De Engelse zinsnede “My home is my castle” was ongeveer het eerste Engels wat ik leerde. Ik kreeg deze zin altijd thuis te horen, als ik ontevreden was en blij moest zijn met wat ik had. Dat voorgaande werkelijk de oorspronkelijke betekenis van deze woorden was is niet juist, maar ik heb het zinnetje altijd goed onthouden; de gevleugelde woorden zijn van een beroemde advocaat, Sir Edward Coke (1552-1634).
Kasteel Levendaal. Tekening van Louis Philip Serrurier, naar een tekening van Cornelis Pronk uit 1729.
Vandaag (i.e. het Pinkster weekend) is het Kastelendag en denk ik aan het meest nabije kasteel dat dichtbij mijn ‘home’ heeft gestaan. Ik woon langs de Levendaalse weg en het gaat om Kasteel Laar of Kasteel Levendaal te Rhenen / Achterberg, dat heeft gestaan op de plaats van een tegenwoordige boerderij, op de overgang van de Levendaalse weg naar de Levendaalse laan, ook herkenbaar aan de hele oude linde die daar al zo’n 600 jaar staat. Het kasteel zelf werd omstreeks 1820 afgebroken, maar de linde staat er nog, hoewel deze steeds meer uit elkaar begint te vallen. De Bomenstichting zorgt er goed en deskundig voor, maar hoe lang nog?
Johan Carel Bierens de Haan leest het juryrapport voor. Foto Karen Veenland-Heineman
Ruin 3 weken geleden al weer werd op de Cascade Ronde Tafel Conferentie op Sonsbeek (zie vorig Bericht) de Carla S. Oldenburger-Ebbers penning 2025 uitgereikt. Wel een beetje vreemd om een penning-uitreiking met je eigen naam op je eigen website te vermelden, maar toch wil ik andere onderzoekers opmerkzaam op de penning maken en naar de Cascade website verwijzen waar doelstelling en reglement zijn te vinden.
Foto van winnaar en naamgever Cascade-penning, Jan Holwerda (rechts) en Carla Oldenburger (links). Foto Karen Veenland-Heineman
Ik zelf was enorm verrast dat de onafhankelijke jury dit jaar heeft besloten de penning uit te reiken aan een onderzoeker die al ruim twintig jaar andere onderzoekers weet te stimuleren, te activeren en te assisteren op het gebied van wetenschappelijk tuinhistorisch onderzoek, en bovendien zelf al zovele zeer doorwrochte interessante artikelen op historisch en monumentaal groengebied heeft geschreven, namelijk aan JAN HOLWERDA.
Hartelijk Gefeliciteerd Jan. We kwamen elkaar 20 jaar geleden tegen en dat durf ik nu best een historische ontmoeting te noemen. Jij als toehoorder bij een van mijn lezingen en ik als spreker. In de pauze vuurde je wat vragen op mij af en ik nodigde je uit om eens nader te komen kennis maken met Cascade. Dat is gelukt en meteen stelde je voor een website te maken en een weblog te beginnen. Samen hebben we besproken wat er dan op die website zou moeten komen te staan. Jouw voorstel behelsde een weblog, een manier om anderen bij het onderzoek en bij de stichting Cascade te betrekken. Het lijkt alsof je die weblogs even uit je mouw schiet -het zijn er welgeteld 1868 tot vandaag- maar iedere weblog berust wel op een onderzoekje en als je die allemaal aan elkaar zou breien hoeft de Algemene Nederlandse Tuingeschiedenis niet meer geschreven te worden. Alleen die Cascade-weblogs zijn al een levenswerk en samen met artikelen geschreven in het kader van je eigen bureau maakt het dat levenswerk nog vele malen interessanter.
Ik durf te stellen dat je de ontwikkeling van ons geliefde vakgebied een grote stap vooruit hebt gebracht.
De oude en de nieuwe voorzitter van Cascade, Johan Carel Bierens de Haan (links) en Marc van Ravels (rechts). Op de achtergrond foto van de Carla S. Oldenburger-Ebbers Penning.
