Categoriearchief: Landschap

Plattegrond van de buitenplaats Bosch en Hoven (1765?) met hermitage

In het Bulletin KNOB 120 (2021) 2,  is een interessant artikel te lezen over ‘hermitages’ (kluizenaarshutten), getiteld De architectuur en beleving van de hermitage (1770-1860): de hut, de heremiet(pop) en de hang naar eenzaamheid in de Nederlandse Landschapstuin. Auteurs Hanneke Ronnes, Wouter van Elberg en Merel Haverman. De vraagstelling wordt uitgebreid behandeld. Mij vielen enige details op , die ik tot heden niet zo duidelijk had opgemerkt.

Plattegrond van buitenplaats Bosch en Hoven. Toegeschreven aan J. van Varel, 1765. Hermitage binnen rode cirkel. (Noord-Hollands Archief)

In de Springer Collectie in Wageningen UR bevindt zich ook een afbeelding (zwart/wit foto) van boven afgebeelde kaart van Bosch en Hoven, en daarbij twee details, waarvan één met detail van het eiland met de hermitage.

                                       Detail met eiland en hermitage. 

Wat ik, door het vergelijken van deze twee afbeeldingen (de gekleurde uit het NH Archief en de zwart/wit foto uit de tijd van Springer) nooit eerder zo duidelijk had gezien (vergroot de zwart/witfoto door te tikken op groene ondertitel),  was dat een brug naar het eiland leidde en dat deze hermitage bestond uit een hutje, geplaatst in een duidelijk gemengd bosje met loofhout en een conifeer. Verder is het opvallend dat deze kaart uit 1765 dus naar we nu mogen aannemen, een van de allereerste hermitages in Nederland afbeeldt en dat de kaart zelf evenals de kaart van Beeckestijn (Velsen) een van de eerste Nederlandse tuinen in landschapsstijl afbeeldt, ook al is nog niet de hele buitenplaats in die stijl aangelegd. Op de stijl afgaande (geometrische hoofdtuin en details in landschapsstijl) zou je zelfs kunnen denken dat deze aanleg evenals die van Beeckesteijn ook door J.G. Michael is ontworpen.

Zo ging ik ook opzoek naar andere vroege miniatuur-afbeeldingen van hermitages, zoals op buitenplaats Soelen. Dat viel tegen. In een brief uit 1808 werd een inmiddels verdwenen hermitage, thans grafmonument, op de Essenheuvel vermeld, en daarnaast kersenboomgaarden en een essenbos. Er bestaat een kaart van de buitenplaats Soelen uit 1805, dus hier ook op zoek naar de hermitage op de Essenheuvel. De enige heuvel op Soelen ligt in het gebied van het vroegere Huis Aldenhaag, maar de kaart is of te kleinschalig of de hermitage is al in 1805 verdwenen. Ter controle werd ook nog even op de kadasterkaart (1811-1832) gekeken, maar zonder resultaat.

Huis Zoelen (aan het eind van de oprijlaan, in het midden) en Huis Aldenhaag (links van de ditel op de kaart).  1805

Kadasterkaart Aldenhaag, 1811-1832. Op deze kadasterkaart                   is te zien dat de hermitage op het eiland van Aldenhaag is verdwenen.Noorden links

Na deze speurtocht ga ik toch nog eens op zoek naar oude historische hermitages, met de lijsten uit het KNOB-artikel als uitgangspunt.

Met dank aan Jan Holwerda.

Visvijvers van Kasteel Vliek

Kasteel Vliek (Ulestraten, Limburg) en visvijvers uit de 18de eeuw

Onlangs kregen we een vraag van Bureau Verbeek (Maastricht) of we mee wilden denken over de watersystemen van Kasteel Vliek. Het gaat om de aanleg van een aantal waterbuffers, omdat het water nu te snel door de ‘beek’ naar beneden stroomt, waardoor er wateroverlast ontstaat in het dorp Meerssen. Er is wel Tuinhistorisch onderzoek gedaan door Buro4 (Roermond), maar dit was gericht op het herstel van de stijltuinen bij het kasteel, niet op de landschappelijke aanleg / cascade van visvijvers. Voordat we aan de slag gingen, hebben we eerst de hieronder volgende beschrijving van de tuinen van Kasteel Vliek weer doorgenomen, zoals we schreven in de ‘Gids voor de Nederlandse tuin- en Landschapsarchitectuur’, deel 4  (Rotterdam, 2000).

