De tuin Frederikshof bij Kasteel Keukenhof twintig jaar geleden.
Foto’s (2006) van Walther Schoonenberg van de tuin van Frederikshof (ontwerp Oldenburgers Binnenstad & Buitenleven, op de voormalige moestuin van het kasteel).
– een vroeg-17de eeuwse tuin beplant met vruchtbomen en Fritillaria’s;
– een 18de eeuwse tuin met gebogen paden en een bergje;
– een kassentuin met planten in potten langs de paden;
– een 20ste eeuwse border rond een gazon.
Een heerlijke tuin om in te verdwalen. En nu? Google Earth geeft een kale grasvlakte in gebruik als festivalterrein.
Jammer, wij worden er verdrietig van, alhoewel we begrijpen dat de stichting ook deze buitenplaats draaiende moet houden.
17de eeuwse hof (geïnspireerd op tuin van Crispijn van de Passe) met Fritillaria beplanting
OLDENBURGERS BINNENSTAD & BUITENLEVEN. 25-JARIG BESTAAN EN 50 JAAR ERVARING
Precies vandaag 25 jaar geleden, 1 augustus 2000, zijn wij Carla en Juliet Oldenburger begonnen met ons advies- en ontwerpbureau BINNENSTAD & BUITENLEVEN.
Aanvankelijk lag ons accent op de geschiedenis van historische tuinen, parken, buitenplaatsen en landschappen. Carla had al vanaf 1975, in het voetspoor van Cocki Cremers en Henri van der Wyck, op de universiteiten van Utrecht en Wageningen projecten begeleid en ontwikkeld, o.a. als raadgever voor de provincie NH betreffende de tuinen van Beeckestijn (1975-1995) en als lid van de Werkgroep Tuinaanleg van de Restauratie-commissie Paleis Het Loo (1975-1984). Daarnaast was veel praktische ervaring opgedaan als (bestuurs)lid van o.a. Raad voor Cultuur/Cie. Buitenplaatsen (1978-1996); Nederlandse Tuinenstichting (1993-2002); St. Geldersch Landschap en Kasteelen / BAC (1994-2009); Begeleidingscie. landgoederen Clingendael en Oosterbeek (2001-2014).
Vanaf 2000 startte onze samenwerking, eerst nog gefocussed op historische tuinen, parken en buitenplaatsen, maar vanaf 2016 werd het werkterrein verbreed tot architectuur en landschap, met drie specialisaties groen erfgoed, kleurgebruik in de architectuur en architectuurtheorie.
We zijn een klein bureau met de langste ervaring op het specialistische terrein van groen erfgoed.
Onze expertise ligt niet alleen op onderzoek, begeleiding en ontwerp, ook begeleidende publicaties (boeken, rapporten en artikelen) vinden wij belangrijk. Zie de knop ‘Publicaties‘ op deze website. Carla schreef haar eerste artikel over historische planten in 1975 (Ornamental Plants in 16th and 17th century gardens) en ca. 200 publicaties volgden. Juliet maakte tuininventarisaties voor de eerste uitgave waaraan zij meewerkte in 2000 (Amsterdamse Grachtentuinen – Prinsengracht) en hierna zijn bijna 100 publicaties gevolgd. Samen hebben we dus 50 jaar ervaring. Ons voorlopig laatste rapport verscheen deze zomer en betrof het parkdeel ten oosten van de rozentuin van het Vredespaleis: Heidetuin of Woodland Garden?
Onvermoeid gaan we door, alles ter glorie van het groene erfgoed.
Het loont altijd de moeite door Linkedin te struinen, want naast alle reclame (soms verpakt in goed bedoelde felicitaties en advertenties) zijn er zo af en toe toch gelukkig ook nog inhoudelijke nieuwtjes te vinden. Zo kwam ik vorig jaar een schetsontwerpje tegen van K.G. Zocher van een tuin in Schalkwijk.
K.G. Zocher. Schetsontwerp van tuin rond het Lekdijkhuis te Schalkwijk. dd. 1830. Bron zie tekst.