Zaterdag 12 april was de jaarlijkse Cascade-Ronde-Tafel- Conferentie in Huis Sonsbeek. Het was een prachtig programma. Op de Cascade website zijn meer foto’s te vinden. Het was een gedenkwaardige dag, niet alleen omdat de sprekers de Cascade-vrienden op een interessante middag trakteerden, maar ook omdat de Carla S. Oldenburger-Ebbers prijs werd uitgerikt en de voorzitter Johan Carel Bierens de Haan na 2 bestuurstermijnen afscheid nam en de nieuwe voorzitter Marc van Ravels aan de vriende voorstelde. De winnaar van de CSOE-prijs werd deze keer niet aan jong talent uitgereikt, maar aan iemand die heel veel voor Cascade heeft betekend en nog steeds betekent, onze webmaster Jan Holwerda. Hij is de samensteller van de website en verzorgt de uiterst boeiende weblog al meer dan twintig jaar, vanaf december 2005. Ik mocht de penning met mijn eigen naam uitreiken aan Jan en dit was me een groot genoegen, omdat ik weet dat Jan voor iedereen altijd klaar staat en dat iedere Cascade-vriend hem zeer waardeert. DANK Jan.
Carla feliciteerd Jan Holwerda met het ontvangen van de CSO_E penning 2025. Foto Ine Sanders
Mijn schoonzoon Walther Schoonenberg was uitgenodigd voor het Kerstconcert (orgelconcert) in de Nieuwe Kerk in Amsterdam. Ik mocht mee omdat mijn dochter in de St. Nicolaaskerk moest zingen met de Schola Cantorum Amsterdam. Na het welkomswoord van directrice Annabelle Birnie, voltrok zich een klein wondertje. We zaten op de eerste rij en moesten heel erg omhoog kijken om te zien hoe het orgel zich opende. Nooit had ik beseft dat de orgelpijpen, als het orgel niet bespeeld werd, achter zulke schitterende gebogen beschilderde (door Jan Gerritsz. van Bronckhorst) luiken schuil gingen. Voordat het concert begon werden deze ‘luiken’ dus geopend, Fascinerend hoe dat onzichtbaar (op de foto zie je de touwen die aangetrokken werden over een katrol denk ik) in zijn werk ging.
Kerstconcert Nieuwe Kerk Amsterdam, 2024. De luiken, beschilderd door Jan Gerritsz. van Bronckhorst worden geopend. Foto Carla Oldenburger
We hebben genoten van het concert, vooral van het sluitstuk, Toccata in F van Bach, schitterend gespeeld door organist Henk Verhoef, organist van de Nieuwe Kerk en organist en beiaardier van de Vrije Universiteit en leider van het vocaal ensemble Camarata Oude Kerk.
Na de grote brand van 1645 werd aan Hans Wolff Schonat de opdracht voor een nieuw orgel gegeven, in een kas naar ontwerp van Jacob van Campen.
Dank voor de uitnodiging Annabelle Birnie, directrice van de Nieuwe Kerk en het H’ArtMuseum Amsterdam, we hebben genoten.
DE ANDER, column ingezonden door Carla Oldenburger.
Simon Maris. Part. Collectie, Amsterdam
Rosa kijkt vanuit haar omlijsting mij ongelovig en onderzoekend aan, zich afvragend of ik de onbekende, De Ander ben, die haar verleden wil aanvechten. Ze is treffend geschilderd door Simon Maris. Haar portret is wat gehavend, dat is helder, maar ja Simon is ook wel liederlijk met haar omgesprongen. Waarom zo vraagt Rosa zich af, zou zij haar afkomst verloochenen, haar is altijd verteld dat ze een Indisch meisje is en nu opeens heeft een deskundige onderzoek gedaan naar de expressie van haar gelaat en is ze misschien wel een Roma-meisje geworden. Wat is er gebeurd?
Rosa had lang geleden de bekende schilderijenroute afgelegd van schildersezel, via kunstgalerie naar zolder van bewaring. Tenslotte belandde zij in het stamcafé van Simon, Café-Bodega ‘Le Jardin’ in Amsterdam, om de opgelopen schuld van de schilder te vereffenen. Simon had haar versjacherd aan de kroegbaas, die haar op zijn beurt zonder aanziens des persoons in het café had opgehangen. Daar was Rosa ontdekt door De Ander, een flamboyante museumdirecteur van het Rijks, een idealist die er alles voor over had om Kunst voor arm en rijk, voor wit en zwart, werkelijk voor iedereen begrijpelijk en toegankelijk te maken. Zijn plan noemde hij Inclusie.
Met die intentie werd Rosa door De Ander van de muur gehaald. Hij zou haar ophangen in zijn museum naast Isabella, een ander portret van een donker getint meisje van Simon Maris. De kroegbaas schrok ervan, niet omdat zijn schilderij nu zomaar aan De Ander verkwanseld werd, maar omdat hij van Rosa was gaan houden en het hem niet kon schelen of zij nu een Indisch of een Oosters typetje of een Roma-meisje was. Hoe kwam men eigenlijk aan die conclusie van Roma-meisje?
