een steekproef.
In Nederland zijn circa 1.400 rijksmonumenten met een wettelijk beschermde groenaanleg. Dit zijn bijvoorbeeld tuinen, parken, plantsoenen, begraafplaatsen en erven. Deze monumenten vertellen het verhaal over onze geschiedenis en cultuur. Het is belangrijk om dit te koesteren.

De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed monitort daarom al sinds enkele jaren de staat van gebouwde monumenten. Nu wordt deze dus ook voor de beschermde groenaanleg daaromheen in kaart gebracht. Door de instandhoudingsbehoefte van dit groene erfgoed te monitoren, ontstaat er een beeld van de werkzaamheden die nodig zijn om het in redelijke staat van onderhoud te houden. Dit kan een uitgangspunt zijn voor bijvoorbeeld beleidskeuzes of de ontwikkeling van nieuwe kennis.

Onderzoek bestaat uit een visuele opname ter plaatse
Het onderzoek naar de staat en instandhoudingsbehoefte van het monument bestaat uit een visuele opname van de groenaanleg ter plaatse. De onderzoekers inventariseren en beoordelen de diverse elementen, zoals gazons, vijvers en beplanting, en leggen deze vast op beeld. De gegevens worden geanonimiseerd en op hoofdlijnen in een onderzoeksrapport verwerkt. Het onderzoek ter plaatse gebeurt in overleg met en na toestemming van de eigenaar. Het gaat uitsluitend om toegang tot het terrein, eigenaren hoeven geen vragenlijst in te vullen.

Hydrangea of Hortensia?

WISSELTENTOONSTELLING
Boomkwekerijmuseum Boskoop. 27 mei tot en met 1 oktober 2016.
 Tentoonstelling Japan – Von Siebold – Hydrangea: het recept voor een rijk Hortensia geslacht.

Het Boomkwekerij-museum stelt zich tot doel om jaarlijks naast de permanente expositie een of meerdere wisseltentoonstellingen te organiseren over onderwerpen die te maken hebben met de boomkwekerij in Nederland, de geschiedenis van Boskoop of onderwerpen over kunst en cultuur in de breedste zin van het woord. Hierbij werkt het museum samen met de boomkwekerijbedrijven, de Historische Vereniging Boskoop, de Koninklijke Vereniging voor Boskoopse Culturen en kunst en cultuurinstellingen.

 

Het pryeel van Zeeland

238_354_6000_9789087045920.pcovr.vdBroekeMartin van den Broeke. ‘Het Pryeel van Zeeland’: Buitenplaatsen op Walcheren 1600-1820. Hilversum, 2016. Prijs € 49,=.

(overgenomen van de website van Uitgeverij Verloren): Buitenplaatsen bepaalden vroeger in sterke mate het landschap van Walcheren. Wat bewoog stedelingen in de zeventiende en achttiende eeuw om een deel van het jaar buiten de stad te gaan wonen? Een belangrijke reden was vermaak, maar welke rol speelde het economische aspect? En hoe toonden eigenaren van buitenplaatsen hun aanzien, macht en smaak? Martin van den Broeke laat zien dat al deze factoren in wisselende mate een rol speelden in het buitenleven en hoe dit door de eeuwen heen veranderde. Van den Broeke onderscheidt drie zones rond de steden waar verschillende typen buitenhuizen voorkomen. Nooit eerder zijn buitenplaatsen zo uitgebreid in hun landschappelijke en sociale omgeving beschreven. Dit boek geeft een rijk geschakeerd beeld van twee eeuwen buitenplaatscultuur in het ‘pryeel van Zeeland’, waarvan we de sporen nog zien in het landschap, in de archieven en op talrijke fraaie illustraties.

Verschijning na 30 juni, de dag dat Martin van den Broeke promoveert aan de Rijksuniversiteit Groningen.

Huis te Vogelenzang

Prachtig nieuw boek over de geschiedenis van Huis te Vogelenzang en haar bewoners, de familie Barnaart.

Martin Bunnik. Huis te Vogelenzang en de familie Barnaart. Bloemendaal, 2016. 174 p. Rijk geïllustreerd. Prijs € 24,95.