De eer komt toe aan Sander van Scherpenzeel die een bezoek bracht aan het Regionaal Historisch Centrum Rijnstreek en Lopikerwaard in Woerden om in de archieven te kijken wat er van zijn gading bij was. Hij eelde zijn vondst met Linkedin. Het betrof de archieven van het Hoogheemraadschap De Lekdijk Bovendams, de voorloper het huidige Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden. Hij vond hier een dossier met diverse aan- en verkoopakten, van de buitenplaats Bagatelle. Deze buitenplaats stond op de plaats van het huidige Lekdijkhuis in Schalkwijk, was ca. een halve morgen groot en werd 22 november 1820 gekocht door Andries Snoek, een bekende Nederlander zouden wij nu zeggen, want hij was begin negentiende eeuw een van de belangrijkste tragediespelers in Europa. Ook was hij de stichter van de Amsterdamse Stadsschouwburg. Hij overleed in september 1829, waarna de buitenplaats in 1830 verkocht werd aan het Hoogheemraadschap De Lekdijk Bovendams. Het Waterschap gaf K.G. Zocher (1797-1868) de opdracht een tuin te ontwerpen rond het huis. De tuin is gelegen op de hoek van de Zuwedijk en de Provincialeweg te Schalkwijk.
De waarde van deze vondst ligt hem in het feit dat we van K.G. Zocher geen ouder ontwerp kennen. Dit ontwerp, ook al is het maar een schets, is dus tot heden de oudste tuintekening van zijn hand. Hij ontwierp in het algemeen in de gardeneske landschapsstijl en ook aan dit ontwerp is dat duidelijk te zien. Gardenesk betekent ‘als in een tuin met veel bloeiende planten’, d.w.z. in dit geval met veel bloeiende heesterpartijen in een ruime kring rond het huis, een rond bloemenperk vóór het huis en clusters coniferen langs de weg. Dit alles in tegenstelling tot een ruime open landschappelijke aanleg zonder veel bloemen en kleur.
Het huis is een rijksmonument en is in verband met de verkoop uitvoerig beschreven, inclusief het erf, maar helaas komt K.G. Zocher niet in de beschrijving voor. Na de verkoop zal deze beschrijving wel verdwijnen vermoed ik.
Geometrische kaart van den Huyse Adrichem met eenige omliggende landerijen, opgemeten en gekaarteert in 1726 en aldus op kleinere schaal getekend in 1727 door B.Elshof. Achterzijde met bladwijzer.
Detail van bovenstaande kaart van B. Elshof, 1727. Noorden boven
Deze kaart bevindt zich in Speciale Collecties WUR. Ik ken deze kaart al 45 jaar, maar het valt me nu pas op dat ik hem even uit het oog verloren was toen ik 11 ferbuari 2020 een Bericht opstelde op deze website over de kaart van Adrichem uit 1777 en me afvroeg of de tuinarchitect J.G. Michael op Adrichem had gewerkt. Op deze vraag wordt uitgebreid ingegaan, zoals in dat vorige Bericht valt te lezen.
Door deze kaart nu ook in dit onderzoekje te betrekken, kan duidelijk worden aangegeven hoe de ontwerper van de eerste landschappelijke aanleg op Adrichem te werk is gegaan. Deze kaart uit 1727 geeft duidelijk de uitgangspositie weer. Aan het einde van de lange oprijlaan zien we een ronde gracht waarbinnen het huis is gebouwd. Achter het huis loopt deze as nog even door tot hij eindigt in een kleiner symmetrisch bassin omsloten door gras. Aan de westkant van het huis liggen in 1727 een formele parterre en nuts-tuinen, waarschijnlijk moestuinen en een boomgaard. Het symmetrische bassin achter het huis is in 1777 in de breedte uitgerekt, zodat vanuit de uiterste einden de hele plaats overzien kan worden. Aan de oostzijde van de oprijlaan is een hele nieuwe landschappelijke ‘wandeling’ aangelegd op de plaats van akkers en weilanden in 1727.
Hebben de Zochers iets te maken met de ‘wandeling’ op de vestingwerken van Arnhem?