Omdat Simon zelf had verteld dat hij een Roma-familie had geportretteerd die schipbreuk had geleden voor IJmuiden en hij voor die mensen onderdak had geregeld. Dus Rosa moest wel een Roma-meisje zijn. De kroegbaas wist het schilderij gelukkig tot de dag van vandaag te behouden. In zijn kroeg was tenslotte ook iedereen welkom om naar kunst te komen kijken en Rosa mocht blijven wie ze was.
Deze columnwedstrijd is uitgeschreven n.a.v. De Spaarnelezing, met als onderwerp DE ANDER. Die avond zullen spreken prof. Mariska Kret en prof. Jan Willem Duyvendak.
De winnaar van de columnwedstrijd is vandaag, 11-11-2024 bekend gemaakt. Het is de column De ANDER, geschreven door Fabian van Hal. Zijn column zal in het Haarlemsch Dagblad verschijnen zaterdag, 16-11-2024.
17 mei 2024 ontvingen de leden van het Hieronymusfonds (Oud-leerlingenfonds van het USG) deze eerste aankondiging van de reunie voor oud-leerlingen van deze school, ter viering van haar 550-jarig bestaan.
Beste oud-leerlingen van het Utrechtse Stedelijk Gymnasium,
We zijn verheugd om jullie uit te nodigen voor de reünie ter ere van het 550-jarig lustrum van het USG, dat zal plaatsvinden op zaterdag 30 november 2024. Deze bijzondere gelegenheid biedt een mooie kans om herinneringen op te halen, bekenden weer te ontmoeten en aanwezig te zijn bij deze speciale mijlpaal van het USG. Daarnaast bestaat ook het Hieronymusfonds dit jaar 100 jaar. Ook dat is iets wat we met alle leden van het Hieronymusfonds willen vieren.
Mooie oude foto (jaren vijftig?) van de school aan de Homeruslaan
Als oud-leerlingen hebben jullie een belangrijke rol gespeeld in de geschiedenis van onze school, en we kijken ernaar uit om jullie allemaal weer te verwelkomen op de plek waar jullie ooit hebben gestudeerd, gelachen en geleerd. Of je nu kort geleden eindexamen hebt gedaan of al vele jaren geleden de schoolbanken hebt verlaten, deze reünie is voor iedereen die op het USG heeft gezeten en deze dag met ons wil vieren.
Ingang tot het tegenwoordige schoolgebouw aan de Ina Boudier Bakkerlaan nr.7 Utrecht
Tijdens de reünie zullen er, naast de borrel, een aantal activiteiten en evenementen plaatsvinden zoals rondleidingen door de school en boeiende lessen met voormalige docenten.
Dus zet 30 november 2024 in je agenda en houd je email in de gaten voor het definitieve programma.
Aangezien veel oud leerlingen of geen lid zijn van het Hieronymusfonds of wij geen correspondentie gegevens van hen hebben en wij graag zouden zien dat er veel mensen naar deze speciale reünie komen het verzoek om deze mail door te sturen naar oud-klasgenoten om ook hun te laten weten wanneer het lustrum dit jaar is.
Dit jaar 2024, van 16 tot 23 oktober vieren Joden het Loofhuttenfeest of Soekot. Met Soekot wordt herdacht dat het Joodse volk 40 jaar door de woestijn moest zwerven. Zij leefden toen in hutten (soeka).
Soekot 21 oktober 2024. Dak van laurierbladeren. Foto Carla Oldenburger
Ter herinnering aan deze tijd wordt door de Joden elk jaar een hut in of bij hun huis nagebouwd. Het dak van de hut moet van takken en gebladerte van bomen zijn gemaakt en dit dak moet een voldoende grote open ruimte bevatten dat men daar doorheen de sterren kan zien. De loofhut wordt verder versierd met vruchten en groenten. Veel gasten worden uitgenodigd om dit feest samen te vieren.
Bernard Picart. Soeka bij Sefardische Joden. 1724
Soekot wordt ook wel gezien als een soort oogstfeest, als afsluiting van de jaarlijkse oogst die is binnengehaald. Toen de Joodse Tempel nog bestond vierde men dit feest ook door aan God dankoffers voor de laatst binnengebrachte oogst te brengen. Meestal wordt dit oogstfeest even eerder gevierd, namelijk op 29 september.