Zocher 2

Als ik aan dit huis denk, denk ik altijd aan de eerste Zocher-vondsten die ik deed. Dat was in 1976-’77, toen ik een introductie had gekregen voor een bezoek aan de Heer Barnaart op Huis te  Vogelenzang. ik deed mee aan de totstandkoming van de tentoonstelling ‘Stadspark en Buitenplaats‘, in de Vleeshal te Haarlem (Frans Hals Museum). De tentoonstelling ging over de historie van buitenplaatsen en stadsparken in Zuid-Kennemerland. Dus de kunst was zoveel mogelijk originele tekeningen en schilderijen te verzamelen die dit onderwerp verduidelijkten. Oude kaarten en ontwerpen van de Zochers en van Leonard Springer waren in dit verband natuurlijk ook erg belangrijk. En zo kwam ik terecht bij de Heer Barnaart, die mij in de bedstee in de voorzaal van Huis te Vogelenzang mijn gang liet gaan. Voor het eerst van mijn leven stond ik oog in oog met concepten van Zocher sr. (o.a. van Woestduin). Ook vele andere ontwerpen en kaarten kwamen uit die bedstee tevoorschijn.

Zie verder de publicatie die ik toen schreef:

Carla S. Oldenburger, ‘Ontwikkeling van buitenplaatsen in Zuid-Kennemerland sinds circa 1700’ in: Wonen-TA/BK 1977, no. 9/10, p. 53-68, en in de Catalogus van de tentoonstelling “Stadspark en buitenplaats”, Frans Hals Museum (Vleeshal) Haarlem, 28 mei t/m 4 sept. 1977.

Studiedag over Historische Buitenplaatsen

(gedeeltelijk overgenomen van skbl.nl)

Studiedag Historische Buitenplaatsen: Ensembles van landschap, natuur en erfgoed het behouden waard’.

Woensdag 15 juni van 10.00 – 18.00 uur op Singraven, Molendijk 37, 7591 PT Denekamp. Georganiseerd door het Prins Bernhard Cultuurfonds en sKBL.

Singraven-Denekamp
Het Prins Bernhard Cultuurfond stelt jaarlijks een bedrag beschikbaar aan een toegankelijke historische buitenplaats voor herstelprojecten van natuur, landschapselementen en erfgoed. Bij de gelegenheid van deze grote herstelbijdrage aan Landgoed Singraven te Denekamp organiseren het Cultuurfonds en sKBL een studiedag rond de instandhouding van erfgoed (groen en rood) op Nederlandse KBL.

Voor wie?
De studiedag is bedoeld voor mensen die direct betrokken zijn bij de instandhouding van historisch erfgoed (natuur, landschap, gebouwen, collecties). Er zijn nog een paar plaatsen beschikbaar. Deelname geschiedt op basis van binnenkomst na aanmelding. Bij overboeking wordt u op de wachtlijst geplaatst.

CO: Het programma schenkt helaas, zoals meestal,  meer aandacht aan bouwkunst en interieurs dan aan bijbehorende tuinaanleg.  Dat is jammer, omdat interieur en exterieur vaak qua stijl veel overeenkomsten vertonen. Kunnen we daar ook eens aandacht aan besteden?

10.00 – 10.30 uur . Ontvangst met koffie/thee
10.30 – 10.50 uur . Welkom door Rudolf van Heek, voorzitter Stichting Singraven, Henk Dijkstra, Prins Bernhard Cultuurfonds (PBCF) en René Dessing (sKBL)
10.50 – 11.20 uur. Teo Wams (Ver. Natuurmonumenten / Cie. natuur PBCF)
Cultuurhistorie en ecologie: een interessant spanningsveld.
11.20 – 11.50 uur. Johan de Haan (Rijksgebouwendienst / Cie. interieur (PBCF)
Gewikt en gewogen: de waardering van interieurensembles
11.50 – 12.15 uur . Eloy Koldeweij (RCE)
De meerwaarde van het interieur-ensemble
12.15 – 13.00 uur . Broodlunch
13.00 – 14.30 uur . Bezoek huis en tuin Singraven
14.30 – 15.00 uur . Charlotte van Emstede (Universiteit van Maastricht)
Geschiedenis, theorie en praktijk van waardestelling in de erfgoedzorg
15.00 – 15.30 uur.  Ida Stamhuis (Menkemaborg)
Het staatsieledikant op de Menkemaborg
15.30 – 16.00 uur. Gerbrand Korevaar (Slot Zuylen)
Het historisch interieur van Slot Zuylen. Restauratie en reconstructie
16.00 – 16.15 uur.  Vragen / afronding
16.15 – 18.00 uur . Netwerkborrel