Over de visteelt in visvijvers: In de 18de eeuw werden visvijvers aangelegd voor de cultuur van vis  als gezonde voeding voor de mens. Extensieve visteelt  heeft nauwelijks negatieve effecten op de omgeving mits de uitgezette vis van nature ook in de omgeving voorkomt en de aanleg van de vijvers niet ten koste is gegaan van waardevolle ecosystemen en natuurgebieden.

Grote en kleine vijver ten zuiden van Kasteel Vliek (Ulestraten, Limburg), overblijfselen van een reeks van 18de eeuwse visvijvers

Beschrijving tuinen park Ulestraten uit de Gids voor Nederlandse Tuin- en Landschapsarchitectuur: ” De oudste vermelding van Kasteel Vliek dateert uit 1374, toen ridders uit het geslacht Vliek op deze plaats een huis bezaten. Het huidige typisch Maaslandse huis werd omstreeks 1725 gebouwd door een zekere De Lennaerts, toendertijd burgemeester van Maastricht. Huis Vliek ligt ten zuidwesten van het dorp Ulestraten, op de weg naar Meerssen, in het dal tussen de Wijngaardsberg en de Biesenberg. Rond 1800 werd het aan de achterzijde voorzien van een binnenhof, omsloten door twee bouwhuizen en een tiendschuur. Circa 1850 werd het bakhuis met een gekanteelde muur in neogotische trant met het kasteel verbonden. Helaas is deze muur aan het eind van de vorige eeuw  verdwenen.

Topografische Kaart uit ca. 1907, met in blauw de grote en kleine vijver bij Kasteel Vliek en richting noordoost een cascade van rechthoekige visvijvers 

Op de Topografische Militaire Kaart uit 1838-1857  ziet men een met bomen beplante toegangslaan. Deze laan loopt als zichtas achter het huis door een boomgaard en door het hellingbos en over de Wijngaardsberg omhoog. Aan de voet van de Wijngaardsberg liggen zeven waterbassins achter elkaar, die zeker uit de achttiende eeuw dateren en gebruikt werden om vis te kweken. Overblijfselen  hiervan zijn de grote en kleine ronde vijvers en het formele grondplan van twee parterres (loofperken) ten noordoosten van de doorzichtas. De aanleg wordt gekarakteriseerd door een moestuin, een boomgaard en visvijvers.

In de tweede helft van de negentiende eeuw zullen de visvijvers waarschijnlijk langzaam zijn dichtgeslibd en is de vijfde vijver als landschappelijke vijver bewaard gebleven. Op de kaart van 1907 (herzien in 1920) zijn de resultaten hiervan goed te onderscheiden. Ten zuiden en zuidwesten van het huiscomplex zijn nu een bescheiden rondwandeling in opgaand bos en landschappelijk vergraven vijvers te onderscheiden, waarvan de grootste met eiland. Ten noordoosten van de grote vijver liggen dan nog enkele formele bassins. De hellingen van de Wijngaardsberg zijn bebost; het doorzicht van huis naar berg is gebleven. Dit hellingbos is openbaar toegankelijk. Aan de voet van de Wijngaardsberg werd in de tweede helft van de negentiende eeuw een neogotisch tuinhuis gebouwd, waarover een kunstmatige waterval werd geleid. Alleen de fundamenten van deze kunstzinnige folly zijn bewaard gebleven. Het huisje stond niet voor niets op deze plaats; het contrast tussen het weidse dal en de beboste heuvels was hier optimaal.