Onlangs las ik op mijngelderland.nl een bericht over de sloop van de vestingwerken in Arnhem. Ik werd verblijd (of was het opgeschrikt?) door de mededeling dat de ontwerpen voor een ‘wandeling’ op de geslechte vestingwerken waren gemaakt door J.D. Zocher sr. en J. D. Zocher jr. Gedateerd 1792 en 1817/1819. Hoewel ik literatuur-verwijzingen vond naar S.J. Fockema Andreae (1925) en Wim Lavooij (1990), heb ik toch maar eerst eens het nieuwe standaardwerk van Sandra J. den Dulk, getiteld Verlangen naar groene wandelingen: de wording van het stadspark in Nederland 1600-1940. (Amsterdam, 2021) opgeslagen. Sandra zet helder uiteen dat het eerste ontwerp uit 1792, het ‘Plan der Glacien van Arnheim’ betreft, gemaakt door de tuinarchitect J.G. Michael. Mogelijk werkte Michael in 1792 al samen met zijn schoonzoon J.D. Zocher (sr.), maar Michael was de oprichter en zeker ook het hoofd van hun samenwerkingsbedrijf. We zouden nu spreken van Bureau Michael. Het plan bleef in de la liggen totdat in de tijd van Koning Lodewijk Napoleon, tussen 1808 en 1810 de zaak weer opnieuw werd opgepakt. De vestingwerken werden nu geslecht op voorwaarde dat er een openbare wandeling zou worden aangelegd op grond van een goedgekeurd plan. Dit plan is waarschijnlijk gemaakt door de bureaugenoot en schoonzoon van J.G. Michael, J.D. Zocher sr., die intussen door Lodewijk Napoleon tot hofarchitect was benoemd. Vanwege de te hoge kosten is dot ontwerp ook niet uitgevoerd. Pas in 1817 werden de wallen uiteindelijk gesloopt. In dit jaar overleed J.D. Zocher sr. en werd zijn ontwerpbureau overgenomen door zijn zoon J.D. Zocher jr.
Potloodtekening van het ‘Plan der Glacien van Arnheim’, Johann Georg Michael, 1792. Coll. Gelders Archief. Niet uitgevoerd.
Plan der te slegtene Buitenwerken van de Stad Arnhem, 1819. Tekening A (drien) Godefroij. Coll. Gelders Archief.
Of Zocher jr. de ontwerper is van het walplantsoen in Arnhem is onbekend. Er is een ‘Plan der te slegtene Buitenwerken’ getekend door de tekenaar Adrien Godefroij, maar of hij in opdracht van Zocher jr. tekende is tot heden niet bewezen.
Eigenlijk dus niets nieuws onder de horizon. het is niet met zekerheid te zeggen dat Zocher jr. het plan voor de wandeling op de vestingwerken te Arnhem maakte. Ook Hugo Poortman zou m.i. de ontwerper kunnen zijn.
Wat heeft Carl Eduard Adolf Petzold (1815-1891 ) voor Twickel betekend?
Op Linkedin stond vandaag (2 juni 2025) te lezen:
“De vereniging Vakgroep Groen Erfgoed houdt op 10 oktober op Landgoed Twickel in Twente een studiedag over het werk van de befaamde Duitse tuin- en landschapsarchitect Eduard Petzold . Zijn landschapsparken behoren tot de fraaiste van Nederland.
Maar nu deze zo’n 150 jaar oud zijn, beginnen de bomen van de eerste aanleg af te takelen en moet dringend gewerkt gaan worden aan herstel. Het is daarom volgens de Vakgroep Groen Erfgoed (VGE) het goede moment om deze parken aandacht te geven wat betreft beleid en beheer.
In de vakgroep zijn professionele onderzoekers en planvormers op het gebied van groen erfgoed verenigd. De VGE staat voor kwaliteit van onderzoek en planvorming en tracht dat te bevorderen door uitwisseling van kennis en kunde”..