Deelname aan de bijeenkomst is gratis. Fijn is als u zich realiseert dat bij een afwezig blijven na aanmelding, een stoel onbezet blijft.

De kooltuin op het Plein in den Haag oudste tuin van Nederland?

In het vorige bericht werd melding gemaakt van het boekje De oudste tuin van Nederland: de groene geschiedenis van Huis Bergh, en die oudste tuin ligt bij Huis Bergh in ‘s-Heerenberg. In de archieven van dit huis ligt een document, gedateerd 1460/1461, dat de ’tuin an den Vinckenbergh’ vermeldt, die gelegen was buiten de kasteelgracht van genoemd kasteel. De schrijvers van het eerste hoofdstuk, Peter Verhoeff en Nina Wijsbek, schrijven: In de standaardliteratuur zijn geen vermeldingen van oudere tuinen die tegenwoordig nog bestaan. Huis Bergh was in die tijd het administratief, economisch en juridisch centrum van een aanzienlijk  graafschap Gelre.

Vooraf: het middelnederlandse woord tuin betekent: ‘door een omheining afgesloten ruimte.’

Het graafschap Gelre brengt ons ter vergelijking naar het graafschap Holland. In de zeer bekende standaardliteratuur Oude Hollandsche Tuinen, geschreven door Anna Bienfait (1943) gaat hoofdstuk III (p.33-43) zeer uitvoerig in op ‘De tuinen van ‘s-Gravenhage van het begin der 14e eeuw tot den tijd van Maurits’.

Veel gegevens blijken dan te vinden te zijn in de rentmeestersrekeningen van Noord-Holland. In 1316 wordt reeds de kooltuin (moestuinen) genoemd, die ook te zien is op onderstaand schilderij van C.Elandts,  gevolgd door een gravure die dezelfde situatie voorstelt, plattegrond/vogelvlucht van het grafelijke hof in 1570. De kooltuin  was gelegen op het tegenwoordige Plein. Weliswaar is het Plein niet meer voorzien van groentebedden en -perken, maar de ruimte is exact hetzelfde en dus zeer herkenbaar gebleven. Hier werden de groenten en kruiden voor de grafelijke huishouding gekweekt.

plattegrond-1570

plein_17

Alles over de grafelijke tuinen is uitvoerig genoteerd door:

= G.C. Calkoen, in zijn artikelen ‘ Het Binnenhof van 1247-1747 (volgens de rentmeestersrekeningen van Noord-Holland).’ Bijdr. en Meded. Die Haghe 1902,35; en ‘Tuinen voorheen in en om het Binnenhof’. Bijdr. en Meded. Die Haghe 1903, 144.

=C. H. Peters. ‘Het grafelijk leven in Die Haghe in de tweede helft der XIVe eeuw’. Bijdr. en Meded. Die Haghe 1909, 113.

Begin 14e eeuw was al sprake van een keukenplein, een achtertuin, een nevenliggende tuin naast de vijver, en een tuin noordelijk van de grote zaal.  Ca.1350  werd de vijver gegraven.

Tijdens de regering van Albrecht van Beieren (1358-1404) zijn de tuinen vergroot en verfraaid.

In  1434/35 werd gesproken van keperhouts (treillages) rond een wijngaard. In 1438 werden door de metselaar 14 nieuwe kruisbedden van baksteen gemaakt (afgezet met bakstenen) en de andere bedden veranderd. En zo veel meer.