Ontwerp Van L.A. Springer voor 0mgeving Kasteel Vliek, 1915. Noorden beneden

De tuinarchitecten D.F. Tersteeg en L.A. Springer hebben respectievelijk in 1907 en 1915 het parkgedeelte achter het huis naar hun visie trachten in te richten. Tersteeg ontwierp enkele bruggetjes en mogelijk ook de rustieke badtempel aan de vijveroever. Wie van de twee de ontwerper is van de drie formele parterres en de verschillende trappartijtjes is niet duidelijk. Het komt ons wat vreemd voor stijve historiserende parterres aan te leggen in zo’n van nature glooiend dal, aan de voet van een hellingbos, maar de mode van de gemengde stijl eiste dergelijke versierselen. Hoewel Tersteeg en Springer waarschijnlijk beiden in hun hart tegen deze ingreep waren, was de klant koning. Kasteel Vliek is in het kader van de Monumentenwet door het rijk aangewezen als beschermde historische buitenplaats.”

Hieronder volgen afbeeldingen van de kadastrale hulpkaarten uit 1880 en 1893, waarover Jan Holwerda het in onderstaande reactie heeft.

Kadastrale hulpkaart omgeving Kasteel Vliek, 1880.

Kadastrale hulpkaart omgeving Kasteel Vliek, 1893

Artikelen uit Vakblad GROEN (1975-2017)

Op 10 januari publiceerde ik hier een Bericht met een lijstje artikelen van mijn hand, uit het tijdschrift Tuinjournaal van de Nederlandse Tuinenstichting, geschreven tussen 1988 en 1999.

Nu heb ik aanvullend een lijst gemaakt van mijn artikelen in het Vakblad Groen, verschenen tussen 1975 en 2017. Dat zijn 35 artikelen, die nog niet alle gedigitaliseerd zijn. Bent u nieuwsgierig naar een van die niet-gedigitaliseerde artikelen, dan kunt u dat hier kenbaar maken in een reactie, en dan kan ik alsnog vragen aan de Bibliotheek WUR of het mogelijk is die te digitaliseren.

Voor de goede orde, groen gemarkeerd betekent doorklikken naar artikelen mogelijk.

Hier volgt de lijst met artikelen (1975-2017):

Archief Tuinjournaals, orgaan van de Nederlandse Tuinenstichting, gedigitaliseerd

ARCHIEF TUINJOURNAAL

Het eerste Tuinjournaal, Jg. 1, nummer 1 (april 1984)

De Nederlandse Tuinenstichting  publiceert elk half jaar het Tuinjournaal voor haar vrienden. Het Tuinjournaal is het officiële orgaan van de Nederlandse Tuinenstichting. In het blad brengt de NTs haar activiteiten onder de aandacht op het gebied van instandhouding, behoud en herstel van tuinen en parken.

Bijna 40 jaar lang zijn oude Tuinjournaal-edities bewaard en sinds 2021 is er een indrukwekkend archief ontstaan. De Nederlandse Tuinenstichting heeft het historische materiaal gedigitaliseerd voor haar ca. 3000 vrienden/donateurs en online opengesteld voor belangstellenden.

Van eigen hand zijn de volgende artikelen in het archief terug te vinden, van 1988 t/m eind 1999.

Zie verder alle Publicaties van Carla en Juliet Oldenburger.

De Open Tuinen Gids 2023 van de Nederlandse Tuinenstichting (NTs) is half februari 2023 verschenen. Het betreft een kleurrijk overzicht van iets meer dan 400 tuinen en kwekerijen die hun deuren openen voor publiek, waaronder sneeuwklokjestuinen die nu al te bezoeken zijn.

De beschreven tuinen zijn een afspiegeling van verschillende stijlen en -stromingen in Nederland; elke gaard vertelt zijn eigen verhaal. Met dit jaar een aparte bijlage met 50 bijzondere Nederlandse (open) moestuinen. Want ook moestuinen behoren tot het groene erfgoed waarvoor de NTs zich al meer dan 40 jaar sterk maakt. Dit moestuinnummer is nog te recent en nog niet in het archief te raadplegen.

Waar zijn de ontwerptekeningen van de tuin achter het Vredespaleis, ontworpen in 1978 door Elias en Liesbeth Cannemen, gebleven?

Dat was de vraag die ons vanmiddag werd gesteld door Jacobine Wieringa, curator van de kunstverzamelingen van het Vredespaleis. Deze tekeningen staan afgebeeld in ons rapport dat we in 2005 opstelden over deze tuin, getiteld De tuin van het Vredespaleis: waardestelling en aanbevelingen voor herstel en beheer.