De aankondiging is vandaag ruim van te voren ‘verstuurd’. Tijd dus om tussen vakantie en zonnige stranden door wat te lezen over Petzold en zijn werk in Nederland. Vooral zijn handboek is nuttig om eens door te snuffelen omdat daarin zijn ideeën scherp worden verwoord. De tijd dat Petzold op Twickel werkte (1885-1891) viel samen met de voorbereingstijd tot de publicatie van het Handboek. Mogelijk heeft zijn ervaring op Twickel geleid tot aanbevelingen in zijn Handboek en kunnen we deze nu als beheer-adviezen van Petzold beschouwen.
Geschriften door Michael Rohde geschreven (1990-1998):
Die Tätigkeit von E. Petzold in Dieren. Hannover, (Scriptie) 1990.
Michael Rohde. Eduard Petzold : Weg und Werk eines deutschen Gartenkünstlers im 19. Jahrhundert. Dissertatie, (Scriptie), 1998.
Michael Rohde. Von Muskau bis Konstantinopel: Eduard Petzold, ein europäischer Gartenkünstler, 1815-1891. Dresden, 1998.
Petzold’s Handboek (1862; 1888 2de druk) en ‘logboek. (1890)’:
C.E.A. Petzold. Die Landschafts-Gaertnerei : ein Handbuch fuer Gaertner, Architekten, Gutsbesitzer und Freunde der Gartenkunst. Leipzig, 1862, met tabel van bomen. Tweede druk 1888, opgedragen aan Sophie prinses der Nederlanden, dochter van Koning Willem II. Vermeerderd en verbeterd met uitvoerige behandeling van alle onderdelen van het landschapspark, zoals rotsen, wegen, beplantingen, water, weiden etc. Ook de betekenis van kleur van bomen en struiken wordt in dit boek uitvoerig behandeld. Abbildungen … von Friedrich Preller.
C.E.A.Petzold. Erinnerungen aus meinen Leben. Leipzig, 1890. Bevat 2 portr. van C.F.C. Petzold en 1 portr. van C.E.A. Petzold.
Zijn bekendste ontwerpen staan hieronder vermeld (minder bekende in artikel hierboven genoemd).
Landgoed De Horsten, Wassenaar (exclusief de bekende Seringenberg die al van eerdere datum dateert), 1854,
Landgoed De Paauw, Wassenaar, 1854,
Landgoed De Raephorst, 1854,
Landgoed Eikenhorst, 1854,
Zypendaal Arnhem 1863,
Huis Rhederoord, De Steeg 1868,
Bingerden, Angerlo 1869,
Hof te Dieren, Dieren 1870,
Gulden Bodem Arnhem 1872,
Wielbergen Angerlo 1872,
Buitenplaats Oud-Wassenaar Wassenaar 1877,
Kasteel Middachten, De Steeg 1878,
Landgoed Elswout Overveen 1882 (niet uitgevoerd),
Landgoed Duinlust Overveen 1882,
Kasteel Twickel Delden 1885-1891,
Landgoed Cingendael te Wassenaar 1888 (Park uitgevoerd door L.A. Springer en Rosarium niet gerealiseerd).
Uit bovenstaande valt op dat De Horsten en de Paauw (alle te Wassenaar) Petzold’s eerste Nederlandse projecten waren (alle 1854) en dat hij in zijn nadagen pas op Twickel kwam te werken.
Foto: Zicht op kasteel en park Twickel met Eduard Petzold. Bron: Gelders Archief
Jacob Nienhuys, eerste tabaksplanter op Sumatra en mede-oprichter van de Deli-Maatschappij, geschilderd door Willem Maris.Foto Wikipedia
Vandaag, 8 mei 2025, las ik een bericht in de krant over het NIOD dat 80 jaar bestaat. Logisch want het Instituut voor Ooorlogs-, Holocaust- en Genocide Studies (vroegere naam Rijksbureau voor Oorlogsdocumentatie) is opgericht direct na het einde van de Tweede Wereldoorlog.