In 1467 wordt de tuin bij het valkenhuis (naast de Gevangenpoort) genoemd. En nog zo veel meer.

Kortom, de tuin van Huis Bergh, wordt voor het eerst genoemd in een document van 1460, en heeft qua functie, afmetingen en ligging zijn oude positie tot heden bewaard. De tuin (en dan vooral de kooltuin) van Kasteel Die Haghe, voor het eerst genoemd in 1316, is ruim een eeuw ouder en heeft eveneens qua afmetingen en ligging zijn oude positie behouden, terwijl de functie gedeeltelijk is veranderd –geen keukenplein meer –, maar wel een plein als ‘pleziertuin’ in de zin van een ruim flaneerplein omgeven door terrassen. Het moderne plein beantwoordt nog steeds aan het middelnederlandse woord tuin,  ‘door een omheining afgesloten ruimte.’

Dat de kooltuin bij Kasteel Die Haghe (het Binnenhof) nu de oudste tuin van Nederland zou zijn, daar durf ik nog niet mijn hand voor in het vuur te steken.

Huis Randenbroek en Park Randenbroek

Huize-Randenbroek_2_klein-960x500_c

Huis Randenbroek, het voormalige woonhuis van Jacob van Campen (architect van het stadhuis Amsterdam, later het zogenaamde Paleis op de Dam), is verkocht.

In 2010 deed ons bureau onderzoek naar de cultuurhistorie van dit park en gaf adviezen en richtlijnen voor beheer. Het rapport is digitaal te lezen via het depot van de Bibliotheek van Wageningen UR.

Wij hopen de nieuwe eigenaren met het digitaal aanbieden van dit rapport een plezier te doen.

Nieuw Boek: Tuingeschiedenis in Nederland II

TUINGESCHIEDENIS IN NEDERLAND II werd  gisteren tijdens het symposium aan de vier sprekers aangeboden.

Scan

Een schat aan nieuwe feiten, nieuwe kaarten en tekeningen verwerkt in nieuwe artikelen, hieronder genoemd.

Carla en Juliet bevelen iedereen dit mooie boek aan. Wij schreven zelf ook een artikel voor dit boek, zie de pagina’s 171-178.

Cascade bracht dit boek uit in eigen beheer, onder redactie van Arinda van der Does en Jan Holwerda.

Titel: Tuingeschiedenis in Nederland: Denken en doen in de Nederlandse tuinkunst 1500-2000.

Prijs € 25,=. ISBN 978-90-9029358-5. Te bestellen via de Cascade-website.

Inhoud
7-14 Tuinhistorisch onderzoek in Nederland. State of the art. Carla Oldenburger
15-24 Vestigingsfactoren voor een buitenplaats. Gerdy Verschuure-Stuip
25-34 Enterijen in Friesland. Philippus Breuker
35-43 Sparrentorens voor de stadsmuur van Amersfoort. Sandra den Dulk
44-52 De Overtuin van het Huis te Manpad 1640-1740. Willem Overmars en Trudi Woerdeman
53-62 De bruikbaarheid van een gravure van Stoopendaal voor de restauratie van de moestuin Zuylestein. Thea Dengerink
63-72 Jan Baptist Xavery en zijn gedocumenteerde tuinsculpturen op Zijdebalen. Dennis de Kool
73-84 Het Grand Canal van Renswoude in historisch perspectief. Patricia Debie
85-92 De familie Semler. Rita Mulder-Radetzky
93-103 Een uitgesproken Echobos in Muiderberg. Kees van Dam
104-114 Westerhout in Haarlem zes maanden werk voor Adriaan Snoek (1775-1776). Henk van der Eijk
115-122 Desertstukken van een Confiturier. Enige Nederlandse opinies over de Chinese stijl in tuingebouwen, 1800-1900. Wim Meulenkamp
123-130 Van architectuur tot tuinkunst. Lucia Albers
131-140 Toenmalige tuinen op Texel. Jan Holwerda
141-150 Stania State – ‘Een der schoonste buitenplaatsen’. Willemieke Ottens
151-160 Toelichting op een negentiende-eeuws ontwerp van H. de Vries & Zoon. Arinda van der Does
161-170 Noordelijke lustwarande. Els van der Laan-Meijer
171-178 Theorie en praktijk bij de firma Zocher: Het Kenaupark in Haarlem. Carla en Juliet Oldenburger
179-187 Een klasse apart. Lara Voerman
188-198 Weelderig groen voor de mijnstreek. Johanna G. Karssen-Schüürmann
199-206 Het historische watersysteem van Het Laar krijgt een tweede leven. Marcel Eekhout
207-214 Spirituele klanken in het bos. Eric Blok
215-222 Tulpenburgh, Gargafia aan de Amstel. Trudi Woerdeman en Willem Overmars
223-233 Balans van tuinhistorisch onderzoek. Een uitleiding. Yme Kuiper
234-239 Register van geografische namen
240-246 Register van persoonsnamen
247-250 Over de auteurs
251 Over Cascade