NedDenHaagVredespaleisOntwerpCanneman.jpegTuin – ontwerp bij het Internationale Hof van Justitie, 1977; E. en L. Canneman. 􏰀oorden rechts. Coll. Vredespaleis.

NedDenHaagVredespaleisDoorsnedeCanneman.jpegDoorsnede van tuinontwerp bij Internationale Hof van Justitie, 1977. Ontwerp E. en L. Canneman.

Ik beloofde de curator te zoeken in de database van Tuinjournaals van de Nederlandse  Tuinenstichting /NTs, in de database TUiN van de Bibliotheek WUR en in onze eigen database (niet openbaar). In de laatste waren de tekeningen opgeslagen die wij zelf hadden gefotografeerd (300×300 dpi). Dat was dus een aardige vangst, maar daarmee waren de originele tekeningen nog niet teruggevonden.
Waarschijnlijk zwerven ze toch ergens rond in het Vredespaleis, tussen alle schitterende kunstvoorwerpen uit de hele wereld. Kijk voor de aardigheid eens op You Tube naar de interieurs en kunstschatten.
Voor de beplanting van de Canneman-tuin zou ik het volgende boekje willen aanraden, getiteld De tuin van Elias en  Liesbeth Canneman-Philipse in de tuin van het Vredespaleis, van de auteur Carla Romijn-Schütte, dat te bestellen is via info@tuinenstichting.nl.     Ook in dit boekje is de plattegrond van de Vredespaleistuin afgebeeld met een referentie naar het “archief Carnegiestichting” (Vredespaleis).
En dan is er nog een heel nummer van het Tuinjournaal (Nederl. Tuinenstichting) aan Elias en Liesbeth Canneman gewijd,
Achterin dit nummer staat een plantenlijst van hun eigen tuin  op de Walenburg, een ridderhofstad gelegen aan de Langbroekerwetering in Neerlangbroek. Daar woonden Elias en Liesbeth in de jaren zeventig en tachtig van de twintigste eeuw. Elias restaureerde het kasteel en Liesbeth legde een nieuwe tuin aan, die in grote lijnen langs geometrische patronen werd aangelegd en tegelijkertijd in de stijl van ‘wild garnering’ werd beplant.
De Vredespaleis-tuin was op een andere leest geschoeid. Hier overheerste de geometrie, in de vorm van hagen en zichtlijnen.
De boeken Decoratieve Tuinbeplanting (1913;1922), van de hortulanus van Amsterdam, A.J. van Laren en het boek De Villatuin, (1929) van Th. J. Dinn geven  wat soorten beplanting betreft wel een aardig beeld van de toegepaste beplantingen, vooral interessant omdat Liesbeth Canneman als jonge tuinierster in dienst is geweest van Dinn en daar veel geleerd heeft. Van Laren geeft ook beplantingsplannen, zodat duidelijk is welke soorten hij graag gebruikt en welke planten hij naast elkaar plant. 
Beide boeken kunnen in de Bibliotheek WUR worden geleend.
Mocht iemand meer weten over de verblijfplaats van de beide ontwerpen van de tuin van Liesbeth Canneman achter het Vredespaleis, stuur dan een e-mail naar ons (oldenburgers2@gmail.com) of naar het Vredespaleis  (j.wieringa@peacepalace.org)

Tekeningen van het Wantijpark door Rein Dool in het Dordrechts Museum

Van 11 december 2022 t/m 21 mei 2023 zijn tekeningen van Rein Dool te bezichtigen in het Dordrechts Museum. Mij vielen twee exclusieve tekeningen op van delen van buitenplaatsen, 1) Gezicht op een vijver in het Wantijpark uit de collectie van het Rijks Museum en 2) Gezicht van de Viersprong in het Wantijpark uit de collectie van het Dordrechts Museum. Beide hieronder afgebeeld. Ik wil deze tekening laten volgen door een korte beschrijving van het Wantijpark uit de Gids voor de Nederlandse Tuin- en Landschapsarchitectuur Noord- en Zuid-Holland, Uitgeverij De Hef 1998).