Het instituut huist aan de Herengracht en werd in 1890 gebouwd naar ontwerp van de architect Abraham Salm, voor de tabaksplanter Jacob Nienhuys (1836-1928). Het wordt wel een Amsterdams grachtenkasteel genoemd, vanwege de zeer rijke Renaissance -gevel en de interieurs die in elke kamer anders gedecoreerd werden. Een zeer uitgebreide beschrijving van de gevel etc. is te vinden op de website Amsterdam Monumentenstad.
Ook de tuin, die tegenwoordig is volgebouwd, had iets speciaals, namelijk een link naar de tabaksindustrie. Het ontwerp is van de hand van Leonard Springer en stelt twee ronde bloemmozaïeken voor, voorstellende bladeren en bloemen van de tabaksplant.
Johan Carel Bierens de Haan leest het juryrapport voor. Foto Karen Veenland-Heineman
Ruin 3 weken geleden al weer werd op de Cascade Ronde Tafel Conferentie op Sonsbeek (zie vorig Bericht) de Carla S. Oldenburger-Ebbers penning 2025 uitgereikt. Wel een beetje vreemd om een penning-uitreiking met je eigen naam op je eigen website te vermelden, maar toch wil ik andere onderzoekers opmerkzaam op de penning maken en naar de Cascade website verwijzen waar doelstelling en reglement zijn te vinden.
Foto van winnaar en naamgever Cascade-penning, Jan Holwerda (rechts) en Carla Oldenburger (links). Foto Karen Veenland-Heineman
Ik zelf was enorm verrast dat de onafhankelijke jury dit jaar heeft besloten de penning uit te reiken aan een onderzoeker die al ruim twintig jaar andere onderzoekers weet te stimuleren, te activeren en te assisteren op het gebied van wetenschappelijk tuinhistorisch onderzoek, en bovendien zelf al zovele zeer doorwrochte interessante artikelen op historisch en monumentaal groengebied heeft geschreven, namelijk aan JAN HOLWERDA.
Hartelijk Gefeliciteerd Jan. We kwamen elkaar 20 jaar geleden tegen en dat durf ik nu best een historische ontmoeting te noemen. Jij als toehoorder bij een van mijn lezingen en ik als spreker. In de pauze vuurde je wat vragen op mij af en ik nodigde je uit om eens nader te komen kennis maken met Cascade. Dat is gelukt en meteen stelde je voor een website te maken en een weblog te beginnen. Samen hebben we besproken wat er dan op die website zou moeten komen te staan. Jouw voorstel behelsde een weblog, een manier om anderen bij het onderzoek en bij de stichting Cascade te betrekken. Het lijkt alsof je die weblogs even uit je mouw schiet -het zijn er welgeteld 1868 tot vandaag- maar iedere weblog berust wel op een onderzoekje en als je die allemaal aan elkaar zou breien hoeft de Algemene Nederlandse Tuingeschiedenis niet meer geschreven te worden. Alleen die Cascade-weblogs zijn al een levenswerk en samen met artikelen geschreven in het kader van je eigen bureau maakt het dat levenswerk nog vele malen interessanter.
Ik durf te stellen dat je de ontwikkeling van ons geliefde vakgebied een grote stap vooruit hebt gebracht.
In de tweede helft van de 19de eeuw waren collectie-tuinen in opkomst. Tegenwoordig is er minder belangstelling voor, maar mooie Rozentuinen (Rosarium) , of Iristuinen (Iridarium), of Arboreta en Pineta, daar is men nog wel voor warm te krijgen. En wat te denken van Rotstuinen (ook genoemd Alpiene tuinen), Stinzenplantentuinen of Grassentuinen? Onlangs kwamen we in de vakliteratuur de term heidetuin tegen. Wat is nu precies een heidetuin? Logisch zou je zeggen, een tuin beplant met vele soorten heide (Calluna en Erica), maar we lazen op Internet ook een uitgebreidere nauwkeuriger definitie “een heidetuin is een natuurtuin waarin allerlei soorten heide- èn zuurminnende siergewassen zijn geplant”. Het gaat dus niet alleen over een tuin beplant met heidesoorten, maar ook zuurminnenden siergewassen zijn in een heidetuin te vinden. Waar moeten we dan aan denken? Natuurlijk allereerst aan Struikheide en Dopheide – soorten maar daarnaast ook aan andere zuurminnende planten uit de heidestruikfamilie (Ericaceae), zoals de meest bekende genera Vaccinium (Bosbes), Pernettya (Z. Am. ingevoerd 1828 in Eng.), Gaultheria (meeste soorten uit China en Japan), Andromeda (N. Amerika), Kalmia of Lepelboom (N. Amerika, in 18de eeuw ingevoerd in Eng.) en vele soorten Rhododendron (ponticum uit Z.Europa en Kl. Azië). De conclusie van het bovenstaande leidt tot een wat bredere definitie van het woord heidetuin, namelijk een tuin beplant met Ericaceae en misschien met nog enkele andere zuurminnende soorten buiten de struikheidefamilie, zoals de Schijnhazelaar (Corylopsis pauciflora), de Sneeuwklokjesboom (Halesia carolina), de Toverhazelaar (Hamamelis). Zie lijst Tuincentrum Gigant voor een lange lijst zuurminnende planten.