Dit jaar is het groene dak gemaakt van verse laurierbladeren uit eigen tuin. De laurier is bladhoudend en omdat de boom deze zomer niet gesnoeid was, bladeren en takken genoeg. Als je dan bedenkt dat de laurier oorspronkelijk in het oostelijk Middellandse Zeegebied groeit en in deze tijd wordt geoogst, is het heel begrijpelijk dat Soekot ook een oogstfeest is. De sterren konden we helaas niet waarnemen vanuit deze locatie.
Rhenen, Bos Laarschenberg. Wolvenspoor 3 oktober 2024. Foto B. Dulon Barre
Het was al wel bekend dat er sinds 2023 wolven rondlopen op de Utrechtse Heuvelrug. Maar nu kwam mijn buurman gisteren (3 oktober 2024) met foto’s die hij genomen had van verse wolvensporen in ‘ons’ bos op de Grebbeberg (deel Laarschenberg).
Mijn volwassen kleindochter reageerde: “Wow wat gaaf! misschien hebben ze even gedag gezegd tegen hun soortgenoten in de dierentuin????”
En dat zou je inderdaad meteen denken want het bos hier grenst aan het Berenbos van het Ouwehands Dierenpark en daar leven naast beren ook wolven. Zouden ze gelokt kunnen zijn door het huilen van die wolven?
Hoe je ook over wilde wolven denkt, laat ze met rust en wees voorzichtig. Niet er achter aan rennen maar afstand houden, niet voeren, wel is hard praten en wat zwaaien met je armen toegestaan om ze een beetje bang te maken, zodat ze uit zichzelf zich terugtrekken. Ga er dus niet op af, maar trek je langzaam terug, en wees je ervan bewust dat je een bijzonder schepsel van de natuur hebt gezien.
Niet te geloven. Dit is in de daktuin op het schoolgebouw van Aeres University. Zomer 2024. Ontwerp KGG Veenendaal.
Dit Bericht is het 400-ste Bericht op deze website sinds Bericht 1 (november 2016).
Een verbluffend aantal Berichten. Gelukkig dus maar dat de Berichtenpagina een zoeksleutel bevat en dat je in de linker zij-kolom ook op Categorie kunt zoeken.
Het is niet de bedoeling deze stroom van wetenswaardigheden te stoppen of in te dammen. Onderwerpen zijn Nieuwtjes, Antwoorden op vragen, Beschrijvingen, Natuur, Mens en Cultuur, alles wat ons interesseert. Onbegrensde mogelijkheden.
Armando. Zaun, omheining. 2007. Art Collection Den Haag. Hier als symbool bedoeld voor de onbegrensde mogelijkheden van de Berichten
Haarlems Dagblad, Teylers Museum en de Koninklijke Hollandsche Maatschappij der Wetenschappen (KHMW) organiseren een columnwedstrijd naar aanleiding van de Spaarnelezing op 14 november. Het onderwerp: De Ander. Sluitingsdatum 13 oktober as. Uitreiking tijdens de Spaarnelezing 14 november as.
Zie verder https://lnkd.in/exkc2qTm
Ik heb vandaag een stukje ingeleverd, gedachtig aan de Kronkels van Carmiggelt die ik vroeger heel graag las. De Column van de winnaar wordt geplaatst in het Haarlems Dagblad. Wie doet er mee? Ik kwam in mijn studententijd (1960-1968) best vroeg in contact met het Teylers Museum. Mijn hoogleraar Biohistorie, Frans Verdoorn, was zelf dol op het museum en had daar ook zekere connecties opgebouwd. Zelf beschikte hij over een van de uitgaven van de Metamorphosis van Maria Sibylla Meria en ook over de vogelboeken van Sepp en Audubon. Daar hadden we dus al kennis meegemaakt tijdens een van de eerste borrels, die ik bij hem thuis mocht meemaken. Maar hij wilde ons ook andere schatten laten zien waarover hij college (Biohistorie) gaf. Sindsdien draag ik dit fantastische Museum een warm hart toe. Later ben ik natuurlijk donateur geworden en heb ik als conservator van Speciale Collecties WUR boeken voor tentoonstellingen uitgeleend van WUR aan Teylers.
Als ik dus zo’n oproep lees van het Teylers Museum samen met KHMW en het Haarlems Dagblad, dan moet ik wel meedoen. En voor degenen die er over nadenken, het is echt niet heel veel werk, tenslotte worden er maar 200-350 woorden gevraagd, dat is te overzien.