Dit park werd aangelegd in het kader van de werkverschaffing in de jaren dertig van de twintigste eeuw. Het gebied ligt langs het Wantij en was bestemd als volkspark. Het Wantij is een open waterverbinding tussen de Beneden-Merwede en de Nieuwe Merwede. Een zwembad gelegen aan het Wantij maakt onderdeel uit van het park. De tuinarchitect Dirk Frederik Tersteeg heeft gekozen voor een ontwerp in gemengde stijl, met grote waterpartijen, open weiden en slingerende wegen, dat aan de stadszijde overgaat in een rechtlijnig gedeelte in architectonische stijl. In het park is een ruïne als romantisch element opgenomen, naast een hertenkamp en een restaurant. In het architectonische parkdeel zijn lage muurtjes en geordende perken kenmerkend. Uit archiefstukken is het door Tersteeg toegepaste plantensortiment nog bekend.

Is de ommuring rond de moestuin op buitenplaats Molenbosch (Zeist) ook een onderdeel van het ontwerp van Zocher jr.?

Dit is een reactie op een vraag van Anne Wolff/Platform Historische Moestuinen: Wie kent Nederlandse uitzonderingen op de vorm van moestuinen die doorgaans rechthoekig zijn. Zij noemde daarbij zelf Het Molenbosch te Zeist en dat bracht mij er toe deze vraag uit te werken en in Zocher-perspectief te plaatsen.

Kaart 1. Situatiekaart van buitenplaats Molenbosch vervaardigd door Rijksdienst Monumentenzorg (RCE), 1999. Noorden boven. De min of meer ovale moestuin ligt in het noordwesten van de plaats.
Kaart 2. Kaartbeeld van buitenpaats Molenbosch met aangegeven de bestaande en de verdwenen gebouwwen. Noorden boven. Moestuin in noordwesthoek. Bron: genealogybos.com

De buitenplaats Molenbosch is gelegen tussen Zeist en Driebergen, aan de noordkant van de Driebergseweg. De bankier Johannes Bernardus Stoop (1781-1856) kocht in 1835 een bos met dennen en hakhout van de weduwe Margaretha van Oosthuyse en liet hier vanaf 1837 eerst een landschappelijk park met slingerende waterpartij aanleggen, voordat hij in 1849 daar een huis liet bouwen. Zowel de aanleg als het huis werden ontworpen door de tuinarchitect J.D.Zocher jr.

In het boek van P.J. Lutgers en W.J. Hofdijk Gezichten in de omstreken van Utrecht (1869) wordt over Het Molenbosch vermeld: Mede aan den Straatweg, dankt zijn schoone aanleg weder aan het talent des Heeren Zocher, op last van den Heer J.B. Stoop, wiens erven het nog in eigendom bezitten”. De dochter van Stoop, Anna Aleida Stoop (1812-1885) trouwde in 1841 met Arnold Johan de Beaufort (1797-1866). Zij waren de volgende eigenaars van de buitenplaats. Arnold Johan de Beaufort verhuurde het huis vanaf 1858 voor 2 x 4 jaar aan de Heer John Melvil te Amsterdam.

Bij de huur hoorde toen ook de moestuin. In het huurcontract tussen Arnoud Jan de Beaufort en Johan Melvil (1858) staat vermeld: “Alle mogelijke kosten van onderhoud zowel het dagelijkse van daghuur of arbeidsloon als hetgeen van tijd tot tijd moet plaats hebben tot onderhoud van de gebouwen broeijerij hekken en rasteringen is voor rekening en koste van den verhuurder, als ook mede van den moestuinaanleg van broeijerij met alleswat daaronder tot onderhoud wordt begrepen.  Blijven alle producten van groente boomvruchten enz zoowel van den kouden grond als in de kasten en de broeierij voor den huurder. Het hakhout en opgaand boomgewas alsmede het grasgewas van het gazon is hier niet onder begrepen en blijft voor den verhuurder. (Noot 1). Over de ommuring van de moestuin wordt niet gerept, alleen over ‘broeijerij, hekken en rasteringen’. Mogelijk dat de moestuinmuur pas in een later stadium is gebouwd.

Wat kunnen oude kaarten ons vertellen over de geschiedenis van de aanleg van de moestuin en speciaal over het ontstaan van de moestuin, die niet zoals gebruikelijk rechthoekig, maar eerder amorf van vorm is te noemen. Zie kaart 4.