Cascade symposium zeer geslaagd

Afgelopen vrijdagmiddag, 19 februari, vond op Sonsbeek het Cascade Symposium plaats, met als thema ‘DENKEN EN DOEN: een toekomst voor het onderzoek naar de Nederlandse tuingeschiedenis’

DSC08225
V.l.n.r. Christian Bertram, Hans Renes, Johan Carel Bierens de Haan, Carla Oldenburger, Yme Kuiper, Jan Holwerda. Met dank aan de fotograaf Joost Gieskes.

Sprekers waren drs. Carla S. Oldenburger-Ebbers met ‘Onderzoekspaden verdiepen en verbreden: welke weg slaan we in?’; prof. dr. Hans Renes met ‘Tuingeschiedenis – een geografische agenda’; prof. dr. Yme B. Kuiper met ‘Vergezichten en veldwerk. Een balans van de tuingeschiedenis in Nederland’ en dr. Christian A.H.H. Bertram met ‘Tuinhistorisch onderzoek in Nederland: een korte update’. Dagvoorzitter was dr. Johan Carel Bierens de Haan.

Het is de bedoeling dat de bijdragen van deze sprekers (teksten en presentaties) tot een verslagje worden gebundeld, aan de aanwezigen worden toegestuurd en op de website van Cascade (cascade1987.nl) worden gezet . Wat een service.

Professioneel, gezelligheid alom, een reünie, een mooie locatie, een prachtig nieuw boek…dat waren welgemeende loftuitingen.

Dank aan de redactie van het nieuwe boek, Arinda van der Does en Jan Holwerda, en nogmaals aan Arinda als organisator van het symposium.

Titel: Tuingeschiedenis in Nederland II: Denken en doen in de Nederlandse tuinkunst 1500-2000. Eindredactie Arinda van der Does en Jan Holwerda.

Cascade-methode

tumblr_nlibmbLJHE1u40x8so1_1280
René Magritte, La cascade (part. collectie)

In 1998 heeft Carla Oldenburger de Cascade-methode gelanceerd (gepubliceerd in het Jaarboek Monumentenzorg 1998) als korte beschrijving voor waardestelling van historisch groen. Nu staat de toekomst van het vakgebied “geschiedenis van de tuin- en landschapsarchitectuur” centraal, door Carla te presenteren op het Cascade-symposium 19 februari as. op Sonsbeek (zie www. cascade1987.nl).

De zogenaamde Cascademethode is, indien de treden van de watertrap alle  nauwgezet worden afgelopen en door het stromende water met elkaar in contact zijn gebracht (d.w.z indien de  uitkomsten van onderzoek zijn opgesteld en met elkaar in verband zijn gebracht), een tamelijk compacte methode, die een nauwkeurige waardestelling kan opleveren. Zoals de schilder Magritte het ook heel duidelijk in zijn schilderij  ‘La Cascade’ heeft aangegeven, kan een cascade een beeld in detail geven en tegelijkertijd in perspectief zetten (verduidelijken en vergelijken) en daardoor een grotere helderheid verschaffen.