Het jaar 2024 is weer bijna voorbij en we willen even stil staan bij dat jaar en ons afvragen wat 2024 voor Oldenburgers Binnenstad & Buitenleven heeft betekend. Maar eerst wensen wij al onze vrienden en relaties een vredig en creatief 2025 toe.
Het nieuwe jaar vraagt nieuwe geestdrift. De mens roept om duurzaamheid en natuurinclusiviteit op alle fronten en de natuur roept om actie. Dankzij het vele onderzoek op allerlei plaatsen verspreid over de hele wereld, zullen er nieuwe wegen worden ingeslagen, die leiden naar een gezonder evenwicht tussen natuur en cultuur. Overal protesteren mensen tegen de verwoesting van de natuur, wij geloven nog in herstel, maar daar is heel wat creativiteit voor nodig.
Biodiversiteit
Doen we al mee in dat proces en hebben wij ook al nieuwe wegen ingeslagen, die tot nieuwe actie en inzichten kunnen leiden en passen in een nieuwe groene wereld. Ik denk aan een van onze eerste artikeltjes uit 2021 (Duurzaamheid voorop) over hoe wij aan duurzaamheid werken en het artikel Voedselbos staat vol exoten; ik denk aan de Natuurherstelwet, aangenomen door het Europees parlement (2023) en ook aan de poster die onze jonge ‘vrijwillig medewerker’ Lune Moonen en enkele van haar mede-studenten samenstelden in opdracht van Aeres Hogeschool Almere en Kon. GinkelGroep, waaruit blijkt dat insectenbestuivers eerder en vaker wilde bloemen dan gecultiveerde bloemen bezoeken.
De poster die Lune maakte van haar onderzoek op de daktuin van de Aeres Hogeschool Almere geeft blijk van een nieuw élan, zoals vergroenen van stad en land en bestuderen van biodiversiteit, de samenleving en relatie van mens, plant en dier in verleden, heden en toekomst.
Lune op daktuin Aeres University-
Hieronder volgt een overzichtje van langdurende projecten, die in 2024 zijn gestart.
Adviezen
eerste verkenning buitenplaats Weeresteyn langs de Vecht. Rondwandelingen met opdrachtgever in verband met achterstallig onderhoud en wensen opdrachtgever beoordelen. De door ons verzamelde tekeningen en prenten van de tuin worden verwerkt tot artikel of bericht.
eerste verkenning cottage garden Vredespaleis (ernsig achterstallig onderhoud) en wensen opdrachtgever beoordelen. Het gaat deze keer specifiek om de cottage garden als onderdeel van de totale tuin. De vraag is: gaan we terug naar de originele cottage garden van Mawson? Zie eerst ons rapport De tuinen van het Vredespaleis.
Er bestaan plannen in Warffum om een nieuw park aan te leggen, dat op zijn toekomst is voorbereid, dwz gedacht wordt aan een beplanting met toekomstbomen, die opgewassen zijn tegen natte en hete zomers, maar geen invasief karakter hebben. We zien de advisering over de beplanting als een experimentele oefening voor de aanplant van nieuwe boomsoorten.