Kaart 3.. Topografische Militaire Kaart, 1850. Buitenplaats Molenbosch ligt in de rechthoek met het woord Schoonoord. Ten noorden van de toegangslaan is bos en geen open grasbaan en ten oosten van het huis geen slingervijver

De oudste topografische kaart die ons informatie kan verschaffen is het kadastrale minuutplan van de gemeente Zeist, getekend tussen 1811 en 1832. Op deze kaart is helemaal nog geen sprake van een parkaanleg op Molenbosch. Het enige wat van deze kaart valt af te lezen, is de ruitvormige vorm van het eigendom en de naam van de eigenaar P.J. Oosthuyse. Op de eerste Topografische Militaire Kaart van Nederland (kaart 3, TMK, ca. 1850) is wel een bosaanleg met enkele paden te onderscheiden, maar nog geen moestuin en slechts een minieme slingervijver in de zuidoosthoek van de plaats.

Na 1850 is de situatie veranderd en dat is te zien op de TMK van 1873. In de noordwesthoek van de plaats is een grote moestuin te onderscheiden (de rode lijn geeft een ommuring aan), die tussen 1932 en 1962 is getransformeerd tot volkstuincomplex. De topografische kaarten geven aan dat de moestuin nooit rechthoekig van vorm is geweest. De groentebedden waren oorspronkelijk niet rechthoekig van vorm maar langs golvende lijnen aangelegd, passend bij de landschapsstijl. Dit is nog te zien op de topografische kaart van 1873 (kaart 4).

Kaart 4. Topografische Militaire Kaart / Bonnebladen. Buitenplaats Molenbosch, detail 1873. In het noordwesten rood omlijnd de moestuin. Deze is ingedeeld in golvende perken. Ten zuidwesten van de moestuin een boomgaard. Ten zuiden van de moestuin en aan de noordzijde van de toegangslaan v.l.n.r. de paardenstal, het koetshuis en de tuinmanswoning. Tussen de toegangslaan en de Driebergseweg een oranjerie uit 1873.. Achter het huis een open grasbaan en ten oosten van het huis een slingervijver in open terrein

De ommuring van de tuin roept vragen op. Op de Topografische Militaire Kaart uit 1873 is de moestuin dik rood omlijnd. Dit zou kunnen betekenen dat de tuin in 1873 of in de periode dat de kaart werd ingemeten, werd ommuurd. Of is de rode lijn met de hand toegevoegd omdat men het plan had een muur rond de moestuin te bouwen? Ook de oranjerie werd in 1873 (helaas in 1962 afgebroken), toen Anna Aleida Molenbosch bewoonde, gebouwd (Noot 2.), dus in dat jaar is zeker sprake van grote bouw-activiteiten. Het is dus mogelijk dat de tegenwoordige moestuinmuur uit ongeveer 1873 dateert.

Foto (2023) Moestuinmuur Molenbosch, gezien vanuit de boomgaarden.. Duidelijk is dat de steunberen aan de buitenkant staan, dat de muur gepleisterd is en dat de muur qua vorm enigszins gebogen is. Foto Karen Veenland

Op de kaart van 1932 (kaart 5) is de rode lijn verdwenen en veranderd in een omgrenzing van bomen, zowel om de moestuin als om de twee boomgaarden ten zuidwesten van de moestuin. Op de Topografische Kaart van 1962 (kaart 6) is de rode lijn rondom de moestuin weer terug, waaruit we kunnen concluderen dat in dat jaar in ieder geval sprake is van een ommuring, die waarschijnlijk tot heden stand heeft gehouden. Direct ten zuidwesten van de moestuin ligt dan een groentenkelder, die tegenwoordig dienst doet als vleermuizen- onderkomen. Het padenstelsel in de buurt van de moestuin is sterk verveelvoudigd. Dit heeft te maken de flatgebouwen, die in de jaren vijftig op grond van Molenbosch gebouwd zijn langs de Arnhemse Bovenweg.De bewoners maken natuurlijk graag een wandeling op Molenbosch.

Kaart 5. Topografische Militaire Kaart / Bonnebladen. Buitenplaats Molenbosch, detail 1932. De omgrenzing van de moestuin is niet meer rood aangegeven. Het lijkt alsof de moestuin nu rondom beplant is met bomen. De golvende perken zijn verdwenen. De boomgaard is uitgebreid en het open zicht naar het noorden en oosten is met elkaar verbonden. De bomen direct ten oosten van het huis zijn verdwenen en aan de overkant van de vijver is een nieuwe clump bomen gepoot
Kaart 6.Topografische Kaart Nederland, 1:25.000. Detail Molenbosch, 1962. De moestuin is nu weer rood omlijnd; dit geeft een stenen ommuring aan. De boomgaard is gehalveerd. Op de vrijgekomen plaats is een groentekelder gebouwd. Het padenstelsel is sterk verveelvoudigd en de toegangslaan half verhard. Op het terrein langs de Arnhemse Bovenweg zijn flatgebouwen verschenen

Verder wordt de plaats gekarakteriseerd door grote solitairen voor het huis, onder meer een Japanse Notenboom, een moerascypres en een tulpenboom. Wanneer die zijn geplant is onduidelijk.

Op het terrein ten westen van het huis bevinden zich enkele interessante bijgebouwen, namelijk een koetshuis (1855, niet door Zocher gebouwd), een paardenstal en een gepleisterde tuinmanswoning (1840, Architect Zocher jr.); ten noorden van het huis een kippenpaleis (1898) en ten oosten van het huis een houten tuinprieel. Tussen 1989 en 1991 is door de huidige bewoners een kleine privé-kapel gebouwd naar een voorbeeld uit het modellenboek Magazijn van Tuinsieraaden (1802-1809), geschreven door Gijsbert van Laar.

Noot 1. Familiearchief De Beaufort, toegang 53, inv. nr. 1764, artikel vier. Met vriendelijke dank aan Karen Veenland.

Noot 2. Pierre Rhoen. ‘De uitzichten zeer mooi en het huis solide’: het landhuis Molenbosch van J.D. Zocher jr. (1791-1870) exact gedateerd. Oud-Utrecht (2002)7, p. 182-186.

Artikelen over de eerste foto van de Bond van Nederlandse Tuinarchitectuur / BNT en over de eerste Nederlandse tuinarchitecten

Artikelen uit de jaren tachtig van de twintigste eeuw, over de Bond van Nederlandse Tuinarchitectuur en de eerste Nederlandse tuinarchitecten, geschreven door Carla S. Oldenburger-Ebbers, destijds conservator van de Bibliotheek van de Landbouwuniversiteit (nu WUR), en gepubliceerd in het tijdschrift GROEN, zijn in verband met het 100-jarig bestaan van de BNT nu opgenomen in de digitale catalogus van de WUR. Klik op de titelwoorden( in het groen) en u wordt doorgeleid naar het artikel op Internet.

Zie verder alle Publicaties van Carla en Juliet Oldenburger.

Tuin Rhenen Op De Schop 3

(292) De laatste dagen nog wat puntjes op de i gezet in de nieuwe tuin (zie Tuin Rhenen Op De Schop 1 en 2, resp. 23 en 24 mei jl.). Dat hield in een klimopscherm verankeren, een hulstbosje en een krentenboompje snoeien, en vooral de nog zwarte aarde met Vinca major beplanten. Het enige dat nu nog moet gebeuren, is het bramenbos langs de Levendaalseweg verwijderen (hopelijk zal de eigenaar het Utrechts Landschap dat gaan doen, zodat er geen bramen als onkruid meer te verwachten zijn in de nieuwe tuin.

De volgende foto’s tonen de nu nog maagdelijke tuin. Als de border in volle wasdom is gekomen en de heesters wat opgeschoten zijn, volgen nieuwe foto’s. Nu spreken de hieronder geplaatst foto’s voor zich zelf. De plantenlijst is gegeven in “Tuin Rhenen Op De Schop nr. 2”. Zie terug 24 mei jl.

Zicht op de tuin vanaf het terras, in oostelijke richting. Foto Carla Oldenburger
Zicht op de tuin vanaf het terras, in westelijke richting. Foto Carla Oldenburger

Tuin Rhenen Op De Schop DAG 2

(290) Onder: Houtsnipper-werkpad langs de nieuw ingeplante border. Het perk links van Bart wordt een heester- en bomenperk (nu Ilex, lijsterbes en krentenboompje te zien), met een bodembedekking van Vinca major. Daarvoor langs het terras een brede gemengde border (kleuren wit, blauw, paars, rose en rood).