Onder de knop website-Berichten zijn o.a. project- en studie-voorstellen te vinden.
Ieder Bericht/Advies op de website wordt doorgestuurd naar Linkedin. Halverwege 2024 werd het 400-ste Bericht (sinds 2016) gepubliceerd. Op Linkedin heeft dat tot 1800 volgers geleid.
In 2025 zullen lijsten geschikt voor bepaalde locaties en voor bepaalde milieus worden opgesteld.
Lijsten met planten en bomen die het nieuwe klimaat kunnen trotseren zijn in ontwikkeling, zoals:
Lijst van liefst historische in Nederland toegepaste boomsoorten die droogte en hitte kunnen verdragen, zoals bijv. wintereik en winterlinde die diep wortelen.
Lijst van bomen die in de volle zon kunnen staan.
Lijst van bomen die insecten trekken zoals voorbeelden van bijenbomen.
Lijst van liefst historische in Nederland toegepaste boomsoorten die tegen wateroverlast zijn opgewassen.
Juliet doet ervaring op in de tuin van het Aalsmeerder Veerhuis. 2024. Foto Walther Schoonenberg
Juliet was in 2024 lid / adviseur voor diverse gremia;
Verder werden ook veel adviezen als Berichten gepubliceerd, Deze fungeren soms als adviezen van algemeen belang en soms ter illustratie van ons werk.
Artikelen (gepubliceerd en in voorbereiding):
Carla Oldenburger. Begraafplaats Te Vraag: verwildering en menselijk ingrijpen gaan hand in hand. (Tekst voor Jaarboek Cuypersgenootschap. Album Amicorum Jenny Bierenbroodspot). Verschijning 2025.
Carla Oldenburger. Adriaan Johan van Laren (Tekst voor boek 100 jaar BNT van Uitgeverij Blauwdruk). Verschijning 2025.
Carla Oldenburger.. Artikeltje ‘Een onbekend portret van Freule Daisy’. Wijkblad Benoordenhout 2024, nr. 5.
Juliet Oldenburger. Kleuropdracht van Stichting Diogenes voor het trappenhuis van Oudezijds Achterburgwal 79, op de hoek van de in 1899 Gedempte Huidenvetterssloot.
Juliet doet kleuronderzoek en maakt een kleurtrapje. 2024. Foto Walther Schoonenberg.
De trap was oorspronkelijk gehout in verschillende donkere houtkleuren (eiken), vervolgens in verschillende lichte houtkleuren, dan in verschillende tinten die hout moeten imiteren – een soort roodachtige okers, dan gele okers en vervolgens verschillende kleuren groen. We gaan nu twee okerkleuren terugbrengen. Al het houtwerk in het trappenhuis (trap, deuren, etc.) wordt dus okergeel.
Nawoord. Is dit een duurzame tuin?
Frieda Hunziker. Een boerentuin in Heerlen. 1943? Frieda schilderde Zuid-Limburgse taferelen tijdens de Tweede Wereldoorlog, als ze als koerierster oo weg was met Joodse kinderen naar onderduikadressen. Mogelijk was het huisje op bovenstaande schildering een adres waar ze kindren afleverde. Nieuwe aanwinst 2024. Part. collectie. Foto Galerie Simonis en Buunk
Het verleden leert en inspireert ons naar de toekomst te kijken. In de boerentuin van Frieda (1943) is alles te vinden wat mensen op deze aarde gelukkig kan maken: zon, een huis, bomen, voedsel in de vorm van een groenten- en kruidentuin en een kleine siertuin. De insecten, vlinders, bijen en hommels zijn jammergenoeg niet geschilderd, maar gezien de rijkdom van de tuin, vast en zeker vaste gasten. Het schilderij spoort ons aan om op de ingeslagen weg van duurzaamheid, biodiversiteit en natuurinclusiviteit verder te gaan.
Foto’s (2006) van Walther Schoonenberg van de tuin van Frederikshof (ontwerp Oldenburgers Binnenstad & Buitenleven, op de voormalige moestuin van het kasteel).