Bart van Fa. Van Ginkel komt alle eer toe. Hij loopt nu op het werkpad, tussen het heesterperk en de border. Foto Bud Dulon Barre

Links van Venus (op de onderste foto) is een zithoekje gemaakt voor lunchen, koffie, lezen en mijmeren in de schaduw. Het terras ligt namelijk op het zuid-oosten (vooraan op de foto) en is flink heet in de zomer. Aan het terras grenst een flinke brede border. Op Dag 3 zal het brede middenperk met Vinca major worden beplant en het klimopscherm zal worden vastgezet. Hieronder volgt de lijst vaste planten die vandaag zijn geplant.

Houtsnipperpaadjes zijn bedoeld als werkpaadjes. De volgroeide planten zullen de scherpe randen verzachten. Foto Carla Oldenburger

Borderplanten Rhenen Van Abcoudehof 25; Ingeplant 24 -05-2022.

Tuin omgeven door Bos op Laarschenberg- Grebbeberg. Gemengd Eiken- beukenbos. Overgang van terras (zon) naar het bos (schaduw).

Ontwerp Bart Kelderman en Carla Oldenburger

Van Ginkel Veenendaal B.V.- Koninklijke Ginkel Groep

Blauw / Paars:

Campanula cochleariifolia, 20 cm. 

Eryngium bourgatii, 30-40 cm.

Veronica austriaca ‘Royal Blue’, 30-40 cm.

Nepeta faassenii ‘Walker’s Low’, 40 cm.

Jasione laevis ‘Blaulicht’, 40 cm.

Salvia nemerosa ‘Ostfriesland’, 50 cm.

Veronica spicata, 50 cm.

Aquilegia vulgarism ‘Blue Barlow’, 60 cm.

Aster frikartii ‘Jungfrau’, 60 cm.

Kniphofia ‘Royal Castle’, 80 cm.

Molinia caerulea ‘Edith Dudszus’, 80-90 cm.

Phlox paniculata ‘Blue Paradise’, 100 cm.

Campanula lactiflora ‘Prichard’s Variety’, 100-140 cm.

Delphinium ‘King Arthur’, 120-180 cm.

Vinca major als bodembedekker, 50 cm.

Rose:

Scabiosa columbaria ‘Pink Mist’, 30 cm.

Stachys byzantina, 40 cm.

Sedum ‘Xenox’, 50-60 cm.

Anemone tomentosa ‘Robustissima’, 100-120 cm.

Veronicastrum virginicum ‘Roseum’, 120 cm.

Digitalis purpurea ‘Gloxinuaeflora’, 140 cm.

Wit:

Pennisetum alopecuroides ‘Littke Bunny’, 25 cm.

Helleborus ‘Mont Blanc Niger’, 30 cm.

Actaea ramosa ‘Brunette’, 90-120 cm. 

Rood / Oranje:

Astrantia major ‘Claret’, 50-70 cm.

Persicaria amplexicaulis ‘J.S.Caliente’, 60-80 cm.

Papaver orientale ‘Patty’s Plum’, 60-80 cm.

Echinacea ‘Summer Cloud’, 70 cm.

Helenium ‘Moerheim Beauty’, 80 cm.

Salvia microphylla ‘Hot Lips’, 90-100 cm.

Crocosmia ‘Lucifer’, 120-150 cm.

Struiken / Boompjes/Klimmers: 

Hydrangea macrophylla ‘Endless Summer’ of ‘Bailmer’. Lichtblauw-rose (ligt aan de grond). 90-150 cm.

Rhododendron ‘Catawbiense Grandiflorum’, 200 cm. Rose

Amelanchier lamarckii, 250 cm. 

Hedera hibernica, klimmer tegen scherm.

Campsis radicans, klimmer tegen huis.

(Ilex aquifolium, opschot, stond er al)

(Sorbus, Lijsterbes, opschot, stond er al)

(Rhododendron, Hydrangea en Appel zijn voorlopig in de strook van de buren blijven staan).